motto


Duurzaamheid, Democratie, Informatie

een pleidooi

ben wilbrink






Nederland neemt deel aan een oorlog zonder het parlement te raadplegen, het schendt kinderrechten met instemming van bijna de kleinst mogelijke meerderheid in het parlement, een meerderheid die democratie degradeert tot het recht van de sterksten (de helft + 1), waar de grondgedachte van democratie toch juist is de samenleving te behoeden voor het recht van de sterksten.
En dan is er nog dat Nederlandse kabinet dat de verkiezingen heeft gestolen zoals zelfs George W. Bush het voor zijn eerste termijn niet heeft gedurfd, door een programma te kiezen en uit te voeren dat, wat het CDA betreft, nooit het programma heeft ontmoet waarop de verkiezingen zijn bevochten.

Wat is hier gaande, en wat doen we eraan? Want iedereen heeft hier een eigen verantwoordelijkheid, is het niet JP?

Het idee is om in deze bladzijden een vruchtbare visie te ontplooien op het krachtenspel in de hedendaagse samenleving. Vruchtbaar zowel in de betekenis van aansprekend, tot discussie uitlokkend, als van macht gevend, de instrumenten verschaffend om op positieve wijze aan dat krachtenspel deel te nemen.

De drie termen zijn niet willekeurig gekozen, maar dekken ongetwijfeld niet precies de bedoelde lading. Duurzaamheid staat voor een cluster van wenselijkheden, niet alleen op het gebied van milieu, maar ook tegen kortzichtigheid, misleiding en de waan van de dag in de huidige politiek en de media. Democratie is een voorwaarde voor een behoorlijke, dus duurzame, samenleving. Ook al is democratie moeilijk en riskant, er is eenvoudig geen duurzaam alternatief voor. Informatie, kennis, is een van de bronnen van kracht voor het democratisch gehalte van de samenleving. Hoezeer we het daar stilzwijgend met elkaar over eens zijn mag blijken uit het hier betekenisvol weggelaten zijn van het woordje 'goede.' Voor informatie die niet deugt hebben we immers de term 'misleiding.' Met informatie die niet deugt, of die maar half 'waar' is, wordt de burger dagelijks overspoeld. Er is dus werk aan de winkel.


Vanuit welke invalshoeken ga ik deze thematiek aanpakken?

  1. De psychologie. Op tal van manieren, en hopelijk enkele onverwachte. De menselijke neiging om andere mensen te zien als in wezen tot hetzelfde in staat als wat 'ik' heb bereikt (VVD-ers in het bijzonder hebben die hinderlijke trek) (voorlopig noem ik dat maar 'mijn zelfbeeld past iedereen'): een vernietiger bij uitstek van welzijn van belangrijke bevolkingsgroepen. Of het gemak waarmee de rede wordt overspoeld door een enkel aansprekend beeld (de psychologie van Tversky en nobelprijswinnaar Kahneman), en hoe dit fenomeen opzettelijk zowel als onopzettelijk tot de nodige ramspoed leidt (al dan niet over de band van politici en media die op korte termijn willen scoren). De talloze manieren waarop individuele verschillen in de samenleving aan de orde zijn (de mens is de mens een wolf).

  2. Democratie. Niet alleen zelf ietwat moeizaam, maar ook een moeilijk begrip. Rawls, hoewel misschien toch wat 'Amerikaans' gekleurd en daarmee niet echt generiek toepasbaar? Het 'prisoner's dilemma' bepalend voor de noodzaak van een overheid, maar dan wel eentje die democratisch wordt gedragen. (Contrast: de huidige Nederlandse overheid die doortrokken is van wantrouwen jegens de burger, diezelfde hedendaagse burger die trouw en met overtuiging zijn belasting betaalt en zijn burgerlijke plichten nakomt; Wolfson (2005) biedt een alternatief). Betrokkenheid. Empowerment. Maar ook bescherming wanneer die nodig is. Voorzover democratie 'politieke gelijkheid' heeft is, heeft Dworkin (1987) er iets over te zeggen.

