thuis       thuis genealogie       kwartier Van den Enk


Historische achtergronden Van den Enk

Waar in de teksten genummerde verwijzingen voorkomen, zijn die uit de aangehaalde bron afkomstig, zie daar dan ook voor de exacte vindplaatsen.



E. L. Steinmeier (Red.) Familieboek Ketel (p. 204-229). Vorden. Daarin Genealogie van de familie Ketel te Apeldoorn Daaruit de inleiding hieronder; het materiaal, voorzover in de kwartierstaat van belang, is op de betreffende plaatsen gebruikt.

GENEALOGIE VAN DE FAMILIE KETEL TE APELDOORN INLEIDING


De Apeldoornse tak heeft zijn naam te danken aan stamvader Hendrik, wonende aan de Brink te Apeldoorn.

Ondanks uitgebreid speurwerk is de plaats van zijn geboorte en van zijn huwelijk vóór het jaar 1740 met Trijntje Peters van Battem nog steeds onbekend gebleven.

Een ware uitdaging voor de talrijke hedendaagse nazaten deze barrière te doorbreken! Het zou fantastisch zijn de hand te kunnen leggen op hun trouw-of doopinschrijvingen.

Ook uit de nalatenschap van zijn zoon Gerrit (Ilc), onderschout van de Hoge en Vrije Heerlijkheid Het Loo, kon tot op heden geen aanknopingspunt omtrent de herkomst van Hendrik worden gevonden.

De Apeldoornse tak heeft zich heden ten dage verre gespreid van de vooralsnog Veluwse bakermat: Hendrik (IIIc) vertrok 20 april 1871 samen met de gezinnen van zijn zoon Laurens en dochter Logina naar Noord-Amerika. Een jaar later volgde ook zijn zoon Peter Gorus met zijn gezin. Tegenwoordig is er een uitgebreide Apeldoornse Ketel tak woonachtig in de U.S.A.

Toch bleven ook vele Apeldoornse Ketel geslachten lang op de Veluwe wonen. De voorouders van de voorzitter van onze stichting, Gerrit, zijn hiervan een sprekend voorbeeld.

Het helaas te vroeg overleden familielid Foppe Folkert Frederik (Vllp) mocht slechts een korte tijd deel uitmaken van onze werkgroep, de door hem aangereikte gegevens zijn in onze genealogie opgenomen.

De basis voor deze genealogie wordt gevormd door de publicatie in Veluwse Geslachten jaargang 1988, blz 175/183, door de heer B.J. van den Enk te Apeldoorn, die de generaties 1 t/m V omvatte. De stichting is hem dankbaar voor zijn toestemming deze gegevens in dit boek te mogen overriemen.

Voorts danken wij aan de heer H. Tebbertman te Eindhoven een aanzienlijke aanvulling op onze gegevens, vooral betrekking hebbend op het nageslacht van Derk Ketel (IIIf).

Tenslotte heeft E.L. Steinmeier dit alles, samen met de gegevens die zijn verzameld op de Ketelfamiliedagen 1990 en 1992, nog aangevuld met enkele losse vondsten, samengevoegd tot hetgeen U hierna volgend aangeboden wordt.

Moge hetgeen nu bekend is inspireren tot ongekende genealogische.activiteit.

Namens de werkgroep Apeldoorn, Amold Ketel, kinderarts te Haarlem. Adres: A.G. Ketel, Feithlaan 9, 1985 GJ Driehuis. tel. 02550-10576


Karman


Op 14-9-1762 is erfdeling gehouden tussen de kinderen van AIbert Gerrits Karman en Hendrijna Hendriks, de goederen lagen zowel in het ampt Apeldoorn als in het ampt Voorst, na loting is het eerste lot gevallen aan Hendrik Albers Karman en Gerrit Albers Karman, ieder voor de halfscheijt + het Erfje en goet genomt den Blummenck en een hoijland daer aengelegen genamt de Sonnemaete gelegen an broekstraat schijetende tot an de Stougrave met de geregtijgheijt in het gijetelse velt en een halfe waer op het gijetelse broek daer bijhornde. Het twiede lot is toegevallen Altijn Albers Karman een hoijland genamt de hoijmaert en een saijkamp daeran gelegen genamt den bruggenkamp lijggende tusschen den hulhof ende Stougraeve, waarbij Altijn Albers en Jan Lubbers moet lasten een darde part verpondijge ordijnaeris of eschteraerordijnaerijs en een daerde part van de Stougraeve van der Blummijnk. Het derde lot is toegevallen Peter Albers Karman het huis genamt de karre en hof en bargh en schure ende paetbrijnk en de Erfpagt groot 8 molder lant ende geregtijgheijt in Beekbergse velt, en een eijgen groeve op de bekbergse karkhof. Het vijrde lot is toegevallen Harmen Albers Karman het fijeker rijen lant genamt de Kromme kamp ende korte akkers en den huttenkap gelegen in kaspel Wilpe an de Sutfenseweg ende Eijkenheggen op den Osterkamp onder Apeldoorn in Wouthuis. Deze akte is echter pas geregistreerd in Recht. Archief Hoge en Vrije Heerlijkheid Het Loo, inv.nr. 46 fol. 943 in jan. 1781.

