Het ontwerp van de vragen beoordeeld:
De Grote Geschiedenis Quiz voorronde 2010

Ben Wilbrink


De Grote Geschiedenis Quiz 2010 is georganiseerd door de Volkskrant,n het Historisch Nieuwsblad en Andere Tijden. De volledige quiz is te vinden - en in te vullen - op vkgeschiedenis.nl/ggq. Uitzending van de finale de Avond van de Grote Geschiedenis Quiz op Nederland 2, op 13 mei


De analyse van het ontwerp van de vragen in deze quiz is beperkt tot eenvoudig constateerbare vormaspecten. Inhoudelijke analyse is lastig omdat de bedoelingen van de ontwerpers niet bekend zijn. Mogelijk weten ze zelf ook niet wat de bedoeling van deze quiz is, anders dan amusement te bieden, of ongeveer iets te doen wat in de voorgaande afleveringen is gepresenteerd. Afijn, alleen de gebreken in die vormaspecten leveren al voldoende stof op.


In voorgaande jaren heb ik deze analyse van de jaarlijkse quiz gedaan zonder specifieke kennis van didactiek van geschiedenis. Dat is misschien een bewust riskante benadering geweest, op basis van de gedachte dat een goede analyse resultaten op moet leveren die niet te ver afwijken van wat in de didactiek van dit vak breed is geaccepteerd. Maar ik heb dat nooit getoetst. Dan komt er een dag dat je denkt, laat ik eens iets geks doen, en ‘didactiek geschiedenis’ googelen. Dan blijkt dat er geen weet van had dat er een productief instituut bestaat:


Instituut voor Geschiedenisdidactiek http://www.ivgd.nl/ [Recente publicaties online beschikbaar]

Jannet van Drie and Carla van Boxtel (2008). Historical Reasoning: Towards a Framework for Analyzing Students' Reasoning about the Past. Educational Psychology Review, 20, 87-110. pdf




De keuzevragen


Ik kijk eerst alleen naar de stam van iedere vraag, dus zonder de alternatieven te hebben gezien. Om dat te kunnen doen heb ik mijn bril afgezet en de blote vragen van de website overgenomen.

Wat ik in deze analyse doe, is kijken naar de kwaliteit van het ontwerp van de vraag, of het gebrek aan kwaliteit. Mijn handicap is dat ik geen historiscus ben, en dat ik niet weet wat de bedoeling van de ontwerper van een bepaalde vraag eigenlijk is geweest. Ik moet me met mijn analyses noodgedwongen in een mijnenveld begeven, en zal af en toe best mijn voeten verkeerd neerzetten. Zie dit dan ook als een dialoog met de ontwerper van de betreffende quizvraag, waarbij ik alleen een openingszet doe, en de ontwerper mogelijk in de riante positie is om mijn vermoede bezwaren eenvoudig weg te nemen. Het is allemaal soms wat tentatief, hoewel andere kritiek spijkerhard is, zoals die op het ongelooflijk geforceerde karakter van de meeste van deze vierkeuzevragen.


1. De rood-met-witte barbiersstok is nog vaak te zien aan de gevel van kappers. Het opvallende uithangbord vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen. Waar staat de kleur rood voor?


Ik heb een warme belangstelling voor de middeleeuwen, in het bijzonder het dagelijks leven en het onderwijs. Ik begrijp niet wat ik opschiet met het kennen van de oorsprong van de kleur rood in de barbiersstok.

Een naief antwoord is dat het staat voor bloed, de snijdende praktijk van de chirurgijn.

Misschien toch niet helemaal naief: het stoelt op kennis van het verband tussen het oude ambacht van de chirurgijn, en het nieuwe van de kapper. Maar als het de bedoeling is om kennis over het ambacht van de chirurgijn te toetsen, is deze vraag dan het beste wat erover valt te bedenken? Stel dan gewoon een open vraag over wat een chirurgijn in de late middeleeuwen voor zijn klanten kon doen.


2. Kaat Mossel werd in 1784 gearresteerd wegens opruiing. Ze had een demonstratie georganiseerd in Rotterdam, die gepaard ging met geweld, plundering en brandstichting. Tegen wie kwam zij, samen met andere volksvrouwen, in actie?


Dit valt in een buitengewoon interessante periode in de Nederlandse geschiedenis: een heuse revolutie, voorloper van de Franse revolutie, en neergeslagen door buitenlandse troepen. Zie Jonathan Israel's boek over de Radicale Verlichting, bijvoorbeeld.

Maar deze vraag lijkt me niet te beantwoorden, tenzij je net een biografie van Kaat Mossel hebt gelezen, en dat kan niet de bedoeling zijn. De aangeboden alternatieven gaan dus duidelijk maken wat de vragensteller hier precies bedoelt.


3. In 1986 werd actie gevoerd met de volgende leus: ‘De nazi’s deden het grondig, maar het kan altijd beter.’ Waar protesteerde deze campagne tegen?


Ik vind dit een doodenge vraag. Ik ben bang dat ik niet de enige ben die er zo op reageert. Hoe krijg je het in je gekke hersenpan voor elkaar om zoiets te vragen? Klacht neerleggen bij de Raad voor de Journalistiek?


4. Door welke ramp werd de Republiek níét getroffen in het rampjaar 1672?


Daar kun je dus duizend kanten mee op. Dit is typisch een gemankeerde toetsvraag. Het is al heel erg lelijk om een ontkennig te gebruiken in een vraag, maar in dit geval vraag je naar het universum van rampen, en moet je uit de aangeboden alternatieven maar opmaken wat de vraag precies betekent. Dat is heel erg tegen een hoofdregel voor het ontwerpen van keuzevragen: als het even kan moet de stam van de vraag een op zichzelf duidelijke vraag zijn, die dan ook goed te baeantwoorden is zonder enig aangeboden alternatief te hebben gezien.


5. De Nederlandse Operatie Black Tulip riep in 1946 veel weerstand op in binnen- en buitenland. Wat hield deze operatie in?


Deze vraag is niet te beantwoorden zonder de akternatieven te zien. Misschien is deze vraag als triviantvraag bruikbaar, zonder de alternatieven dus. Het vervelende is met deze gemankeerde vorm dat je eerst een vraag leest waar je niets mee kunt, die vraag moet je onthouden om vervolgens te kunnen bestuderen hoe mogelijk een van de alternatieven de vraag zin geeft. Dat is een manier van werken die toch wel extreem kunstmatig is, want door de vierkeuzevorm van de vraag bepaald. Maar goed, ik ben benieuwd wat hier de alternatieven zijn. Nederlands Indië zal er wel in voorkomen. Of het interneren van leden van de NSB en hun gezinnen. Wie weet?


6. Op basis van dateringen van skeletmateriaal weten we redelijk nauwkeurig sinds wanneer we kunnen spreken van de Homo erectus, een vroege mensachtige en een verre voorloper van de moderne mens. Hoe lang geleden ontstond deze soort?