  3. Informatie, kennis. Vrijheid van meningsuiting is hier een voorwaarde; in de Westerse cultuur heeft in de Middeleeuwen de Roomse Kerk een zekere intellectuele vrijheid om te 'disputeren' toegestaan, afgezien daarvan ligt de wortel van de huidige opvattingen over de wenselijkheid van vrije meningsuiting in de 17e-eeuwse stroming van radicale verlichting waarvan Baruch de Spinoza de bekendste representant is. Terug naar het heden. Amartya Sen heeft de relatie tussen welzijn, democratie en informatie schitterend onderzocht en beschreven. Kennis als het ultieme duurzame goed (kennis wordt niet minder wanneer ze wordt gebruikt, eerder meer). Het wetenschappelijk bedrijf is de belangrijkste generator van kennis, maar wetenschappers zijn mensen en geen heiligen. Informatie over hun werk en handelen, informatie in de betekenis zoals Sen die daaraan geeft, is nodig als tegenkracht voor de neiging van wetenschappers om het doel de middelen te laten heiligen (op alle denkbare niveaus, trouwens, wat dat betreft is wetenschap weinig anders dan religie).


Dit gaat een project worden van zeer lange adem, startschot op 14 maart 2005. Het materiaal of de bronnen ervoor, de 'content,' is in belangrijke mate in de voorgaande decennia al verzameld. In mijn publicaties is dat te zien, maar ook in de (te weinige) activiteiten die ik buiten mijn onderzoektaken heb gedaan: draaiend helpen houden van een politieke partijafdeling in een Hollands mini-stadje (nee, niet een Hollandse stad), medezeggenschap (school, werk) ofwel 'tegenbesturen van onderop.' De uitdaging is om verschillende ervaringen aan elkaar te verbinden en zo te verwoorden dat het een bijdrage aan onze polderpolitiek kan vormen. Als er lessen uit het verleden in verwerkt kunnen worden, dan zal ik dat niet nalaten: het middeleeuwse 'gepolder' kende heel wat misstanden, listen en bedrog.

Zijn er anderen die ook met deze thematiek bezig zijn? Jazeker. Het www zal er van wemelen ('weme' is de pastorie, middelnederlands). Politieke clubs doen er ook aan. Een kort statement zijn de nieuw geformuleerde beginselmanifest van de PvdA (waarin helaas terecht is gekomen dat het onderwijs er voor talent is, waarmee genuanceerd denken over hoe met talent om te gaan op selectieve momenten in het onderwijs een illusie lijkt geworden). Overigens heeft de PvdA in kort bestek de thematiek knap neer weten te zetten, natuurlijk zonder bronvermeldingen of verwijzingen naar dieper spittende literatuur. Daarom is een webpagina zoals deze nog steeds een nuttige bijdrage. (oudere beginselprogramma's zie digitaal) Om te beginnen zal dit een solitair project zijn. Reageer, ga in discussie, dan kan er iets gezamenlijks uit groeien. Laat van je horen. Nee, ik maak er geen publiek forum van. We zullen zien hoe dit mogelijk groeit.


Thema: Mijn zelfbeeld past iedereen



De psychologie van het zelf, van het zelfbeeld, ligt aan de basis van de psychologie van de wereld, het wereldbeeld, en daarmee ook aan de basis van hoe we geneigd zijn anderen te zien, de beoordelen, en te veroordelen. Ik heb niet de indruk dat dit grof geschetste thema precies beantwoordt aan een nis in een of andere wetenschappelijke discipline. Maar het thema is wel degelijk snel te schetsen in disciplinaire termen.