bron: vd Enk 1987



Lambert Pannekoeck



bron: de Jonge en Overduin 1989


Geurt Pannekoek


'Vermeld als gerichtsman: 1583 (45). 1584 (26), 1590 (53), 1607 (46), 1608 (55), 1612 (51), 1613 (55), 1617 (53), 1618 (55) en 1620 (44 en 54). In 1595 buurtscholtis van de Hoog-Soerderheegde (33), kerkmeester van Apeldoorn: 1601 (56), 1602 (69), 1608 (72), 1612 (46), 1615 (72), 1618 (73) en 1623 (49). In 1624 Holtrichter van het Asseltsebos (49). In 1623 karspelman van Apeldoorn (49). Vordert pacht van Henrick Roelen (48). Zegelt in 1588 (30) en in 1590, met zijn broer, Jorrien (42). Pacht (o.a. 1594-1604) 8 percelen die daarvoor in pacht waren bij Engel Lamberts (van Soeren), o.a. de Rechtenhoff (bij de kerk in Apeldoorn) (29). Wordt op 6-4-1603 aangenomen als erfgenaam van het Hoog Soerderbos (8), mogelijk erft hij goederen in dit bos van zijn neef Jorrien, die immers in 1603/04 overlijdt. In 1620 -samen met Henrick, zijn broer †genoemd als buur in de HoogSoerderheegde (33). Bezit een vierencieel in het Hoog Soerderbos (8).Is opvolgend tijnsbetaler voor een deel in de Hoog Soerderheegde (34). Bezit Hein Pelgrumsgoed in Hoog Soeren (82). Hij legt op 13-5-1588 als Goert Pannekoek van Apeldoorn een verklaring af voor schout en schepenen van Harderwijk (111). Bezit in Harderwijk een graf volgens het grafregister.'
'[de Jonge en Overduin 1989]

Over zijn zoon Jurrien: Jurrien Goerts, gerichtsman, 1632 (79), is in 1633 momber ov de onmundige kinderen van zijn broer Claes (97). ('N.B. Zeer waarschijnlijk had Jurrien 2 zonen en wel: a) Hendrik, geb. mei 1627, begr. Hilvarenbeek (volgens grafzerk overleden 1-8-1684). Hij was zeer waarschijnlijk de Hendrik die in 1648 commissie kreeg voor het schoutambt Gulpen en Margraten en later chercher der convooyen tot Poppel.(110) In het aangrenzende Hilvarenbeek werd hij later drost der heerlijkheid. b) Rudolf (ook Roelof), geb. ca. 1632, †Hilvarenbeek 14-1-1696, secretaris van de heerlijkheid Hilvarenbeek,(commissie d.d. 8-7-1658) (110), tr. Aletta de Bitter. Zij hadden 3 dochters: aa) Margaretha, tr. Peter Timmers, die zijn schoonvader opvolgt als secretaris bb) Delia, tr. Otto Westenenk, president-schepen van Hilvarenbeek. N.B. Hij was een kleinzoon van Claes Henricks Pannekoeck (IV C in Famb. P.). cc) Aletta, otr. Nijmegen 10-11-1669 Johannes van Brecht luitenant' [de Jonge en Overduin 1989])