Waarom ineens een vraag met een verhaal over dateringen van skeletmateriaal?

De vraag is een beetje dubbelzinnig gesteld: de datum van het ontstaan van deze soort kunnen we vermoedelijk toch niet weten, het moet gaan om de datering van het oudste gevonden (deel van een) skelet.

Dat met ‘de datum’ iets is bedoeld dat bij benadering op 100.000 jaar of zo bekend is, is een slordigheid die is ontstaan omdat de ontwerper moet hebben gedacht dat de ‘de data’ in de alternatieven dat wel duidelijk maken.

Het gegeven dat het om ‘homo erectus’ gaat, maakt me achterdochtig. Is ‘homo erectus’ de eerste mensachtige die rechtop liep?


7. Wat was het ‘Daklozenberaad’ uit 1955?


Triviant.


8. Het is een bekend beeld uit de Klassieke Oudheid: in het jaar 49 v.Chr. steekt Caesar met een legioen soldaten de rivier de Rubico over. Maar wat was de betekenis van deze daad?


Met een klassieke opleiding in je ransel, moet je weten wat de betekenis is. Vreemd om gymnasiasten hier een vraag cadeau te doen.


9. Florence Nightingale is beroemd geworden vanwege haar hervormingen van de verpleegkunde in Groot-Brittannië. Welke vinding had zij nog meer op haar naam?


Een weetje?

Ik vermoed dat het gegeven dat zij beroemd zou zijn geworden door haar hervormingen van de verpleegkunde in Groot-Brittannië, niet helemaal correct is. Het is in ieder geval niet mijn beeld, dat is dat in de Krim-oorlog verpleegsters zich inzetten voor de verzorging van gewonde soldaten. Dit gegeven zet mij dus wat op een verkeerd been.


10. Etnische zuiveringen zijn niets nieuws. Tussen welke twee landen vond begin jaren twintig een enorme, maar vooral ongelijke bevolkingsruil plaats?


Geen idee.


11. In 1812 vertrok Napoleon naar Rusland met een enorm leger – de totale grootte van bedroeg 600.000 man. Er vochten tussen de 15.000 en 20.000 Nederlandse soldaten mee. Hoeveel Nederlanders kwamen er terug?


Tot de historische gebeurtenissen die breed bekend zijn hoort zeker dat Napoleon met slechts een handvol soldaten terugkeerde van dit avontuur.

Waarom dan al deze informatie gegeven, en de vraag toegespitst op het aandeel Nederlanders in zijn leger? Zit daar iets bijzonders achter? Zo niet, vraag dan gewoon hoe sterk zijn leger bij terugkomst bleek te zijn uitgedund.


12. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werden de Duitse en Japanse leiders berecht in de rechtbanken van Neurenberg en Tokyo. De voorbereidingen verliepen moeizaam. Wat was het grootste probleem?


Tja, een gokje kan zijn dat de Japanse keizer van berechting verschoond moest blijven, maar ik vermoed dat dat al een voorwaarde voor overgave was. Het verklaart ook niet waarom het in Neurenberg dan moeizaam ging.

De andere mogelijkheid is dan dat Churchill al met zijn Koude Oorlog was beginnen, zodat de samenwerking tussen de Russen en de andere geallieerden in het tribunaal onder spanning stond.

Als het de bedoeling van de vragensteller is om dit soort overwegingen los te maken, dan is het een goede vraag.


13. Op 22 januari 1621 ontsnapte Hugo de Groot in de befaamde boekenkist uit Slot Loevestein om zijn levenslange gevangenschap te ontlopen. Waarom had hij deze straf gekregen?


Leuke vraag, omdat iedereen het gegeven kent, maar de reden ervan veel minder. Dat laat ook het verschil zien tussen feitenkennis, en historische verbanden kennen. Ik moet toegeven dat ik het niet weet. Het zal wel te maken hebben met de in onze ogen onsmakelijke godsdiensttwisten en/of dezelfde reden waarom raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt een kopje kleiner werd gemaakt.


14. Vlak na de grondwetsherziening werd in 1849 de eerste vreemdelingenwet van kracht. Wanneer trad de volgende officiële vreemdelingenwet in werking?


Best een leuk gegeven om een vraag over te ontwerpen, maar dan toch niet deze vraag. Zonder de alternatieven te kennen, is dit echt niet te beantwoorden, tenzij het de vreemdelingenwet van Job Cohen is. Er valt dus wel een gokje te maken.


15. Welke Arabische leider staat op bijgaande afbeelding afgebeeld naast Saddam Hoessein? wie is dit


Een vraag met een afbeelding erbij. Dat betekent dat alle informatie in die afbeelding relevant kan zijn. De afbeelding lijkt een historische vergelijking te maken (tanks enerzijds, paarden anderzijds), op een Irakees billboard. Dan zou het Dzjengis Khan kunnen zijn, maar dat was geen Arabische leider. De Arabische leider bij uitstek is natuurlijk de profeet Mohammed.

Ik denk dat ik dit wel een aardige vraag vind. Of ik het juiste antwoord heb gegeven? Ik denk het niet.


16. Wat was het jansenisme?


OK, dit kun je vragen, en het is een geschiedenisvraag.

Een beetje te open, te weinig specifiek, dat wel. Geen enkele aanduiding van wat een aanvaardbaar antwoord is, dus alles dat niet fout is, is goed.


17. Nieuwkomers doen het goed in de Nederlandse politiek, al houden ze het vaak niet lang vol. Welke debuterende partij kwam vlak na oprichting met acht zetels in de Tweede Kamer?


Dit is geen goede vraag, tenzij het de bedoeling is dat er een rijtje mogelijke kandidaten wordt gegeven: noem drie debuterende partijen die dit zouden kunnen zijn.

Er ontbreekt een afperking in de tijd, bijv. na 1960.

Het exacte aantal zetels weten waarmee debuterende politieke partijen in de Tweede Kamer komen, is een aanfluiting van wat het is om historische kennis te hebben.


18. Winston Churchill kwam als grote held uit de Tweede Wereldoorlog en werd daarom gelauwerd. Welke toonaangevende prijs ontving hij?


Is dit relevante historische kennis?


19. We kennen Samuel van Houten natuurlijk van het Kinderwetje van 1874. Waar zette hij zich nog meer voor in?


Is dit relevante historische kennis?


20. In het eerste Nederlandstalige gedrukte kookboek Een notabel boecxken van cokeryen (1514) staan maar weinig gerechten die rood vlees bevatten. Waarom is dit?


Weet ik wat rood vlees is? Rund, varken, geen gevogelte? Er is begin 16e eeuw een veetelling geweest, de cijfers daarvan geven aan dat er relatief veel vee werd gehouden, dat zal wel vooral voor de melk zijn geweest.