In de persoonlijkspsychologie is heel wat geëxperimenteerd met persoonsbeschrijvingen (vignetten) en hoe mensen zich daarin herkennen. Een paar vage eigenschappen, een aura van gezag, en dan gaan de meeste mensen voor de bijl: 'ja, dat is een rake kenschets van mijn karakter.' Ik zal de literatuur op dit punt later opzoeken (oa proefschrift van Jansen over horoscopen). Een verklaring voor het verschijnsel zou kunnen zijn dat een willekeurig vignet altijd wel via twee of drie stappen schijnbaar betekenisvol is te verbinden aan het eigen levensverhaal (Linschoten, over de analytische interpretaties van Freud).

Uit het voorgaande volgt dat het makkelijker is om andere persoonlijkheden als replica van de eigen persoonlijkheid te zien, dan als uniek andere persoonlijkheden. Dat iedereen wel in staat is om oppervlakkige evidente verschillen als zodanig ook te erkennen, hoeft aan deze grondneiging niet af te doen. Ik zou op deze veronderstelling graag wetenschappelijk onderzoek hebben, maar ik weet niet in welke richting te zoeken (binnen de persoonlijkheidspsychologie). Graag suggesties. Er is natuurlijk wel veel indirect 'bewijs,' misschien dat in de filosofische literatuur daar de beste uiteenzettingen over zijn te vinden: de neiging om anderen onze ideeën, ons geloof, onze regels te willen opleggen. Onder het motto 'ze zijn nu wel anders, maar horen dat niet te zijn.' Ook in de politiek is dat terug te vinden, en in zijn ondersteunende bureaucratie: kies mij, erken mijn beginselen, volg mijn regels, gehoorzaam mijn wetten, anders zal mijn zwaardmacht u dwingen. In de rechtsfilosofie, in het bijzonder de 'theory of justice' zoals dat op zijn angelsaksisch heet, is dit kwaad onderkend, en zijn er pogingen gedaan een scherpe analyse te maken (Rawls' 'veil of ignorance' behoort daartoe, en vergeet niet de christelijke omkering; 'wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.').

Het is ook eenvoudiger te formuleren: "Ze [de overheid] bekommert zich niet zichtbaar om de mensen die het allemaal niet kunnen bijbenen." (Dik Wolfson, de Volkskrant 6 juni 2005) Een algemene formulering en uitwerking van de onbalans tussen burger en grote instituties (de staat, multinationals, het UWV) is gegeven door James Coleman in zijn (1982). The asymmetric society.


thema: Vertrouwen


http://www.igz.nl/meldpunt-verpleeghuiszorg/indexie.html

De samenleving is dermate complex, en het vermogen van de mens om informatie op te nemen en te verwerken zo beperkt, dat het dagelijks functioneren in de samenleving eigenlijk alleen mogelijk is op basis van wederzijds vertrouwen. James Coleman (1990) geeft hier een schitterende uitwerking van. Voordat ik er zelf oeverloos over dreig te gaan filosoferen, zal ik bij Coleman inventariseren hoe bij vertrouwensbreuken, verminderd vertrouwen en ander ongerief maatschappelijke relaties stroever worden of breken. Voor een grondige filosofie zie trouwens Seligman (1997). Een heel andere, praktische, uitwerking geeft Dik Wolfson in zijn Transactie als bestuurlijke vernieuwing (als op te halen pdf-bestand op www.wrr.nl), geen bureacratisch wantrouwen, kaders voor de professionals in de dienstverlening "om het ongelijke op een transparante en onderling vergelijkbare wijze ongelijk te behandelen, in maatwerk." Voor een toegankelijke economische analyse van de waarde van 'de kennis en trouw van echte professionals' tegenover de bureaucratisch gecontroleerde flexwerkers zonder binding, zie Kleinknecht, Naastepad en Storm (13 januari 2007) NRC (de bejubelde vrije arbeidsmarkt met in veel opzichten achterlijke gevolgen, zoals gebrekkige productiviteit en dikke lagen management, van Amerika en Engeland, tegenover het Rijnlandse model dat zijn innovatieve kracht en productiviteit juist put uit loyale werknemers.