Willem Pannekoek


Vermeld als scholtis van Apeldoorn: 1539 (14), 1544 en 1549 (23), 1542 (68), 1533 (24); krijgt dan een getuigenis over een schuld van Wilhelm Pannekoek, de olde scholt die afbetaald zou zijn, 1552 (98), 1534 (25), 1561 (26), 1554 (27), 1555 (28 en 31), 1561/62; betaalt dan voor van St. Marie gepachte goederen in Hoog Soeren (16), 1541 (21), 1544 (30.4-9-1545 (30), 1546 (33), 1549 (8), 1551 (40), 1553/54 (38), 1557 (32 en 36), 1560 (77), 1561 (37), 1563 (37), 1566 (26) Vermeld als gerichtsman: 1539 (21), 1541 (21), 1544 (26), 1547 (39), 1551 (40) en 1562 (37). Is in 1529 getuige bij een huwelijk (31).Bezit een vierendeel holt in Hoog Soerdermark (bos) (29); dat later in bezit is van Jacob Heimerix. Wordt in 1546 genoemd als Willem Jorriens, scholt van Apeldoorn (33), als buur in de Hoog Soerheegde. Het tijnsregister vermeld dat hij (Willem Pannekoeck scholt) tijns betaalt als opvolger van Jorrien Pannekoeck, voor goed in Hoog Soeren. Zijn tijnsopvolger is (zijn zoon) Geurt Pannekoeck. Tevens vermeld het register dat het gaat om een deel in de "heegte" (= Soerderheegde) (34). Tevens blijkt hij een goed te hebben in Orden, dat later in bezit is van Jan Cornelis en daarna van Wolter Jans; mogelijk gaat het hier om het Homoetsgoed en waarschijnlijk om het goed dat zijn vader had geerfd van zijn broer (34). Wordt nog op 4-4-1568 vermeld als getuige (26). Is scheidsman (als momber) inzake de kinderen van Geerligh Huigen (uit de Huigenfamilie) (36). Haalt in 1537 de huislieden van Apeldoorn op die toen met Henrick van Arler (te velde?) lagen (bij Hattem), verteerde toen -als scholt-met hen bier etc. welk in 1558 nog niet betaalt zou zijn (36). Betaalt in 1546 aan St. Marie als "schulteto" (schout) voor het Apeldoornse tiendblok en voor goed in de Hoog Soerdermark (104).'
[de Jonge en Overduin 1989 p. 16-17]