Ik ben dus wel benieuwd welke historische kennis hier eigenlijk wordt gevraagd, de vraag is mogelijk te weinig specifiek. Een leuk bedachte vraag, dat weer wel, en dat is voor een quiz niet slecht (maar in het onderwijs zou dat minder passend zijn).


21. Welke van de volgende periodieken was géén verzetskrant in de Tweede Wereldoorlog?


Tja. Zelfs de stam van de vraag is al een keuzevraag. Niet fraai. Het gedoodverfde antwoord is natuurlijk De Telegraaf, ik mag aannemen dat het bij deze vraag toch om een andere krant gaat.


22. Op 26 oktober 1950 vertrok de eerste lichting soldaten van het Nederlands Detachement Verenigde Naties naar Korea. Aanvankelijk bestond er bij de Nederlandse regering weerstand tegen het zenden van grondtroepen. Waarom ging zij uiteindelijk toch overstag?


Een historisch detail, dat door latere gebeurtenissen toch wel interessant is geworden. Mooie geschiedenisvraag, niet makkelijk lijkt me. Interessante spanning tussen wat op zich enigszins triviaal is, maar in breder verband een halve eeuw later betekensivol blijkt te zijn.


23. Wanneer werd het eerste officiële Nederlandse landskampioenschap voetbal in de eredivisie gehouden?


Ja, hallo! Moet er ook een sportvraag in? Kan het eens een keer zonder?

Dit legt toch het probleem bloot dat historische onderwerpen zelden neutraal zijn in de zin dat iedere Nederlander een goede gelegenheid heeft gehad er kennis van te nemen.


24. In de 17de en 18de eeuw werden er verschillende zeeoorlogen uitgevochten tussen Engeland en Nederland. De afloop had voor beide landen voor- en nadelen. Koppel de uitkomst aan de juiste oorlog.


Dit is dus geen vraag die zonder de aangeboden alternatieven op zichzelf kan staan. Dat moet dus anders.


25. Uit angst voor de internationale revolutie werd Willem II in 1848 in 24 uur van conservatief tot liberaal. Dit leidde tot de grondwetsherziening, die bepaalde dat de Tweede Kamer voortaan rechtstreeks zou worden gekozen, wat wel beschouwd wordt als het begin van onze democratie. Hoeveel procent van de volwassen mannen voldeed bij de verkiezingen van 1848 aan de vereiste census om te mogen stemmen?


Een heel verhaal, waarom eigenlijk? Dat is bij de andere vragen toch ook niet zo?

De vraag gaat kennelijk over de voorwaarden waaronder mannen mochten stemmen, maar toch wordt dat niet gevraagd. Wonderlijk.



Het bovenstaande laat nog eens met klem zien hoe sterk het ontwerpbeginsel is dat de stam van een keuzevraag bij voorkeur een volledige vraag is. Het beginsel is in deze quiz met voeten getreden, en dat is jammer voor de lezer die nu gewoon meer moeite moet doen om alleen te begrijpen wat de vraag eigenlijk is: als dat pas duidelijk is na het lezen van de alternatieven, moet je eigenlijk voor de zekerheid de hele vraag nog een keer opnieuw lezen.




1. De rood-met-witte barbiersstok is nog vaak te zien aan de gevel van kappers. Het opvallende uithangbord vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen. Waar staat de kleur rood voor?

  1. De plant rode muurpeper, die gebruikt werd om haar te kleuren.
  2. De kleur van het gewaad van Sint-Daminanus, beschermheilige van het barbiersgilde.
  3. Bloed — barbiers waren destijds ook chirurgen.
  4. De kleur van het gildewapen


Het enige alternatief dat materieel zinvol is, is 'bloed.' De andere alternatieven zijn waarschijnlijk toevallige uiterlijkheden.

Het lijkt alsof het 'bloed'-alternatief het enige is waar nadrukkelijk een uitleg aan vast is geplakt. Waarom zou dat zijn?

Ik begrijp niet wat het 'historische' is aan deze vraag. Alternatief 3 geeft juist als informatie weg, waarnaar had kunnen worden gevraagd??


2. Kaat Mossel werd in 1784 gearresteerd wegens opruiing. Ze had een demonstratie georganiseerd in Rotterdam, die gepaard ging met geweld, plundering en brandstichting. Tegen wie kwam zij, samen met andere volksvrouwen, in actie?

  1. Tegen de Oranjes; ze was een patriot.
  2. Tegen de patriotten; ze was orangist.
  3. Tegen onderbetalende groothandelaren in mossels.
  4. Tegen belastingverhoging op zeevis.


De 80-er jaren waren revolutionaire jaren. Maar Kaat Mossel's actie had daar waarschijnlijk niet direct mee te maken ('samen met andere volksvrouwen').

Kennelijk was de demonstratie het gezag onwelgevallig, maar wie had op dat moment in Rotterdam het gezag: de patriotten, of de orangisten? Of doet dat er voor de zaak Mossel niet toe?

Ik ben benieuwd naar de historische kennis die ik mis.


3. In 1986 werd actie gevoerd met de volgende leus: ‘De nazi’s deden het grondig, maar het kan altijd beter.’ Waar protesteerde deze campagne tegen?

  1. Sterilisatie van geestelijk gehandicapten.
  2. Uitzetting van een aantal uitgeprocedeerde asielzoekers.
  3. Apartheid in Zuid-Afrika.
  4. Een poging van de regering de legitimatieplicht in te voeren.


Ik vertik het om deze onsmakelijke vraag verder te analyseren.


4. Door welke ramp werd de Republiek níét getroffen in het rampjaar 1672?

  1. Verdeeldheid onder de regenten over de landsdefensie.
  2. Een hoge vloedgolf door springtij vernielde de havens van Holland.
  3. De Republiek werd aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen.
  4. De gebroeders Johan en Cornelis de Witt werden vermoord.


Dit is een irritant ontwerp. In feite gaat het om een ja-nee vraag: is dat ene alternatief waar of niet waar? De andere alternatieven hebben in feite nauwelijks enige functie, tenzij om door wegstrepen dat ene onjuiste alternatief over te houden. Brrrrr. Het enige historische eraan is dus negatief. Een non-event is geen geschiedenis, tenslotte. Is het zinvol om te vragen naar gebeurtenissen die niet hebben plaatsgevonden? Gedenkt de wijsheid dat het voorschotelen van onzin leidt tot het leren van onzin (niet alleen wijsheid, ook empirisch aantoonbaar).


5. De Nederlandse Operatie Black Tulip riep in 1946 veel weerstand op in binnen- en buitenland. Wat hield deze operatie in?

  1. Het uitzetten van in Nederland wonende Duitsers.
  2. De uithuisplaatsing van kinderen van zogenoemde 'moffenhoeren.'
  3. De heropening van kamp Westerbork om er Zuid-Molukkers te vestigen.
  4. De terugkeer van het KNIL in Indonesië


Deze alternatieven vormen bij elkaar een heterogeen zootje. Dat is een ontwerpzonde. Hoe komt dat: de ontwerper heeft hier vier juist-onjuistvragen gecombineerd tot een vierkeuzevraag. Het resultaat van zo'n oefening is altijd weerzinwekkend, omdat er drie uitspraken zijn die onjuist zijn (of in deze context onjuist zijn).