Het belang van deze analyse is evident: georganiseerd wantrouwen, wat steeds meer een kenmerk van overheid en andere vormen van management lijkt te worden, smoort het leven in de samenleving.

professionalisme
September 2005 is de maand waarin de justitiële behandeling van de Schiedamse parkmoord de fundamenten van onze rechtsstaat deed schudden. Het openbaar ministerie (de magistratuur) en een optocht van tal van professionals blijken met onprofessioneel en crimineel handelen het vertrouwen dat de samenleving in hen zou moeten mogen hebben, ernstig te hebben aangetast. Als ik een casus moet zoeken om aan de orde te stellen wat er vandaag de dag met vertrouwen aan de hand is, dan is dit wil het meest indringende. Een rijtje misstanden die ondertussen voldoende vaststaan omdat het OM en de minister (Donner) gedwongen waren om heel veel bekend te maken wat normaal gesproken binnenskamers blijft:


lieftinck10 Nout Wellink, president van De Nederlandse Bank: 'politiek laks met herstel vertrouwen,' 'onbehagen burger schaadt democratie.' (De Volkskrant, woensdag 23 november 2005; DNB speech). Dit zijn uitspraken die we in Nederland heel lang niet van een president van De Nederlandse bank hebben gehoord. Ik meen dat Lieftinck de laatste was die uit fundamentele zorg over vertrouwen en democratie opereerde rond de geldzuivering na de oorlog (het 'tientje van Lieftinck').
Henriëtte Prast, Robert Mosch en W. Fred van Raaij (2005). Vertrouwen, Cement van de Samenleving en Aanjager van de Economie. De Nederlandse Bank/Universiteit van Tilburg. pdf
Paul Scheffer (2005). Balansverlies, over de economie en cultuur van vertrouwen. pdf
Gerard Breeman (2006). Cultivating trust. How do public policies become trusted? proefschrift Leiden (nog niet gezien, besprokken door Paul Schnabel in NRC-H 20-5-2006. Het is een bestuurskundige analyse (landbouwbeleid, niet democratie), dat vind ik nou weer minder, maar alle beetjes helpen)


kwade trouw

Waar de managersziekte van deze samenleving nog is te zien als een onbedoelde bedreiging van maatschappelijk vertrouwen, zijn er ongetwijfeld vele plaatsen en instituties waar dat vertrouwen opzettelijk wordt misbruikt. Het departement van Justitie, inclusief de winkel van Rita Verdonk, balanceert wat dat betreft op het randje, en Rita er net overheen. Waar de politiek er nog mee flirt, zijn er 'op de markt', is er in het bedrijfsleven en geprivatiseerde overheidsinstellingen vaker sprake van kwade trouw. Ik geef een een nog redelijk onschuldig lijkend voorbeeld om te beginnen.

Kun je van scanners en drivers nog een tijdje volhouden dat kopers zelf op moeten letten wat ze aanschaffen, van selectie voor Yale, Princeton en Harvard valt dat niet vol te houden. Veel schuldiger is de bewuste maatschappelijke misleiding die daar plaatsvindt, en die messcherp is beschreven door Karabel (2005) in het afsluitende hoofdstuk van zijn The chosen. Karabel neemt actoren dan nog enigszins in bescherming door ze te zien als gedreven door maatschappelijke ontwikkelingen, maar dat is Amerikaanse wellevendheid. Kijk, de beleden missie van Yale, Princeton en Harvard is om bij de toelating gelijke kansen te bieden, en zwarten iets gelijker. De werkelijkheid is anders. Bijvoorbeeld p. 537:

"The Big Three [Yale, Princeton, Harvard, bw] and other highly selective private colleges have not been unaware of the paucity of students from poor and working-class backgrounds at their institutions. In their landmark study, The shape of the river, William Bowen and Derek Bok report that only 1 percent of white students at the most selective institutions come from low socioeconomic backgrounds."

