Arjen Rienks (2005). Nepwetenschap is inspiratiebron nieuwe leren. De Volkskrant 3 oktober p. 7.
Heel af en toe komt het wel eens voor dat je als oude vos in de wetenschap wordt verrast door een veenbrand waarvan je de stank nog niet eerder in de neus had. Een onderwijsminister die achter het creationisme aanholt valt in deze categorie. De kwaliteit van onze rechterlijke macht die terug is gevallen tot op het niveau van de heksenachtervolgingen uit de 16e en 17e eeuw. En op de dag dat Leidens ontzet wordt gevierd wordt mij verteld dat een belangrijk, uit publieke middelen gefinancierde, pedagogisch adviescentrem - het APS - een sectarische beweging is geworden. En verdomd, het is eenvoudig te constateren dat Arjen Rienks gelijk heeft, al geldt dat ongetwijfeld niet voor alle medewerkers van die Kerk van het Nieuwe Leren.
Er moet dus een aanklacht worden geformuleerd. Mijn verzoek is om mij informatie aan te leveren die de aanklacht harder kan maken, of het omgekeerde wanneer je oprecht meent dat het APS hier op de goede weg is.
Paul Thagard (1988). Computational philosophy of science. MIT Press.
De APS website is eenvoudig te vinden: www.aps.nl. Het APS biedt dit najaar (2005) een leergang 'Leraar met hart en ziel' aan, gebaseerd op een boek van Parker J. Palmer dat door het APS is vertaald. Parker J. Palmer (). The Courage to Teach. Parker J. Palmer (). Leraar met hart en ziel. Wolters Noordhof.
Het Amerikaanse Center for Teacher Formation biedt een trainingsprogramma aan onder de vlag 'The courage to teach.' Doelen van dit programma, een reeks drie-daagse bijeenkomsten over een periode tot twee jaar, zijn o.a.:
Renewing heart, mind, and spirit through the exploration of the inner landscape of a teacher's life
Creating a context for careful listening and deep connection that also honors diversity in person and profession
Helping educators create trustworthy spaces for teaching and learning-with students and colleagues, and within their schools and communities
So far, so good. Een beetje zweverig, maar wie zou dit soort dingen niet willen? Het probleem is meteen al dat dit Centrum uitsluitend werkt op basis van boeken van Palmer, waartoe ook 'A hidden wholeness' behoort. In de geschiedenis van het onderwijs is dit al eens eerder voorgekomen: Montessori, Parkhurst, Steiner (antroposofie), Petersen (Jenaplan), Krishnamurti, etcetera. Voorzover dergelijke bewegingen breder in de samenleving zijn geaccepteerd, en zich daarvoor wat hebben aangepast, verrijken ze de diversiteit in onderwijsland, zullen we maar zeggen, en ontvangen ze publieke gelden. Ze hebben vaak een eigen cliëntèle in de samenleving, wat dan weer minder fraai is, maar als dat binnen democratische grenzen blijft is er geen fundamenteel bezwaar tegen.
De beweging die met Krishnamurti dweept ken ik van iets dichterbij, ik vermoed dat de scholen onder zijn naam, die hij tijdens zijn leven overigens intensief bezocht om er diepgaand met de leerlingen van gedachten te wisselen over het leven, door hem gedoogd werden om de kluwen van goedbedoelende mensen om hem heen niet teleur te stellen. Of waarschijnlijk meer to the point: zonder zijn gedogen zouden die scholen ook zijn gesticht, en zou hij sectarisch afglijden niet hebben kunnen verhinderen. Krishnamurti is de anti-sectarische leraar bij uitstek, vandaar. Wie wil zien hoe zoiets gaat, leze de gesprekken tussen hem en David Bohm. David Bohm is iemand die quantum-zweeft, maar ja, hij is dan ook een belangrijke grondlegger van de quantum-theorie. Bohm en Krishnamurti hebben samen menige boom opgezet over de waarnemer en het waargenomene, wat zoals bekend in de quantummechanica een problematisch stel is. Vijf minuten surfen op www leert trouwens dat ook David Bohm na zijn overlijden is ingelijfd door sectarische clubs. Zodra de persoon belangrijker wordt gevonden dan de boodschap, is er onmiskenbaar sprake van 'nepwetenschap.' Tot zover mijn eigen 'sectarische' achtergrond. Maar nu terug naar het APS, en zijn nepwetenschap.
Voorlopig wil ik het mezelf gemakkelijk maken bij de beschrijving van wat nepwetenschap is. Ik houd het bij Linschoten's (1964, Idolen van de psycholoog) hilarische deconstructie van Freud's psychoanalyse tot 'nepwetenschap' (niet zijn term): de diepzinnig lijkende analyses zijn door iedere student op basis van willekeurig welke toevallig gecombineerde woorden te reproduceren op basis van associaties die werkelijk geen enkele betekenisvolle meerwaarde hebben anders dan die van het toeval. Psychoanalyse is dus een pseudowetenschap, en wel hierom: het heeft heel wat kenmerken van een sectarische beweging - wat op zichzelf niet goed is want het houdt het manipuleren van informatie in - en zijn beoefenaren hebben lak aan deugdelijk empirisch onderzoek.
www.benwilbrink.nl/nepwetenschap.htm