Mijn vermoeden is dat de eerste twee gebeurtenissen verzonnen zijn, en de derde later gedateerd moet worden. Ik vind dat wel een beetje armzalig voor een geschiedenisvraag.


6. Op basis van dateringen van skeletmateriaal weten we redelijk nauwkeurig sinds wanneer we kunnen spreken van de Homo erectus, een vroege mensachtige en een verre voorloper van de moderne mens. Hoe lang geleden ontstond deze soort?

  1. 8 miljoen jaar geleden.
  2. 1,8 miljoen jaar geleden.
  3. 180.000 jaar geleden.
  4. 18.000 jaar geleden.


Kijk eens aan. De alternatieven maken duidelijk wat met de vraag is bedoeld. Beter is om naar dat tijdstip te vragen met een nauwkeurigheid van, zeg, een halfmiljoen jaar.

Hoe slordig: de alternatieven niet in oplopende, maar in aflopende volgorde. En met een suggestie dat het telkens een factor 10 verschilt, maar dat klopt dan weer niet met die 8 miljoen. Niet doen, ontwerper!

Kennelijk gaat het bij deze vraag om een juist, maar globaal, idee van tijd. Een goede historische vraag, lijkt me. Eindeloos veel varianten op dergelijke tijdlijn-vragen zijn mogelijk.


7. Wat was het ‘Daklozenberaad’ uit 1955?

  1. De naam van D'66 voor de beweging een officiële politieke partij werd.
  2. Een bijeenkomst van de ministerraad na het doodvriezen van zes daklozen in de strenge winter van 1954-1955.
  3. Een belangenvereniging van jonggehuwden die door de woningnood na de oorlog niet zelfstandig konden wonen.
  4. De vereniging van een aantal partijloze politici met pacifistische idealen.


Wat een zootje ongeregeld weer bij elkaar. Hier heeft de ontwerper zich kritiekloos mee laten voeren met de eis om vierkeuzevragen te ontwerpen, het geeft niet hoe.

De winter van 1954-1955 was geen strenge winter, althans niet vergeleken met die van 1955-1956 (kolenschaarste).

Alternatief 1. is natuurlijk wel heel onwaarschijnlijk: meer dan 10 jaar voorafgaand aan de oprichting van D'66 een 'voorloper'?

Alternatief 4 is waarschijnlijk het bedoelde juiste alternatief. Maar mogelijk loop ik hier in een valkuil. De term 'dakloos' past niet goed bij het 'thuisloze' van burgers die geen onderdak kunnen vinden in bestaande politieke partijen. Waarschijnlijk is hier gedoeld op de PPR, de daaruit ontstane politieke partij.


8. Het is een bekend beeld uit de Klassieke Oudheid: in het jaar 49 v.Chr. steekt Caesar met een legioen soldaten de rivier de Rubico over. Maar wat was de betekenis van deze daad?

  1. Hij was de aanleiding van de Gallische Oorlog.
  2. Hij ontketende een oorlog met de Helvetiërs, door Caesar beschouwd als vijanden van Rome.
  3. Hij leidde tot de liefdesrelatie tussen Caesar en Cleopatra.
  4. Hij vormde het begin van de burgeroorlog tussen Caesar en Pompeius.


In mijn herinnering is het de Rubicon, niet de Rubico.

Een burgeroorlog is niet een oorlog tussen twee gezagsdragers. Slordig.

Waar slaat het 'hij' nu op: op Caesar, of op 'de daad'? Slordig.

En ja, ook deze alternatieven zijn weer bij elkaar geraapt spul. Super slordig.

Het historische van de vraag zit hem in de associatie met het alea iacta est: de teerling is geworpen. Het onvermijdelijk gevolg van het overtrekken van de demarcatielijn is dat de politieke strijd gewapende strijd wordt. De vraag is wel goed, al is het een vraag met een hoog gehalte triviant.

Het is een oneerlijke vraag: deelnemers met een klassieke opleiding zijn hier in het voordeel. Maar goed, daar valt tegenin te brengen dat anderen elders weer in het voordeel kunnen zijn. Toch is het beter om historisch inzicht te toetsen los van specifieke historische kennis. Dat zou met deze vraag ook kunnen: vraag naar de betekenis van de ongebruikelijke stap van bevelhebber Caesar om bij zijn reis vanuit Gallië naar Rome zijn leger mee te nemen.


9. Florence Nightingale is beroemd geworden vanwege haar hervormingen van de verpleegkunde in Groot-Brittannië. Welke vinding had zij nog meer op haar naam?

  1. Het Pooldiagram, een soort grafiek.
  2. Een opvouwbare brancard.
  3. Het gebruik van vingerafdrukken voor identificatie van gesneuvelde soldaten.
  4. Een olielamp die niet kon uitwaaien.


Alternatief 1. is baarlijke onzin, wat doet het hier?

En alweer: een zootje samengeraapt als alternatieven.

Moet ik er nog meer over zeggen? Brrrrrr.


10. Etnische zuiveringen zijn niets nieuws. Tussen welke twee landen vond begin jaren twintig een enorme, maar vooral ongelijke bevolkingsruil plaats?

  1. Duitsland en Polen.
  2. Macedonië en Albanië.
  3. Turkijen en Griekenland.
  4. Ruwanda en Tanzania.


Tjonge, ik kan hier niets mee. Benieuwd om welk historisch besef het bij deze vraag eigenlijk gaat.


11. In 1812 vertrok Napoleon naar Rusland met een enorm leger – de totale grootte van bedroeg 600.000 man. Er vochten tussen de 15.000 en 20.000 Nederlandse soldaten mee. Hoeveel Nederlanders kwamen er terug?

  1. 500-2000
  2. 2.000-5.000
  3. 5.0000-8.000
  4. 8.000-10.000


Een hoop gedoe, maar het komt er uiteindelijk op aan dat hele kleine aantal aan te strepen.

Dat 'meevechten' suggereert dat de verliezen van Napoleon op het slachtveld zouden zijn ontstaan. Ik noem dit toch een misleidende vraagstelling.

Slordig: nu ineens geen punt achter ieder alternatief.


12. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werden de Duitse en Japanse leiders berecht in de rechtbanken van Neurenberg en Tokyo. De voorbereidingen verliepen moeizaam. Wat was het grootste probleem?

  1. De meeste verdachten waren nog niet opgepakt.
  2. Niemand wilde de verdachten verdedigen.
  3. Het internationale recht kende nog geen strafrechtelijke aansprakelijkheid voor individuen.
  4. De geallieerde politici wilden geen rechtspraak, maar snelle executies.


Weer een soep van alternatieve heterogeniteit. Waar slaat deze vraag eigenlijk op, wat wil de vragensteller hier?