En daar is weinig aan te doen, concludeerden Bowen en Bok. In een recent werk houdt deze oud-president van Princeton Bowen echter een krachtig pleidooi om lagere socioeconomische klassen eenzelfde behandeling te geven als zwarten. Kijk, er zijn er die zien wat er aan de hand is, maar de meeste Amerikanen willen het toch niet zien: van hen denkt 19% dat ze in de top 1% van inkomen zitten, en nog eens 20% dat ze daar eens toe zullen behoren [Karabel p. 557, uit Gibbs and Duffy 'Two men, two visions', een verkiezingsenquete 2000]




thema: Verscheidenheid

Hoewel mensen meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze van elkaar verschillen, spelen in de samenleving juist de verschillen een enorme rol. Persoonlijke verschillen zijn op tal van manieren aan de orde, waarvan de psychologische maar een beperkte verzameling zijn, hoewel deze voor zowel psychologen als gewone mensen het meest uitgesproken aanwezig zijn. Uitgesproken, want we hebben daar een pregnante taal voor: karakter, persoonlijkheid, talent, een enorm scala aan termen die persoonlijke trekken benoemen, en wat niet al. Wat wij of anderen in de samenleving met die verschillen doen, dat ligt in een grensgebied dat bijvoorbeeld zowel door de psychologie als de sociologie wordt bestreken: selectie, cultuur, rollen in instituties, etcetera. Grote maatschappelijke conflicten hebben nogal eens met verscheidenheid in de samenleving te maken, vandaag, en altijd al in het verleden. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen doorheen de eeuwen hebben veel te maken met verscheidenheid in de samenleving en hoe men daarmee omgaat. Schrijvers die ontwikkelingen contemporain onder woorden hebben gebracht of er richting voor hebben aangegeven, zijn gaan behoren tot de grote canon van filosofen.

Kortom, verscheidenheid is een enorm thema dat op geen enkele manier moet worden verengd tot alleen persoonlijke verschillen in karakter en aanleg. Dat risico is evenwel sterk aanwezig in het persoonlijk liberalisme van ikke ikke ikke en de rest kan stikke bij degenen die bij hun geboorte of door gelukkige omstandigheden bevoordeeld zijn en miskennen dat hun voordeel alleen kan kan gedijen in een fatsoenlijke samenleving.

Waar gaan we te rade om dit brede thema handen en voeten te geven om het met de andere thema's te kunnen verbinden? Een aardig overzicht van wat zo'n breed thema in kan houden geeft het hoofdstuk 'Unequal talent' in Sennett (2003) dat als voordeel heeft dat het in ieder geval niet een psychologische visie op de wereld is (hij noemt meen ik alleen Freud als een van zijn bronnen ... ). Sennett geeft een persoonlijke visie, een meer institutionele is die van de WRR. Kees Schuyt, ook een socioloog, heeft voor zijn werk een prijs gekregen, tot dat werk behoort wat hij als lid van de WRR recent over normen en waarden, over culturele verschillen dus, met de Beer heeft geredigeerd (2004), en het WRR-rapport (2003) over dit onderwerp dat onder zijn leiding tot stand is gekomen.


thema: Sturen op output

Georganiseerd wantrouwen neemt makkelijk de vorm aan objectief te constateren prestaties die worden verlangd van ondergeschikten, leerlingen, burgers, dienstverleners, opdrachtnemers, en wie niet al. In bescheiden mate is hier niets mis mee. Maar waar bescheidenheid verdwijnt, gaan de zaken scheef lopen. Prestatiecontracten die inspanningscontracten vervangen, hoeven geen verbetering te zijn, en zijn dat vaak niet. Erger is dat het eisen van prestaties meestal meteen de vorm aanneemt van het eisen van 'betere' prestaties (dan die anderen leveren). De sturing wordt daardoor versterkt, ook al overziet niemand dan meer wat de omvang en aard van de gevolgen zijn.
De stelling is dat sturing op output leidt tot

  1. verwaarlozen of onderbedelen van belangrijke doelen die zich niet goed in objectieve prestaties laten vangen, en
  2. dat de maatschappelijke effecten, de macro-effecten zeg maar, daarvan zeer aanzienlijk zijn.

