thuis

foto Het Winkeltje van ca 1949
Klaverblad, 18 januari 1984. pagina 9.

G. B. Wolters

Het Winkeltje

Historie.


Dit verhaaltje heeft betrekking op de jaren tussen ongeveer 1910 en 1925. Aan de dorpsstraat met zijn boerderijachtige bebouwing stond het knusse winkeltje van Jan en Bartje Wilbrink. Iedere inwoner kende hen en velen waren er klant. noordzijdeAls je de Kerkweg (vroeger Sprengenweg geheten) uitkwam en de Dorpsstraat overstak liep je zo het winkeltje binnen. [op de foto boven: vanaf rechts komend; foto rechts: ingang winkeltje in de noordzijde van de berderij, langs de Dorpstraat. bw]. De Van Schaffelaarweg was nog niet veel meer dan een smal en zanderig pad, dat naar de akkers leidde. Wilbrinks winkel stond min of meer in de schaduw van de herberg / boerderij De Gouden Leeuw, waarvan Hendrik Holtman de kastelein was. Er wordt verteld, dat Hendrik Holtman en Jan Wilbrink wel goede buren waren, maar elkaar bij tijd en wijle ook behoorlijk dwars konden zitten. Hendrik hield wel van een grapje. Als we het oude prentje uit het midden van de vorige eeuw (...) bekijken, krijgen we een goede indruk van het boerderijtje.

De hierboven gegeven foto is een eeuw jonger, maar laat ongeveer hetzelfde beeld zien; in die zin is zo'n oud bouwsel tijdloos. Mijn vader is in deze oude boerderij geboren, en heeft er nog een enkel jaar gewoond. bw


Met zijn lange schoorsteen, rieten dak met aanvulling van pannen en brede voorgevel met van blinden voorziene ramen. In het bovenlicht van de voordeur een smeed- of gietijzeren versiering, die wel wat doet denken aan de takken of ranken van de levens boom. Het zou best eens kunnen zijn, dat dit pand het meest gefotografeerde huis van Beekbergen is. Het raam ter rechterzijde deed dienst als 'etalageraam,' waaruit valt af te leiden dat het huis voor 1900 ook al een winkeltje had. Omtrent het bouwjaar is niets bekend, maar we kunnen wel stellen, dat het er enkele eeuwen heeft gestaan. En dat het geslachten heeft zien komen en gaan. In 1958 kwam het einde en werd dit stukje oud-Beekbergen in puin en sloophout omgezet. Het stond zo dicht tegen de rijweg aan, dat het voor het steeds drukker wordende verkeer een obstakel zou gaan betekenen. Bouwvalligheid speelde ongetwijfeld ook een rol.

Jo, Be, Bertha HansDe 2e foto laat de situatie zien. De 'onhandige' plaats van de oude boerderij—hij lijkt op deze foto klein te zijn, maar is dat niet echt—suggereert dat het tot de oudste optrekjes in het dorp behoort, en is overvleugeld door ontwikkelingen van latere eeuwen. Wie heeft informatie over zijn eerste bewoners?
In 1827 trouw Berend Wilbrink uit Brummen met Johanna Meijerink uit Beekbergen. Volgens het Kadaster van 1832 was haar vader eigenaar van een huis/boerderij op de plaats van het winkeltje van Bartje. Ik moet nog eens nagaan hoe dit precies zit, omdat vader Gerrit Meijerink al in 1821 was overleden. Er is dus wel iets over bekend: de kadasterkaarten met bijbehorende info over eigenaren of gebruikers zijn immers gepubliceerd. De weduwe van Gerrit, Egbertje Herms Brink, bezit in 1832 12 + 7 (+cons.) hectare land in Beekbergen (kadastrale secties AFKL)
De winkel links is die van Johanna en Berend, zoon van Jan en Bartje, zij hebben een handel in koloniale waren, brandstoffen en souvenirs, kennelijk de voortzetting van het winkeltje van Bartje. Deze ansicht is door Berend uitgegeven, de kinderen zijn waarschijnlijk Jo, Be, Bertha en Hans Wilbrink. Ik meen in 1956, is de winkel verkocht aan Te Winkel en Van den Enk, die op hun beurt het pand recent hebben verkocht; kruidenierswaren zijn er niet meer te halen. bw


(...)

De bewoning.


