Het ontwerp van de vragen beoordeeld:
De Grote Geschiedenis Quiz voorronde 2011

Ben Wilbrink


Dit is waarschijnlijk de laatste quiz-voorronde waar ik commentaar op geef. Doorheen de jaren is er geen spatje verbetring in de kwaliteit van de vraagstellingen te constateren. En die kwaliteit is vooral gekenmerkt door zijn afwezigheid. Helaas.

Ik moet er wel bij zeggen dat het me lastig lijkt om voor dez quiz goede vragen te ontwerpen. Dat het mogelijk is, bewijzen de enkele uitzonderingen onder de meerkeuzevragen (in voorronde en quiz), en de wel degelijk adequate open vragen die in de quiz zelf, zoals op tv uitgezonden, zijn te vinden.

Ik wil op een en ander nog een keer terugkomen, namelijk wanneer het mij is gelukt een goede formulering te vinden van wat het is om voor deze quiz adequate vragen te ontwerpen. Wie suggesties heeft: mail mij.


De Grote Geschiedenis Quiz 2011 is 28 april in De Volkskrant gepubliceert. Deelname aan de voorronde via websites is (op 11 mei) niet mogelijk door een doorgeleiding naar een inlogpagina van Magnolia. Ha, op 12 mei lukt het wel.




Eerst maar eens de stam van ieder van de 25 vragen gelezen. De stam van een meerkeuze vraag moet als het even kan een volledige open vraag op zich zijn. Dus zonder de aangeboden alternatieven gezien te hebben, moet de vraag in beginsel goed te beantwoorden zijn door ter zake kundige deelnemers. Nu ik dit zo opschrijf: laat de redactie van deze quiz volgend jaar het experiment eens doen: leg een groep amateurhistorici de vragen in deze vorm voor, dus zonder de aangeboden antwoordalternatieven. Voor een minimaal interessante quiz zou ik zeggen dat de vragen in de buurt van 50% goed moeten scoren voor deze doelgroep, mogelijk nog iets beter. Dat criterium sluit op zich al triviale rotzooi uit, en zou waarschijnlijk een groot aantal vragen van de huidige quiz op de afvalhoop hebben doen belanden.


De 25 vragen in deze vorm gelezen hebbend, dus alleen de stam van de vragen, ben ik toch weer verbaasd dat ik geen flauw idee heb wat historische kennis voor de ontwerpers van deze vragen méér is dan toevallige kennis hebben van deze specifieke feiten.


Dan de keuzevragen. De aangeboden alternatieven zijn vaak lange lappen tekst. Dan onstaat de malle situatie dat voor het beantwoorden van een enkele keuzevraag er vier lappen tekst moeten worden gelezen, en misschien tegen elkaar worden afgewogen: welk alternatief zou het meest waarschijnlijk juist zijn? Stel dat geen enkel alternatief op voorhand evident onjuist is, of evident juist. Dan kan het zomaar zijn dat je zes keer twee verhalen tegen alkaar moet afwegen. Wat is dit voor gekkigheid?

Een goede meerkeuzevraag bevat de noodzakelijke informatie in de stam van de vraag, zodat de aangeboden alternatieven kort kunnen zijn. Die alternatieven moeten bovendien een zinvolle set vormen, niet zomaar een goed antwoord met daarnaast nog drie keer wat nonsens. In deze quiz lijkt het zo te zijn dat de informatie in de alternatieven nodig is om te begrijpen welk antwoord de vragensteller verwacht; ik stel dit een beetje aarzelend, omdat triviale vragen — vragen naar triviale feitenkennis — op zich al niet deugen, welke informatie er ook in de alternatieven staat. Ik ga de vragen met hun alternatieven nog stuk voor stuk bekijken.

Vier alternatieven in plaats van drie is een enorme verspilling van levensvreugde. Moet ik het nog uitleggen? Meestal lukt het niet om ook nog een goed vierde alternatief te bedenken. Doe dat dan niet, niemand zal het kiezen tenzij met de ogen dicht. Deze quiz had zomaar drie extra extra vragen kunnen hebben wanneer dit advies was opgevolgd.

De aangeboden alternatieven moeten natuurlijk wel met het gevraagde te maken hebben: ze moeten een homogene set vormen. Dat klinkt wat plechtig, maar de bedoeling is dat het niet een bijeengeraapt zooitje ongeregeld mag zijn (zoals helaas meteen in het eerste voorbeeld wel het geval is).


De vragen


NB Ik was te laat om de vragen van de voorronde nog van internet te kunnen halen. Omdat veel alternatieven heel, heel erg veel tekst bevatten, geef ik die in trefwoorden aan.


1. Wie waren de Bittereinders?

  1. [Zuid-Afrikaanse Boeren]
  2. [werklozen na 1929]
  3. [Duits garnizoen 1945 in Groningen]
  4. [Molukse radicalen]


Hoe verzin je het. Op de klank van 'Bittereinders’ afgaand, moeten het die Zuid-Afrikaanse Boeren zijn. Aan de andere kant: de ontwerper van de vraag kan daar juist een val voor opgezet hebben.