Kinderen:
1. 'Jorrien (Jurrien/Georgien) Pannekoeck (III A) geb. ca. 1540, over;. tussen 16-2-1620 en 1621, trouwt Geertruijdt ten Holthe, uit het schoutengeslacht ten Holte/Epe. Vermeld als scholtis van Apeldoorn: 25-9-1570 (30j,1573 (78), 1583 (50), 1584 (26), 1590 (71 en 42), 1601(56) samen met Gaert Pannekoeck, "gebroeders", 1602 (69), 1607 (46), 1608 (26), 1616 (70), 16-2-1620 (44). Gekoren (gekozen) momber 1581 (26).Volgt op als tijnsbetaler van (34): †zijn neef Jurgen Pannekoick Claesz †Arndt Rijckss; deze of zijn vader is ws. zoon van Rijck Arnts, die tijnsopvolger was van Wilhem Pannekoick Wilhernss, voor de "loco molendini in Wyssel" (64). Bezit een halfdeel in het Hoog Soerderbos (8), is daar in 1600/02 holtrigter. Bezit de helft van het goed Wachteveld (29 en 43). Betaalt o.a. 1594-1604 voor het gebruik van Hesevelt (20), pacht de Hoppencamp (1594-1604) (29). Bezat een graf te Harderwijk, volgens het grafregister. N.B. Uit zowel de tijnsregisters als uit het archief van Sint Marie blijkt dat hij meerdere goederen bezit die eerst van zijn neef IV D, Jorrien Claesz Pannekoeck waren. (kind: (N.B. uit het huwelijkskontrakt blijkt dat zij in 1599 slechts een kind hadden; de kollektie Van Rhemen bevestigd dit) Maria, geb. ca. 1579, †na 27-5-1620, trouwt (Huwelijkskontrakt 7-2-1599) (47) Joost van Erckelens, scholtis van Apeldoorn 1621-1624 (als opvolger van zijn schoonvader) z.v. Jacob van Erckelens, mede-scholtis van Ede. Hij tr 2. Gerarda ten Holthe, d.v.Gerhard ten Holthe, scholtis van Epe; uit dit huwelijk had hij ook kinderen. (kinderen: (uit huwelijk 1) a) Gijsberta, tr. (huwelijksvoorwaarden 8-6-1620) (47), Hendrik van Huet (Heut), scholtis van Apeldoorn (als opvolger van zijn schoonvader) 1624-1650. b) Jacob, tr. Agneta van Heukelom, d.v. Johan van Heukelom (van den Oosterhof). c) Jurrijen, scholtis van Apeldoorn (als opvolger van zijn zwager) 1650-1656. N.B. Verkoopt mogelijk de pandbrieven van het scholtambt aan de familie van Brienen) [Famb P. p. 19, bw]
2. Geurt zie wentink.htm 27584
3. Hendrick, 'geb. ca. 1550, †voor 1628 (58 en 59), trouwt NN Heimericksdr, d.v. van Jacob Heijmericks. Landbouwer op het goed Holthuizen, Wormingermark (8), vanaf ca. 1595. Gerichtsman in: 1621 (54) en 1624 (57). In 1596 geerfde van Wiessel en Wiesselsebosch (60). Geerfde in de Wormingermark (61). Betaalt in 1592 schatting in Wouthuis, vanaf 1594 in het dorp (74). Vermeld als opvolgend tijnsbetaler van Jacob Heimericks en Cornelis Heimericks (34). In 1620 vermeld als buur in de Hoog-Soerderheegde (33). Bezit een vierendeel van het Hoog Soerderbos (8), is in 1618 en 1620 gezworene in die marke (8). Betaalt in 1604 tiend voor een vierendeel, welk daarvoor in bezit was van Jacob Heimericks (en daarvoor van Willem Pannekoeck) (29). Is een zwager van de zonen van Jacob Heimericks (26). Zegt in een proces dat zijn voorouders het goed Holt-huizen bezeten. In 1625 is Hendrick, samen met Gerrit van Cooth, scholtis van Ermelo, momber over Jurrijen van Erckelens, zoon van Joost van Erckelens en Maria Pannekoeck (47). (kinderen: a. Jacob, geb. ca. 159C, †ca. 1633, trouwt Tijsken Kessels; zij trouwde 1. Gerrit Lambers. Hij vordert op 19-6-1526 (58) van zijn zwager Warner Henricks rekening van ontvangst an uitgaven over de nalatenschap van Henrick Pannekoeck. Hij vordert dan o.a. een 5e deel van 100 gld. en 1/12 deel van een vierendeel in de Soerdermark; hij wordt door het gerecht in het gelijk gesteld. Op 2-3-1633 maakt hij zijn testament te Dieren (58). Volgens een later gevoerd proces was hij in gevecht geraakt met een zwager, die hem een dodelijke wond toebracht (79).Zijn erfgenamen waren: Derick Vos en echtgenote, Pouwel Peelen en echtgenote, Jorrien Hendricks Pannekoek en Meriken Claes d.v. zaliger Claes Henrics Pannekoek. Hij zou volgens hetzelfde proces het goed Holthuizen, samen met zijn zuster Dieltje, hebben verkocht voor 3000 gulden. b. Gertgen, tr Harderwijk 6-11-1625 Derrick Dercks Vos. c. Dieltje, tr 1. Warner Hendricx (Muller) en tr 2. Mr. Pouwel Peelen, mr metselaar/bouwmeester. d. Jurrien, 'geb, ca. 1595, trouwt Willemken Gerrits, d.v, Gerrit Hendrix Hulshof(101). Betaalt tijns als opvolger van Henrick Pannekoeck (34), is in 1633 erfgenaain van zijn broer (58 en 79). Gezworene van het Hoog Soerderbos 1636 en 1638 (8), wordt in 1646 tot volle maalman van dit bos aangenomen (8). Koopt het herengoed Middelbroec in Orden, dat op 22-8-1637, met konsent van de Ged. Staten van Veluwe, wordt gevrijd en tot een tijnsgoed wordt omgezet (34).Doet in 1631 leenhulde voor de horige goederen Buytenhuys en Noydensquet (65). Is in 1633 en 1634 momber over de kinderen van zijn zuster Dieltje bij haar 1e man Warner Henricks (65).Wordt in 1648 (95) genoemd als: †bezitter van een huis en hof, 1 schepel en 2/4 mid, land in Wiessel, een vol deel in het Hoog Soerderbos †(mogelijk) bezitter van land op de Beemte, huis en hof † land in Orden en de Roockhoff. N.B. Mogelijk kan dit bezit van zijn neef Jorrien Guerts zijn geweest; doch waarschijnlijker is dat deze toen al was overleden. e. Claes Claes geb. ca. 1600, †voor 1633 (58) trouwt Jenneken Jans. Gezworene van het Hoog Soerderbos in 1628 (8). Betaalt tijns voor de Dissbergseweyde (in Beemte) daarvoor in bezit van Henrick Pannekoeck en daarna van zijn weduwe en tot slot van zijn schoonzoon (34).
[de Jonge en Overduin 1989]