Wie er in de loop der tijden allemaal in hebben gewoond is niet bekend. Een van de kosters van de NH kerk zou er enkele jaren in hebben doorgebracht en wellicht ook de weduwe Alphers. Wel weten we dat het omstreeks 1827 in handen kwam van de Wilbrinks, die uit Oeken bij Brummen kwamen. Lange tijd werd het door twee gezinnen bewoond, die allebei de naam Wilbrink hadden. Aan de kant van de Van Schaffelaarweg was dat timmerman Cornelis Wilbrink, gehuwd met H. W. van Buuren. Er waren drie kinderen. Wilbrink overleed op 74-jarige leeftijd op 5 januari 1943.

In hoeverre er sprake was van een familierelatie tussen Cornelis en Jan Wilbrink is thans nog onduidelijk. Een gevorderd genealogisch onderzoek van oude Veluwse geslachten wijst er al enigszins op, dat er wel degelijk familiebanden moeten hebben bestaan. [Cornelis en Jan Hendrik zijn broers, behorend tot het geslacht Wilbrink tak D; bw] Maar we moeten dan wel terug naar een wat verder verleden. Foto no. 4 [hier weggelaten, bw] toont de zuidelijke zijgevel met de oude waterpomp, die door sommigen ook wel 'Jan met de ene arm' werd genoemd. Mensen, die dorstig waren en geen geld hadden om de naburige "Gouden Leeuw" binnen te wippen, konden hier aan hun trekken komen. Menigeen wist die pomp te vinden.


De bewoners.


Maar nu terug naar ons winkeltje. Het werd gedreven door - zoals gezegd - Jan Wilbrink en zijn vrouw Lubberta van Amersfoort. Iedere Beekbergenaar kende deze vrouw onder de naam van 'Bartje' en in het dagelijks leven werd ze dan ook nooit anders genoemd. Ter verduidelijking iets uit de stambomen (kwartierstaten) van Jan Hendrik Wilbrink en zijn vrouw. [mag ik voor deze paragrafen verwijzen naar de kwartierbladen? bw] (...) (...)


Herinneringen aan het winkeltje.


In onze jongenstijd vonden we het leuk om boodschappen te mogen doen in dat piepkleine dorpswinkeltje. De gemoedelijkheid kende er geen grenzen. Met zo'n man of vier-vijf was de winkelruimte meer dan vol. Ten behoeve van de klandizie was er een soort tuinbank in geplaatst; het bekende gietijzeren onderstel met een zit- en een rugplank. De toonbank was vrij kort en op het eind hiervan stond een grote koffiemolen met een koperen vuldop en een soort vliegwiel met handvat om het mechaniek te laten functioneren en de koffiebonen aan gruis te malen. Een balans-weegschaal met een afneembare bak en koperen gewichten completeerde het geheel. Langs de achterwand waren een aantal houten bakken aangebracht, die wel wat leken op ouderwetse legnesten voor kippen Daarin bewaarde men de "losse" artikelen zoals suiker, rijst, pellegerste (= gort) en dat soort zaken. Een blikken schep diende om de grauwe papieren puntzakken (bulen of tuten) te vullen. In de etalage stonden op een plank enkele grote hoekige glazen flessen met dikke stoppen. Daarin werden de zoetwaren bewaard en juist voor die flessen hadden wij als jongens veel belangstelling. Steken en balletjes, drop en zoethout stonden bij de jeugd hoog genoteerd en als we enkele centen hadden werden deze schielijk bij Bartje op de toonbank gelegd in ruil voor de zo fel begeerde snoeperij. In zo'n "winkel van Sinkel" was van alles te koop. Men zou kunnen stellen, dat het min of meer de voorloper van onze huidige supermarkt was. Maar dan wel met een totaal andere sfeer en ontdaan van stroomlijn en zakelijkheid.


Wat er zoal over de toonbank ging:


Levensmiddelen en specerijen ('koloniale waren' stond er soms op raam of muur geschilderd). Sigaren en tabak (o.a. de bekende b.z.k.-pruimtabak). Koetouwen en halsters, boenders en bezems, gruune zepe (= groene zeep); stiesel (stijfsel), zakjes blauw van Reekitts, sukerijn (cichorei) gebruikt bij koffiezetten; eek (edik of azijn); haarlemmerolie (was overal goed voor); kiespijnpoeder (die ook niets hielpen); wormpatronen; zemelappen (zeemleer) en dweilen; raap- en boterolie; zwartsel voor muren en kachelglans; lijmerige vliegenvangers; stoventessen (vuurtesten voor de stoof). Striekzwèvels (lucifers); goorne, sjet en ellestiek (garen, sajet en elastiek); luuzenkammen en muuzenvallen (luiskammen en muizenvallen); griffeldeuzen, griffels, leien en sponzendeuzen; klompen, petroleum, enzovoort, enzovoort. Beide laatstgenoemde artikelen werden "op dèIe" (op de deel van het achterhuis) aan de man gebracht vanwege hun specifieke aard. Meestal was het Jan Wilbrink zelf, die hier z'n klanten hielp.