13. Op 22 januari 1621 ontsnapte Hugo de Groot in de befaamde boekenkist uit Slot Loevestein om zijn levenslange gevangenschap te ontlopen. Waarom had hij deze straf gekregen?

  1. Zijn Inleydinge tot de Hollantsche rechtsgeleertheitondermijnde de macht van de stadhouder.
  2. Hij had tijdens de godsdiensttwisten de kant van Oldenbarnevelt gekozen.
  3. Prins Maurits verdacht hem van samenzwering met de Spanjaarden.
  4. Hij had een affaire gehad met een gehuwde katholieke vrouw.


Het zal het tweede alternatief wel zijn, maar wat doen die andere teksten ertoe? Chaotisch.


14. Vlak na de grondwetsherziening werd in 1849 de eerste vreemdelingenwet van kracht. Wanneer trad de volgende officiële vreemdelingenwet in werking?

  1. In 1915, toen een groot aantal Armeniërs naar Nederland vluchtte.
  2. In 1918, vanwege het grote aantal oorlogsvluchtelingen dat naar Nederland was gekomen.
  3. In 1933, vanwege de grote toestroom van uit Duitsland gevluchte Joden naar Nederland.
  4. In 1963, toen de eerste gastarbeiders naar Nederland kwamen.


Het gaat maar door met de misvatting dat je een hoop onzin in meerkeuzevragen mag proppen. Of misschien zijn alle alternatieven op zich waar in de zin dat er inderdaad een vreemdelingenwet passeerde, maar dan was de eerste van de rij dus de eerste van de rij. Tel uit je historische winst. Dus wat wil deze vraag eigenlijk aan historisch inzicht vragen? Weet gij het?


15. Welke Arabische leider staat op bijgaande afbeelding afgebeeld naast Saddam Hoessein? wie is dit

  1. De profeet Mohammed: Saddam vergeleek zichzelf met de grondlegger van de Islam.
  2. Saladin, die Jeruzalem heroverde op de kruisvaarders: Saddam streefde naar een dergelijke overwinning op het Westen.
  3. Koning Faisal I van Irak, leider van de Arabische Revolutie (1916-1918): Saddam wilde de geschiedenis ingaan als leider van zijn eigen Arabische revolutie.
  4. De tweede president van Egypte, Gamel Abdel Nasser, Saddams bondgenoot tijdens de Iran-Irak Oorlog (1980-1988).


Dit is buitengewoon ergerlijk: hele verhalen in de afzonderlijke alternatieven. Een ernstige ontwerpmisser.

Nou, luister, wat mij betreft kan het ieder van de eerste drie alternatieven zijn, weet ik veel. Dan is deze vraag gericht op de Irak-specialisten onder de lezers? En wat is daar dan de gein van?


16. Wat was het jansenisme?

  1. Een dissidente katholieke beweging die elementen van het protestantisme overnam, genoemd naar Cornelius Jansen.
  2. 19de-eeuwse schilderkunst die geïnspireerd was door Jan Steen.
  3. Taalgebruik uit de jaren zestig dat gebaseerd was op de boeken van Jan Wolkers.
  4. Een Nederlandse beweging die Guan Carlos steunde tijdens het reguime van Franco.


De tekst hoort in de stam van de vraag, niet in de alternatieven. Maar dat is nog wel het minste probleem met deze vraag.

De ontwerper van deze vraag verdient de plak, de ezelsmuts en wat er verder nog voor folterwerktuigen in de klas aanwezig zijn.


17. Nieuwkomers doen het goed in de Nederlandse politiek, al houden ze het vaak niet lang vol. Welke debuterende partij kwam vlak na oprichting met acht zetels in de Tweede Kamer?

  1. De Algemeene Nederlandsche Fascistenbond (ANFB) in 1933.
  2. De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in 1937.
  3. Democraten 66 (D'66) in 1767.
  4. De Democratisch-Socialisten 1970 (DS'70) in 1971.


Smakeloos, en druk ik me heel voorzichtig uit, om hier vooroorlogs extreem rechts te koppelen aan naoorlogse middenpartijen.

Geef deze vraag aan de vuilnisman mee.


18. Winston Churchill kwam als grote held uit de Tweede Wereldoorlog en werd daarom gelauwerd. Welke toonaangevende prijs ontving hij?

  1. De Nobelproijs voor de Vrede (1946). Voor zijn aanzienlijke rol in het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog.
  2. Het Victoria Cross (1950)., de hoogste militaire Britse onderscheiding, voor zijn rol als First Lord of the Admiralty.
  3. De Nobelprijs voor de Literatuur (1953), voor het literair en historisch meesterschap dat hij toonde in zijn memoires.
  4. De International Rhetorics Award (1956), voor de vlammende toespraken gedurende zijn hele ambtstermijn.


Pek en veren. Een hoop kletsika in ieder alternatief. Een hoop onzin ook.


19. We kennen Samuel van Houten natuurlijk van het Kinderwetje van 1874. Waar zette hij zich nog meer voor in?

  1. Afschaffing van het huwelijk.
  2. De afschaffing van de slavernij.
  3. Anticonceptie.
  4. De onafhankelijkheid van Nederlands-Indië.


Knijp me in de arm. Ben ik wel wakker?


20. In het eerste Nederlandstalige gedrukte kookboek Een notabel boecxken van cokeryen (1514) staan maar weinig gerechten die rood vlees bevatten. Waarom is dit?

  1. Er werd rekening gehouden met de vastenperiodes, waarin geen vlees werd gegeten.
  2. Een groot aantal dieren mocht van de katholieke kerk niet gegeten worden.
  3. Het kookboek is gemaakt voor de gegoede burgerij, waar vegetarisme bon ton was.
  4. De doelgroep bvan het kookboek kon vlees niet betalen.


Ik keur die heterogene zootje alternatieven dus maar weer af. Vermoeiend, ik geef het toe. En de ergerlijke oznin ervan.


21. Welke van de volgende periodieken was géén verzetskrant in de Tweede Wereldoorlog?

  1. de Volkskrant.
  2. Trouw.
  3. Vrij Nederland.
  4. Het Parool.


OK, het kan ermee door, maar het is door zijn ontkennende vorm geen fraaie vraag. Eindelijk ook weer eens alternatieven met een fatsoenlijke en overzichtelijke lengte. Zo hoort het.


22. Op 26 oktober 1950 vertrok de eerste lichting soldaten van het Nederlands Detachement Verenigde Naties naar Korea. Aanvankelijk bestond er bij de Nederlandse regering weerstand tegen het zenden van grondtroepen. Waarom ging zij uiteindelijk toch overstag?

  1. Door een herstelbetaling van Duitsland kwam er geld vrij voor de oorlogsinspanningen.
  2. Het in 1950 aangetreden kabinet-Drees I toonde meer solidariteit met de Atlantische bondgenoten.
  3. Het anti-Sovjetsentiment onder de Nederlandse bevolking nam snel toe en de regering wilde daaraan tegemoetkomen.
  4. Het kabinet zwichtte voor de grote diplomatieke druk van de Amerikaanse regering.