Jorrien Pannekoeck


'Geb. ca. 1470, †na 1537, doch voor 1544,trouwt voor 1509 Alijt, zij bezit in 1544 met haar kinderen een vol deel in het Hoog-Soerderbos (8). Vermeld als peinder c.q. scholtis tot Apeldoorn: 1506; tevens als een buur van het Asseltsebos (7) 1522, als gerichtsman (7), koopt dan een vol deel in het Asseltsebos, 1513 (65), 1509; koopt dan een vierendeel holt in Hoog-Soerderbos (8), 1518 en 1519 (9), 1520 (67),1524 en 1525 (10), 1529 (68) en ca. 1530 (15). Vermeld in 1492 (11), 1499 en 1502 (12) in de rechterlijke archieven; nog als zodanig als gerichtsman in 1537 (15). Zegelt in een magescheid, 1503 (14). In een een proces (zie bij zijn vader) wordt vermeld dat hij in 1517 hertog Karel van Gelre geld leent en bevestigd wordt in het peindersambt van Apeldoorn. De lijst van horige en andere lieden inApeldoorn (ca. 1540), vermeldt dat hij samen met Engel van Zoeren een goed bezit in Orden, dat hem voor 2/3 deel behoort en is aangekomen van zijn broer (13). Hij betaalt in 1525 24 mld. pacht voor gepachte goederen van het kapitel van St. Marie en idem voor goederen in Hoog Soeren en Gochmansgoed (16). Pacht met ingang van 1527 (voor 15 jaar) de grove tiend "den Apeldoornse tiend" van St. Marie (17),voor 26 mud winterrogge per jaar. Hij bezit in 1526: 7 paarden, 2 tweejarigen, 5 eenwinters, 10 koeien, 6 eenwinters, 1 tweejarig varken, 14 kleine ossen, ca. 88 schapen en 11 varkens. Zijn zoon Willem: 2 ossen en 19 schapen, en zijn schepert (schaapherder): 14 schapen (66).'

Claes Pannekoeck

Zoon van Jorrien Pannekoeck.
Vermeld als gerichtsman in 1544 (22).als "den jonge" en in 1550 -samen met zijn broer Hermen Jorriens-als Claes Jorriens (35). Zegelt in 1555 een kontrakt (28). Is in 1558 samen met Geryt ten Holt. die jonge scholt (van Epe) "vriend" voor Peter Reyners, in een kwestie (36). Volgt zijn vader op als tijnsbetaler voor goederen in Broekland (34) en de Groithe Straethe (34). Kerkmeester van Apeldoorn, 1558 (37). Betaalt in 1561/62 voor het gebruik van 't Hesevelt, eigendom van St. Marie (16). In 1554 betaalt hij als Claes Jorriens Pannekoick (105). kind: Jorrien (Caesz) Pannekoeck (III B) geb. ca. 1545, mogelijk ongehuwd geweest. Betaalt in 1569 voor het gebruik van 't Hesevelt (16). Vordert in 1583 en in 1592 (als Georghy P. "junior") geld van Sebis Willems, omdat hij in 1581, zittende in de herberg M bij diens vader, door deze in het been is gestoken met een mes. Hij moest toen naar Deventer waar de chirurg hem het been afzette (62).Vordert in 1592 pachtpenningen (62). Draagt op 28-3-1597 een vierendeel holt in het Hoog Soerderbos over (8). Het is niet duidelijk of dit een vierendeel is gaande uit zijn grootmoeders volle deel. Onder de latere bezitters van dit volle deel wordt een Jurryen Pannekoeck, bezittende een vierendeel, genoemd, doch dit kan ook zijn neef IV A zijn (8). Meerdere malen is er in het tijnsregister sprake van het feit dat hij opvolgend tijnsbetaler is van de jonge Claes Pannekoeck. In al die gevallen wordt hij weer-als tijnsbetaler-opgevolgd door Jorrien Pannekoeck de scholt (IV A) of Goert Pannekoeck (IV B), zodat de konklusie gerechtvaardigt is dat hij zonder nakomelingen overleed. In 1604 betaalt hij schatting als wonend in het dorp, vanaf 1604 betalen zijn erfgenamen(74)