Hoe krijgen we hier een hefboom op? Het fenomeen heeft te maken met de beoordelingscultuur in onze westerse samenleving, zoveel is zeker. Als het een beoordelingsfenomeen is, dan is er evident sprake van afhankelijke verhoudingen, en zou het kunnen zijn dat die verhoudingen vergiftigd zijn door georganiseerd wantrouwen, of gewoon verbroken zijn door te grote afstanden die tussen maatschappelijke spelers zijn ontstaan. Schaalvergroting kan dergelijke effecten hebben, zie wederom James Coleman, 1990, voor hoe zo'n fenomeen analytisch is aan te pakken. Als schaalvergroting dat kan, dan kunnen tekortkomingen in informatiestromen dat ook, zodat het gedachtengoed van Amartya Sen ongetwijfeld boeiende aanknopingspunten kan leveren.

In de wereld van het onderwijs liggen de voorbeelden voor het oprapen, en halen de misstanden regelmatig het nieuws. Scholen afrekenen op eindexamenresultaten is evident onzinnig, de onzin ervan is in een paar woorden uit te leggen, en toch bedenken vooral journalisten en politici telkens opnieuw dat dit sturen op output een ideale wereld gaat maken. In andere maatschappelijke sectoren, gezondheidszorg, veiligheidsbeleid, is hetzelfde verschijnsel aan de orde.
De grondfout in dit denken is waarschijnlijk te vinden in het ondoordacht willen gaan toepassen van een lekenmodel van wat een 'competitieve economie' is op relaties en verhoudingen die alleen met veel goed geloof als 'marktrelaties' zijn te zien. Of van Taylor's ideeën over opsplisen van ambachtelijke taken in simplistische taakjes. [Braverman, 1974/1998 (The degradation of work in the twentieth century); recent in de pers: Ad Verbrugge, 18-6-2005 (Het procesdenken van managers berooft de wereld van zijn bezieling); Dorien Pessers, 23-6-2005 (Managers ondermijnen de beroepseer van werknemers)].



Literatuur


Benjamin R. Barber (1998). A passion for democracy. American essays. Princeton University Press.

P. T. de Beer en C.J.M. Schuyt (Red.) (2004). Bijdragen aan waarden en normen. Verkenningen 2. AUP. ISBN 9053566600. [pdf 2 Mb]

Harry Braverman (1974). Labor capital and monopoly capital. The degradation of work in the twentieth century. New York: Monthly Review Press.

Gabriël van den Brink, Thijs Jansen, & Dorien Pessers (Red.) (2005). Beroepszeer. Waarom Nederland niet goed werkt. Boom. [ Bij het uitkomen op 23 juni een uitvoerig stuk van Dorien Pessers in De Volkskrant: Managers ondermijnen de beroepseer van werknemers. (niet gratis, op de Volkskrant site)]

Thomas Christiano (Ed.) (2003). Philosophy and democracy. Oxford University Press. questia

James S. Coleman (1982). The asymmetric society. Syracuse, New York: Syracuse University Press.

picture of cover James S. Coleman (1990). Foundations of social theory. London: Belknap. contents

http://beeld.boekboek.nl/DeBezigeBij/internet/omslagen/vdi9789023442080.jpg Marcel van Dam (2009). Niemandsland. Biografie van een ideaal. De Bezige Bij.

Partha Dasgupta , Simon Levin and Jane Lubchenco (2000). Economic Pathways to Ecological Sustainability: Challenges for the New Millennium. BioScience, 2000, 50, pp. 339-345. pdf

Ronald Dworkin (1987). What is equality? Part 4: Political equality. University of San Francisco Law Review, 22. Reprinted as chapter 5 in Thomas Christiano (2003).