Ik vermoed hier ook weer heel veel onzin, in de grote lappen tekst waarmee de alternatieven zijn volgepropt.

De stam van de vraag bevat een hint, 'weerstand,' op basis waarvan alternatieven 1. en 2. zijn uit te slutien, dat heeft niets met histosch inzicht te maken.

Ook de formulering dat de regering 'overstag ging' suggereert dat alternatief 2. niet juist is (want daar is sprake van een nieuwe regering). Taalkundig, niet geschiedkundig.


23. Wanneer werd het eerste officiële Nederlandse landskampioenschap voetbal in de eredivisie gehouden?

  1. 1916-1917.
  2. 1936-1937.
  3. 1946-1947.
  4. 1956-1957.


Jaja, het is goed. Ook sport heeft geschiedenis, natuurlijk. Wat moet de sporthater met een vraag als deze? Die kan signaleren dat er twee sleutelwoorden in de vraag staan: 'officieel' en 'eredivisie.' Is dat bedoeld om de lezer in verwarring te brengen?


24. In de 17de en 18de eeuw werden er verschillende zeeoorlogen uitgevochten tussen Engeland en Nederland. De afloop had voor beide landen voor- en nadelen. Koppel de uitkomst aan de juiste oorlog.

  1. Engeland kreeg recht op vrije vaart door de Molukken.
  2. Nederlandse schepen mochten Duitse goederen naar Engeland verschepen.
  3. New York kwam definitief in Engelse handen.
  4. De Akte van Seclusie: nooit meer mocht een Oranje het stadhoudersambt bekleden.
  1. De Eerste Engelse Oorlog (1652-1654).
  2. De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667).
  3. De Derde Engelse Oorlog (1672-1674).
  4. De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784).


Dit is verschrikkelijk. Er gaat veel tijd verloren aan puzzelen over de structuur van de vraag, in plaats van over de inhoud ervan. Dit is een vraagvorm die in serieuze toetsen natuurlijk volstrekt misplaatst is. Dit is een idiote poging om heel veel verschillende vragen te proppen in een enkele vierkeuzevraag; dat is idioot, omdat de score voro deze vraag uiteindelijk alleen 'goed' of 'fout' is, dus die rijke informatie over het denken van de lezer wordt bijna in zijn geheel weggekieperd.

Voor de puzzelaar die vanuit de mogelijke antwoorden werkt: er zijn vier mogelijke combinaties waaruit gekozen moet worden, dat zijn er dus maar enkele uit het grote aantal theoretische mogelijkheden om vier oorlogen aan vier uitkomsten te koppelen. De Vierde Engelse Oorlog komt maar in twee alternatieven voor: Aha, het is dus niet zo dat iedere uitkomst uniek is voor een bepaalde oorlog, maar dat liet de stam van de vraag in het midden!

De informatie in deze vraag is te gebruiken om een andere vraag in deze quize te helpen beantwoorden. Dat is slordig.

Bij deze vraag kan de lezer er eindelijk eens zeker van zijn dat alle verstrekte informatie correct is.

Kwam New York definitief in Engelse handen, of was het Nieuw Amsterdam?

Tjonge, wat kost deze vraag veel tijd. En die Engelse oorlogen hebben mij nooit kunnen boeien. De mini-invasie van stadhouder Willem, was dat niet in 1688, is veel interessanter, met zijn economische nasleep (kapitaalvlucht uit Nederland naar Engeland).


25. Uit angst voor de internationale revolutie werd Willem II in 1848 in 24 uur van conservatief tot liberaal. Dit leidde tot de grondwetsherziening, die bepaalde dat de Tweede Kamer voortaan rechtstreeks zou worden gekozen, wat wel beschouwd wordt als het begin van onze democratie. Hoeveel procent van de volwassen mannen voldeed bij de verkiezingen van 1848 aan de vereiste census om te mogen stemmen?

  1. 7,3 procent.
  2. 25,6 procent.
  3. 43,9 procent.
  4. 70,8 procent.


Geen idee. Wat is nu het historisch inzicht waar deze vraag naar hengelt? Ik vermoed dat het ontwerp van de vraag ondermaats is omdat het volstaat met vragen naar een deelnemerspercentage, etrwijl het natuurlijk gaat om de achtergronden waarom het deelnemerspercentage was zoals het was. Stel daar dan direct de vraag over. Dan weet je als lezer wat je niet weet, als je op deze percentages alleen maar kunt gokken. Was er sprake van een inkomensgrens waaraan die mannen moesten voldoen? Moest je je naam kunnen kunnen schrijven? In dat revolutiejaar werden alle vorstenhuizen heel benauwd, dus een maatregel zoals deze zou zeker meer dan 7,3 procent van de mannelijke bevolking direct moeten aangaan. Het zal dus wel alternatief c. zijn.




De kwaliteit van de vierkeuzevragen in deze quiz is uiterst bedroevend. Een treurige misvatting over wat noodzakelijk is om vierkeuzevragen behoorlijk te ontwerpen.




En dan de antwoorden ...


De antwoorden zijn gegeven op de website.


1. barbier
Rood staat voor bloed. Daar zit dan een mooi verhaaltje aan vast. Geen woord over de zin of onzin van de drie andere alternateiven. Dat is toch opmerkelijk: de vraag is niet een ja-neevraag of rood staat voor bloed, maar een vierkeuzevraag waarvan volgens de ontwerper maar één alternatief correct is, respectievelijk duidelijk beter dan de andere drie alternatieven.

muurpeper: er bestaat inderdaad ook rode muurpeper, in de handel verkrijgbaar. Hoe je de plant gebruikt om haar te kleuren, is mij een raadsel: kennelijk is daarvoor een extract van een onderdeel van de plant nodig? Als het al niet is verzonnen. Heel onbevredigend om hier geen antwoord op te hebben.

Sint Damianus heeft inderdaad met het chirurgijnsgilde te maken. De chirurgijn had een uithangbord met de Barmhartige Samaritaan. Of de brave sint een rood gewaad had, wie zal het zeggen? Niet op deze afbeelding. Is dit een verzinsel van de ontwerper van de vraag geweest? Moet de lezer zelf begrijpen dat dat rode gewaad een bedenksel van de ontwerper van de vraag is? Kom op, ik wil het weten. Hij is overigens niet de heilig verklaarde pater Damiaan.

En dan dat gildewapen. Is dat ook een verzinsel van de ontwerper? Of ligt er een bedoeling achter, dat het van historisch inzicht getuigt om te bedenken dat die gildewapens niet overal dezelfde kleur hadden? Maar hoe zit het dan met dat rood-witte uithangbord, dat was toch evenmin algemeen?