Hermen Pannekoeck

Zoon van Jorrien Pannekoeck.
Vermeld als gerichtsman in: 1550 (35), †als Herman Jorriens-, 1554 (14). Zegelt in 1555 (28). Is getuige op 4-4-1568 (26), is op 8-6-1570, samen met Geerligh Huigen, ook een lid van de Huigenfamilie, borg voor Thijs Rijcxs, die het sterfhuis van zijn vader verburgt (41). Bezit een vierendeel in het Hoog Soerderbos, dat daarvoor (in 1544) nog behoorde tot het deel van zijn moeder en haar kinderen (8). (kinderen: a) Jurrien Hermens, geb. ca 1560, in 1604 vermeld als buur of erfgenaam in de Noord-Apeldoornse mark (63). b) Willem Hermsen, geb. ca. 1570, tr. Epe 23-6-1605 Gerdina Goossens c) Maria, tr, Epe 1610 Bartolt Engelberts, z.v. Engelbert Bertolds. N.B. Bij het huwelijk is getuige Willem Willemsen Pannekoeck "des bruidegoms ohm en der bruid broeder". Mogelijk gaat het hier om haar broer 2. De moeder van Bartold zou dan een Pannekoek kunnen zijn geweest; op haar beurt een zuster van Willem en Maria.)
[de Jonge en Overduin 1989]


Claes Pannekoeck (de olde)


Vermeld in 1505 als buur in het Hoog Soerderbos (8). In 1499 wordt hij genoemd m.b.t. zijn bezittingen in de "Suerdermark" (18), heeft een erf tot Hoog Soeren verpacht (19). Zijn echtgenote heeft recht op een deel van de erfenis van Henrick Evertz, 1502 (20). Gerichtsman in 1539 (21) en 1544 (22); in het laatste geval als Claes "den olde", tezamen genoemd met Claes Pannekoeck "den jonge". Is in 1503 aanwezig bij een magescheid(14). Hij heeft zeer waarschijnlijk geen kinderen gehad, hetgeen uit twee zaken kan worden gekonkludeerd: †Zijn broer Jorrien erft 2/3 deel van een erf in Orden. (15) †In de lijst van buren en erfgenamen van het Hoog Soerderbos, waar hij bezittingen had. wordt in 1544 slechts een Pannekoek vermeldt en wel de weduwe van Jorrien Pannekoeck niet haar kinderen.
[de Jonge en Overduin 1989]


Claes Pannekoek


N.B. Jonge Lambert Engelen was een zoon van Engel Lamberts van Soeren die we al eerder tegenkwamen. Claes overleed eerder dan zijn vader Goert, die op 13-3-1628 (82) een vierendeel holt in het Hoog Soerderbos, gehorende in Hein Pelgrumsgoed, aan zijn klein-kinderen in pandschap gaf, waarschijnlijk als vooruitbetaling op de erfenis van Claes.

Waarschijnlijk trouwde Claes nog een 2e maal met Cornelia Jansen, het echtpaar wordt in 1623 genoemd in verband met een papiermolen in Orden (84)'


Over zijn kinderen:

  1. Jan
  2. Claes

    N.B. Mogelijk kan dit bezit van zijn neef Jorrien Guerts zijn geweest; doch waarschijnlijker is dat deze toen al was overleden.


  3. Lambert
  4. Jacob
  5. Hendrick
  6. Reiner
  7. Geertgen


bron: de Jonge en Overduin 1989


Godfrid/Gadert Pannekoeck



Bron: de Jonge en Overduin 1989]


Bronnen


Enk, B. J. van den (1987) Genealogie Karman. Veluwse Geslachten, p. 113 e.v.

E. L. Steinmeier (Red.) Familieboek Ketel (p. 204-229). Vorden. Daarin Genealogie van de familie Ketel te Apeldoorn, naast die van andere families Ketel.

Jonge, C. E. de, en L. Overduin (1989). Het Veluwse geslacht Pannekoek. Beekbergen, eigen uitgave.


4 september 2004 \

Valid HTML 4.01!       http://www.benwilbrink.nl/genealogie/enkhistorisch.htm