Franciscus van den Enden (1665/1992). Vrije politijke stellingen en consideratien van staat. Met een inleiding van W. Klever. Amsterdam: Wereldbibliotheek. [zo ongeveer de eerste Europese democraat, leraar van Spinoza] [Peter van Rooden (1990). De leermeester van Spinoza. NRC/Handelsblad 8 mei tekst[ [Jos Verhulst (2002). Frans van den Enden: de vergeten vader van het democratisch ideaal. De Witte Werf (Antwerpen), nr. 7, winter 2002. tekst of tekst.] [Wim Klever: Van den Enden's opposition against de la Court's aristocratic republicanism and its follow-up in Spinoza's work.' tekst] []

S. J. Fockema Andreae (1957). Een mensenleven in Nederland. Driekwart eeuw ontwikkeling van openbaar bestuur, onderwijs en onderneming. Alphen aan den Rijn: Samsom. Een man met een scherpe bestuurlijke blik overziet driekwarteeuw ontwikkelingen. Het slot, Een blik op 1957, is onder andere een beschouwing over de zichzelf dienende bureaucraat die een halve eeuw later nog steeds treffend zou zijn. >

S. Freeman (Ed.) (1999). John Rawls. Collected papers. Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press.

Lyndia Gratton (1989). Work of the manager. In Peter Herriot (Ed.) (1989). Assessment and selection in organizations. Methods and selection in organizations. (p. 510-528) Chichester: Wiley.

Kenneth R. Hammond (1996). Human judgment and social policy. Irreducible uncertainty, inevitable error, unavoidable injustice. Oxford: Oxford University Press.

Jonathan I. Israel (2010). A Revolution of the Mind: Radical Enlightenment and the Intellectual Origins of Modern Democracy. Princeton University Press.

Daniel Kahneman. A perspective on judgment and choice: Mapping bounded rationality. [pdf] Or his December 8 2002 Nobel prize lecture: Maps of bounded rationality: A perspective on intuitive judgment and choice. [pdf]

Jerome Karabel (2005). The chosen. The hidden history of admission and exclusion at Harvard, Yale, and Princeton. Boston: Houghton Mifflin (see site for contents). isbn 9780618574582 or 0618574581.

Karl-Göran Mäler (1974). Environmental economics. A theoretical enquiry. The Johns Hopkins University Press. (see also Partha Dasgupta* and Karl-Göran Mäler (2004) Environmental and Resource Economics: Some Recent Developments pdf)

Karl Mannheim (1951). Freedom, power & democratic planning. Edited by Hans Gerth and Ernest K. Bramstedt. London: Routledge & Kegan Paul.

Derek Matravers and Jon Pike (Eds) (2003). Debates in contemporary political philosophy: An anthology. Routledge. questia

Dennis Meadows en anderen (1972). Rapport van de Club van Rome. Utrecht: Het Spectrum, Aula 500. [The limits to growth (short text)] [Donella H. Meadows, Dennis L. Meadows, and Jørgen Randers (1992). Beyond The Limits To Growth. A new update to The Limits to Growth reveals that we are closer to "overshoot and collapse" - yet sustainability is still an achievable goal. In Context. A Quarterly of Humane Sustainable Culture text ] [ Donella H. Meadows and Jorgen Randers and Dennis Meadows, AlterNet. Posted June 18, 2004: Facing the Limits to Growth text]

Martin A. Nowak, Robert M. May and Karl Sigmund (1995). The arithmetics of mutual help. Scientific American, june, 50-61. + Alun L. Lloyd (1995). Computing bouts of the prisoner's dilemma. Scientific American june 80-84. "Computer experiments show how cooperation rather than exploitation can dominate in the darwinian struggle for survival." Related to Axelrod's tit-for-tat strategy.