Ik voorzie dat ook voor de 24 volgende vragen er geen aandacht zal zijn voor de onjuiste alternatieven. Ik zie dat toch als een uiting van onvermogen om met het ontwerpen van vierkeuzevragen behoorlijk om te gaan. Wie niet inziet op welke wijze ALLE aangeboden alternatieven meetellen in de overwegingen van de lezer, is niet in staat meerkeuzevragen te ontwerpen. Volgend jaar beter, zou ik denken.



2. Kaat
“Kaat was een oranjefan van het eerste uur.”

Het gegeven antwoord behandelt de gebeeurtenissen in Rotterdam als een incident. Dat levert geen boeiende geschiedenis op, wat mij betreft ook geen relevante geschiedenis. Relevant: algemene kenmerken van relletjes zoals die door het hele land heen voorkwamen. Hoe verdeelde de tegenstelling patriotten-orangisten de bevolking? Dan zijn er geen flauwe toespelingen op de naam of bijnaam van Kaat nodig om een vierkeuzevraag te ontwerpen.

3. Brrrrr
Ik kan me de commotie in 1984 over voorgenomen invoering van de identificatieplicht niet herinneren. Dat is toch gek, het was nog in mijn politiek actieve periode. In de negentiger jaren is er gedoe geweest over een etnische registratie, met stevige sancties voor ambtenaren die er niet aan mee wilden werken. Bij de laatste Europese verkiezingen heb ik de voorzitter van mijn eigen stembureau proces-verbaal op laten maken dat ik mijn stem niet uit mocht brengen omdat ik principieel weigerde mij te identificeren ànders dan met mijn stemkaart. (Het bureau van) de landelijke ombudsman weigerde mijn klacht in behandeling te nemen.

Ik wil nog wel een poging doen om uit te leggen wat nu eigenlijk mijn bezwaar is tegen de vraag zoals geformuleerd. Het onderwerp is interessant, natuurlijk kun je daar een vraag over ontwerpen. Dat er een sterke associatie is met de identificatieplicht tijdens de oorlog, dat is een gegeven dat nog steeds van belang is voor de oudere en zeker de oudste burgers van dit land. Maar. Maar de vraag is zo geformuleerd dat er nog heel andere associaties worden gewekt. Dat is een blunder van de bovenste plank, een kunstfout.

4. 1672
Tja, dat was te verwachten: niet die vloedgolf en de vernietiging van de havens van Holland.

Dit is dus historisch van nul en generlei waarde. Er was helemaal geen vloedgolf, laat staan dat er havens door werden vernietigd. Maar wat heeft dan door het hoofd van de ontwerper gespeeld om deze onzin te bedenken?

Erger nog, dit is de eerste vraag waar het voor de meeste lezers evident duidelijk is dat er in deze quiz gewerkt wordt met alternatieven die uit nonsens kunnen bestaan. Dat maakt het bestuderen van de vragen tot een bizarre tijdbesteding.

5. Tulip
In Nederland gevestigde Duitsers “werden van hun bed gelicht, in kampen geplaatst en over de grens gezet.” Ik geef toe dat ik dit niet wist, de ‘binnen- en buitenlandse commotie’ is mij ook onbekend, en deze vermelding heeft me daarom waarschijnlijk op een verkeerd been gezet. Waaruit bestond die commotie eigenlijk? Alleen onder diplomaten? Onder de bevolking? Of onder Duitsers?

Ik vermoed dat de drie andere alternatieven er gewoon bij zijn verzonnen, dus niet op historische feiten berusten, althans niet in 1946. (Het KNIL was betrokken bij de politionele acties, die begonnen halverwege 1947).

6. Homo
1,8 miljoen jaar. Ik mis een aanwijzing waarom je als historisch belangstellende lezer had kunnen beseffen dat het niet 8 miljoen jaar was, respectievelijk 180.000. Door ook hier weer te volstaan met weinig meer dan alleen het blote antwoord, is op geen enkele manier duidelijk waarom de ontwerper die een goede historische vraag vindt. Het gaat toch niet om de blote kennis van eenvoudige zaken?

7. dakloos
Politieke verkenning die uitmondt in de oprichting van de PSP. Geen verrassing. Om een alternatief te bedenken met D'66 ligt wel voor de hand, maar waarom zou je historische onzin willen gebruiken? Hetzelfde voor het tweede en derde alternatief: waarom die baarlijke nonsens? Of is het geen baarlijke nonsens?

8. teerling
Geen verrassing. Het is overigens niet zo dat hij een burgeroorlog ontketende toen hij de Rubicon overstak, maar omdat hij dit deed.

Het ontgaat mij waarom de ontwerper de rivier de Rubico noemt, en niet de Rubicon. Mogelijk is Rubico een alternatieve spelling, maar de gebruikelijke spelling is toch echt Rubicon.

9. Florence
pooldiagram


Het pooldiagram. Ha, nu toch maar gespeld met gewoon een kleine letter. Zou het dan toch iets uit de analytische meetkunde zijn? Het wordt ons niet verteld. Je zou dit belangwekkende historische feit dus moeten weten, zonder te hoeven weten wat zo'n diagram dan is? Het is een soort taartdiagram, heeft dus niets met analytische meetkunde te maken. Voor een indrukwekkend voorbeeld zie de afbeelding [op de website van BI-team]. Nu ik een voorbeeld van een pooldiagram heb gevonden, is het ook wel duidelijk dat weten wat een pooldiagram is, geen historische kennis is. Het is onbegrijpelijk dat de ontwerper, wie het kennelijk te doen was om het wiskundige zijn van Florence, dat gegeven niet heeft gebruikt in de vraag zelf.

10. ‘bevolkingsruil’
Jawel, tussen Turkije en Griekenland. Geen woord over de andere drie alternatieven, waarom een goed krantenlezer had moeten weten dat dat fictieve gebeurtenissen zijn, of gebeurtenissen in een andere tijd, or whatever. Ja, wat eigenlijk?

Het historische gegeven is op zich van enig belang, neem ik aan. Ontwerp er dan een betere vraag over. Vraag bijvoorbeeld naar de omvang van de uitruil, dat kan in de vorm van een vierkeuzevraag heel goed, zoals de volgende vraag laat zien. Dat had ons de onzin? van de drie andere alternatieven bespaard.

11. from Russia
Het geringste aantal. Ik weet niet of de gegeven uitleg wat al te kort door de bocht is, maar ik vermoed dat wel.

12. tribunalen
Het strafrecht. Dat zat er dik in. Maar of je dan kunt zeggen dat de voorbereidingen moeizaam verliepen omdat de rechtsbasis eerst ontwikkeld moest worden? Ik geloof er niets van. Een beetje googelen laat zien dat al jaren eerder er overleg is geweest tussen Roosevelt, Churchill en Stalin over berechting van oorlogsmisdaden. Het gegeven antwoord overtuigt dus niet.

Over internationaal strafrecht gesproken. Chomsky: If the Nuremberg laws were applied, then every post-war American president would have been hanged.