De administratie.


Dat ging nogal simpel. Kasregisters e.d. waren er nog niet, althans niet in dorpswinkeltjes. Het contant gebeurde geld werd meestal in een blikken trommeltje gedaan, b.v. een trommeltje waarin een half pond Rode Ster rooktabak had gezeten. Zo'n trommeltje had dan wel een vaste plek in een lade van de toonbank. Betaalde de klant niet dadelijk zijn boodschappen dan werd dit genoteerd op een lei, met daaraan een griffel, vastgebonden met een stukje touw zodat deze altijd bij de hand was. Zo'n lei gaf het grote voordeel dat men het weer uit kon vegen als de klant nog die zelfde dag weer terug kwam om zijn schuld te vereffenen. Ook gebeurde het dat een klant te groot geld bij zich had en dat er niet gewisseld kon worden.


Toen iemand zijn 'span' klompen wilde betalen was dit ook het geval, hij zei, ik ga wel even naar het postkantoor om het daar te wisselen. De kantoorhouder van de PTT en de man die het geld wilde wisselen waren echter niet zo erg goed met elkaar bevriend en de kantoorhouder zei dan ook dat hij geen wisselkantoor had. De man voor het loket schoof zijn geld door het luikje en zei, doet u mij dan maar een postzegel van anderhalve cent en had bereikt wat hij wilde, de kantoorhouder moest het geld wel wisselen. De bedragen van de klanten die 's avonds nog op de lei stonden werden dan in een schrift genoteerd en dan kregen ze op gezette tijden de klanten de rekening aangeboden. Betaalpasjes van Bank of Giro kende men nog niet en in deze toch eenvoudige manier van Boekhouden ging erg veel tijd zitten, men kende in die dagen echter het gezegde van "tijd is geld" nog niet. Het "winkelen" had ook zijn tijd nodig, aan de toonbank werden ook de dorpsnieuwtjes uitgewisseld. Dit alles vond plaats op de plek waar nu de parkeerplaats is aan de Dorpstraat, waar een telefooncel staat en de rijdende secretarie van de gemeente Apeldoorn op gezette tijden de klanten ontvangt.



De gebruikte foto's zijn niet die uit het oorspronkelijke artikel, behalve die van de noordzijde links, waarvan ik geen andere beelden ken. Waar nodig is daarom ook de tekst iets aangepast. bw



in Het Klaverblad




Het artikel is later opnieuw uitgegeven in: Willem Hartgers (2000). Weet je nog van toen? Deel 2. ISBN 90-9014258-4. Daarin nog meer uit Beekbergens historie:
1 IJzerindustrie op de Veluwe 6
2 Beekbergense veemarkt in de vorige eeuw 9
3 Oosterhuizen en Voshuizen 13
De oude gereformeerde kerk in Lieren 15
De familie van Beek 16
4 De hond van Kloosterboer [o.a. over Berend-Jan van den Enk, in dialect geschreven door Willem Hartgers] 17
5 Formidabele veestapel in het jaar 1526 [de veetelling op de Veluwe] 21
6 Het spoorstation 24
7 De schoonmoeder van Petrus 34
8 Achter de heuibaarg 35
9 De gouden Leeuw 36
10 Oude schilderingen in de kerk van Beekbergen 43
11 Wilma 48
12 Vleis 51
13 Het winkeltje 53
14 Boter karnen 59
15 Naar de botermarkt 64
16 Van der Ploegs hutte 70
17 Sjampions 72
Veldwachters 74
Reinder Woudenberg en Gerritje Stoer 75
18 Straatnamen in Beekbergen 76
19 De streek 'Over de vaart' 86
20 Henneman 95
21 Jannes de Slachter 98
Jac. Schuilenburg 104
22 Met de diligence van Apeldoorn naar Arnhem los
23 Rondom de oude 'Smittenberg' 111


7 oktober 2004 \


Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/genealogie/wolters.winkeltje.htm