Martha C. Nussbaum and Amartya Sen (Eds.) (1993). The quality of life. Oxford: Clarendon Press.

id Rawls Wikipedia on John Bordley Rawls (1921-2002).

Dorien Pessers (2006). Goede en kwade trouw in het openbaar bestuur. Lezing voor de Raad voor het Openbaar Bestuur Den Haag, 12 september 2006. http://www.nrc.nl/opinie/article490090.ece

Percy B. Lehning (2006). Rawls. Lemniscaat.

John Rawls (1993). Political liberalism. New York: Columbia University Press.

John Rawls (1999). The law of peoples. With "The idea of public reason revisited." Cambridge, Massachusetts: Harvard University Press. David Gordon review - pdf

John Rawls (2001). Justice as fairness. A restatement. Belknap Harvard University Press.

John Rawls (1971/2006). Een theorie van rechtvaardigheid. Vert. Frank Bestebreurtje. Lemniscaat. bespreking door Enno de Wit.

John Rawls (2001). Lectures on the history of moral philosophy. Harvard University Press.

Adam B. Seligman (1997). The problem of trust. Princeton University Press.

Sen's photo on his web page Sen, Amartya Sen (2009). The idea of justice. Allen Lane.

Amartya Sen (1995). Welzijn, vrijheid en maatschappelijke keuze. Opstellen over de politieke economie van het pluralisme. Gekozen door Jos de Beus. Amsterdam: Van Gennep.

Amartya Sen (1999). Development as freedom. New York: Knopf.

Amartya Sen (2009). The idea of justice. Allen Lane.

Richard Sennett (2003). Respect in a world of inequality. Norton. Vertaald: Respect in een tijd van sociale ongelijkheid. Byblos. Besproken door Gerrit Breeuwsma in de Volkskrant vrijdag 23 mei 2003, interview met Sennett door Pieter Hilhorst in de Volkskrant zaterdag 10 mei 2003.

E. F. Schumacher (1973/1974). Small is beautiful. A study of economics as if people mattered. Abacus. site, isbn 0349131384, 255 pp. softcover, reprint 1975, insides clean and tight, [Is small stil beautiful? Questions of scale text]

Charles Tilly (1998). Durable inequality. University of California Press.

D. J. Wolfson (2005). Transactie als bestuurlijke venieuwing. Op zoek naar samenhang in beleid en uitvoering. WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Amsterdam: Amsterdam University Press. Op www.wrr.nl als pdf bestand. Zie ook Dik Wolfson (6 juni 2005). Meedoen? Overheid moet weten te binden. De Volkskrant, Forum p. 9.

Barry Schwartz (2004). The paradox of choice. Why more is less. New York: HarperCollins.

Megan Tschannen-Moran and Wayne K. Hoy (2000). A Multidisciplinary Analysis of the Nature, Meaning, and Measurement of Trust. Review of Educational Research, 70, 547-593. pdf

WRR (2003). Waarden, normen en de last van het gedrag AUP. Rapport 68 [pdf 2,3 Mb] ISBN 9053566597

M. de Winter (2004). Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen belang; de noodzaak van een democratisch-pedagogisch offensief. WRR. Webpublicatie nr 1 pdf

Micha de Winter, Thomas Schillemans, Rienk Janssens (Red.) (2006). Opvoeding in democratie. SWP Publishers site inhoud.



links


Sociale Agenda blogs

www.rationelepolitiek.nl

www.ru.nl

Ingangen tot de literatuur over geluk - happiness page, zoals Chris van Klaveren, Henriette Maassen van den Brink en Bernard van Praag Political satisfaction and economic policy abstract + literatuur pdf

Ad Verbrugge (18-6-2005). Het procesdenken van managers berooft de wereld van zijn bezieling.). NRC Handelsblad. tekst op site Intensieve Menshouderij (Jaap Peters & Judith Pouw).

Compass Direction for the Democratic Left site




=
6 december 2009 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!       http://www.benwilbrink.nl/motto/duurzaamheid.htm