13. Hugo
Hij steunde Van Oldenbarnevelt tegen Maurits. Uit het antwoord blijkt niet of het conflict van Maurits met Van Oldenbarnevelt te maken had met de genoemde godsdiensttwisten. Dat blijft dus een raadsel: waarom staat er precies 'tijdens de godsdiensttwisten' en niet 'in de godsdiensttwisten'? Ik moet zeggen, hoewel mijn straat naar hem is genoemd, dat ik de details van het leven en het het einde van Van Oldenbarnevelt niet kan onthouden. De Wiki geeft in kort bestek een complex van factoren die Maurits tot zijn handelwijze hebben gebracht.

Dan zullen die andere drie alternatieven wel historische onzin zijn.

14. vreemdelingen
Alternatief 2 is het juiste antwoord. Over die Armeniërs geen woord. Over de toestroom van Joden in 1933 zegt het antwoord alleen impliciet dat de wet van 1918 van grote invloed op het beleid is geweest, dus ook in 1933. Dan is volgens het antwoord in 1963 een vervangende nieuwe wet aangenomen, maar niet vermeld is wat daar de achtergrond van was, of dat inderdaad had te maken met de verwachte toestroom van gastarbeiders. Halve antwoorden dus, maar dat is al beter dan helemaal geen commentaar op wat er in de andere alternatieven als gegeven is vermeld.

15. Saddam
wie is dit


Saladin.

Het blijft een raadsel wat de rol van de andere drie alternatieven in het ontwerp van deze vraag is, in samenhang met de gegeven afbeelding.

16. jansenisme
Dit is die vraag met bizarre onjuiste alternatieven. Bizar.

17. debuteren
DS'70. Geen woord over de NSB. Het ging kennelijk om D66 en DS'70, bijna too close to call : D66 kwam met 7 zetels in de Kamer. Dan vraagt een mens zich af: welk geweldig historisch inzicht ben je aan het toetsen door te vragen welk van deze twee partijen met de meeste zetels in de Kamer debuteerde?

18. Winston
De nobelprijs voor literatuur. Dat is bizar, het is in strijd met de gestelde vraag, die nadrukkeljk stipuleert dat de toonaangevende prijs was voor zijn beleid als premier tijdens WOII.

Deze vraag blijkt dus alsnog hartstikke ondeugdelijk te zijn. Tenzij ik geen Nederlands meer kan lezen.

19. Samuel
Anticonceptie. Jawel, het zal wel. Best interessant feitje, maar gaat historisch inzicht noodzakelijk samen met het kennen van feitjes zoals deze?

Of zit het hem in het kunnen afstrepen van alternatieven 'afschaffen huwelijk' (herkenbaar als onzin, daar hoef je geen historische kennis voor te hebben), 'onafhankelijkheid Nederlands Indië' (voor de 19e eeuw een onmogelijke politieke positie, schat ik in), 'afschaffen slavernij' (waarschijnlijk toch wel aan de late kant, ca 1874).

Ik heb voor deze drie onjuiste alternatieven meer waardering dan bij eerdere vragen wel eens het geval was, ik kan me voorstellen dat althans twee ervan bedoeld zijn om ze op basis van historische overwegingen af te strepen.

20. rood vlees
Het antwoord, rekening houden met de vastenperiodes, klinkt verre van overtuigend. Als er bijna de halft van de dagen gevast werd, blijft er nog altijd iets meer dan de helft over waarin er wel rood vlees kon worden gegeten. Kortom: wat is eigenlijk de bron voor het gegeven antwoord, staat dat in het boekje zelf? Wat is eigenlijk het 'weinig' zoals dat in de stam van de vraag is geformuleerd?

Het bijzondere van de hier gegeven toelichting is dat deze ook aangeeft waarom alternatief 4. fout is: de doelgroep kon rood vlees wel betalen. Alternatief 4 is dus op zich een onjuiste uitspraak, en de vraag is dan waarom de ontwerper zo'n uitspraak gebruikt.

21. verzetskrant
De Volkskrant.

Goede vraag, relevant stukje geschiedenis in het antwoord.

Met een ander ontwerp zou de negatieve vraagstelling te vermijden zijn geweest, bijvoorbeeld: Welke krant is tijdens de oorlog opgehouden te verschijnen?

22. Korea
Diplomatieke druk.

Het antwoord laat onduidelijk waaruit de weerstand van kabinet tegen het zenden van grondtroepen bestond.

De andere alternatieven zijn historische verzinsels?

Leen, een Arnhemse evacué die in de oorlog bij mijn grootouders in Beekbergen onderdak vond en in de Korea-oorlog meevocht, heb ik voor het laatst waarschijnlijk in 1954 in uniform teruggezien. Gegroet, Leen.

23. eredivisie
1956-1957.

Ik begrijp niets van het gegeven antwoord.

24. Engelse oorlogen


1e: akte van Seclusie
2e: Duitse goederen
3e: New York (Nieuw Amsterdam?)
4e: Molukken

Hoe heette de stad ten tijde van het verdrag in 1674: Nieuw Oranje. In 1667 werd Nieuw Amsterdam ingenomen door de Engelsen en New York genoemd, maar in 1673 werd Nieuw Nederland terugveroverd, en de stad Nieuw Oranje genoemd.

De juiste naam bij het einde van de Oorlog is wel van belang, maar het taalgebruik is altijd enigszins dubbelzinnig op dit punt. Dat neemt niet weg dat onzekerheid bij de lezer of het wel New York was, bij deze vraag storend kan werken. Een schoonheidsfoutje dat in het ontwerp te vermijden was geweest.

25. 1848
7,3%.

Het antwoord geeft niet aan wat een 'vereiste census' is. Gaat de vraag eigenlijk over wat een 'vereiste census' is? Ik begrijp dat de census een ondergrens is voor de hoeveelheid betaalde belasting, waarboven er stemrecht is. De vraag gaat dus over die census. Maar dan, lijkt me, had het ontwerp toch aanzienlijk beter kunnen zijn dan het knullige vragen naar percentages stemgerechtigden. Of is de vraag misleidend gesteld door de suggestie te wekken dat er een algemeen kiesrecht voor amnnen zou zijn?





Literatuur


Ben Wilbrink (1983/2009) Toetsvragen schrijven / Toetsvragen ontwerpen. Oorspronkelijke uitgave als Aula 809, het Spectrum pdf 1.4Mb. Herziening in 2009, hoofdstuksgewijs hoofdstuk 1 etc.


Zie Toetsvragen ontwerpen 2009 voor verwijzingen naar de literatuur, voor veel titels zijn daar online bronnen gegeven.




Zie ook de bespreking van de Grote Geschiedenis Quiz 2006, 2007, 2008, 2009.


Zie ook de bespreking van de ontwerpkwaliteit van de vragen in de Wetenschapsquiz 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009.


24 april 2010 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/grotegeschiedenisquiz2010.htm