Dit is absoluut een rommelmarkt van alternatieven. Als de onjuiste alternatieven al slaan op iets dat historisch is, maak van deze ene vraag dan liever vier tweekeuzevragen. Er zijn veel meer vragen in deze quiz die onder hetzelfde euvel lijden, ik zal dat niet telkens opnieuw aangeven.

Op keuzevragen zoals deze moeten gevangenisstraffen worden gezet.

(..) Het goede antwoord was Zuid-Afrikaanse Boeren, die tussen 1899 en 1902 een verbeten guerrillastrijd voerden tegen de troepen van het Britse Rijk. (..)


2. Tijdens de Koude Oorlog was de invloed van de Sovjet-Unie op haar satellietstaten groot. Toch was er één land dat brak met de SU, en zelfs haar lidmaatschap van het Warschaupact opzegde. Welk land was dit?

  1. [Litouwen]
  2. [Joegoslavië]
  3. [Bulgarije]
  4. [Albanië]


Het zou Joegoslavië moeten zijn, waar Tito in hoge mate een eigen koers kon varen. Als dit niet het juiste antwoord is, dan vermoed ik dat het een triviant-vraag is.

Als je dan een vraag over het Joegoslavië van Tito wilt ontwerpen, maak er dan ook inhoudelijk/historisch iets aardigs van. Het gaat tenslotte om een regio die na de dood avn Tito ongeveer ontploft is.

(..) Hoewel veel lezers dachten dat Joegoslavië zich tijdens de Koude Oorlog losmaakte uit het Warschaupact, was dit toch echt Albanië. (..)


3. Wat noemden de oude Egyptenaren het ‘Zwarte Land’?

  1. Zuid-Soedan, vanwege de huidskleur van de toenmalige inwoners.
  2. Kemet, de vruchtbare grond die de Nijl ieder jaar bij zijn overstroming afzette.
  3. Het Perzische Rijk, de aartsvijand van Egypte.
  4. Doeat, de onderwereld, waar de ziel na de dood heenreisde.


Dat moet Zuid-Soedan zijn. Ik begrijp niet waarom de ontwerper van deze vraag het nodig vond om daar ‘vanwege de huidskleur van de toenmalige bewoners’ aan toe te voegen. Maar dat is een algemeen probleem met deze quiz: hele verhalen in de stam van de raag en zelfs in ieder alternatief.

Die ‘kemet’ past niet bij de vraag zoals gesteld (grond is geen land). Dat is echt slordig van de ontwerper, of een onderschatting van de intelligentie van de deelnemers.

Doeat; een leuke vondst, maar wat is de hogere overweging van de ontwerper achter een (als onjuist te herkennen) koppeling van Doeat met het ‘Zwarte Land’? Dit is onzin die bedacht is om te voldoen aan dit vierkeuze-format. Niet meer doen. Dan zal straks wel blijken dat dit het juiste alternatief is, dan geldt de kritische commentaar het alternatief ‘Zuid-Soedan’. Ik had deze kritiek al bij vraag 1 kunnen vermelden, waar eveneens de naam ‘Bittereinders’ een onzinnige koppeling met drie alternatieven vormt. De ontwerper kan tegenwerpen dat het uitgangspunt toch is dat je voor een goede score moet weten wie die Bitterenders zijn, dan kijk je vervolgens in het lijstje alternatieven of je antwoord erbij staat, en klaar is Kees. Zo zou het kunnen werken, het is ook een van de redenen warom de stam van de keuzevraag bij voorkeur een volledige vraag op zichzelf is, maar de praktijk is natuurlijk een heel andere. De regel is dat het beste antwoord het juiste antwoord is. De deelnemer kan dus niet op voorhand uitsluiten dat het eigen antwoord misschien minder goed is dan een van de andere antwoorden. Ergo; ook de expert-deelnemer die meteen het antwood weet, zal toch de andere alternatieven ook zorgvuldig moeten lezen. De situatie voor de deelnemer die maar een helf antwoord weet, of helemaal geen antwoord: die moet uit bestudering van alle altrenatieven alsnog aanwijzingen zien te krijgen over wat het juiste antwoord kan zijn. Nou ja, waar zijn we dan helemaal mee bezig? Dit lijkt nergens op, zo mag een serieuze toets zeker niet ontworpen worden. Voor een quiz gelden andere spelregels, maar het lijkt me er met beroerd ontworpen vargen ook niet echt leuker op te worden.


(..) De Egyptenaren noemden de vruchtbare grond die de Nijl afzette tijdens overstromingen Kemet. (..)
4. Waardoor nam de kwaliteit van Franse wijnen aan het eind van de negentiende eeuw af?

  1. [druifluis]
  2. [ddt]
  3. [fabrieksproces]
  4. [Kleine IJstijd]


Behoorlijk triviaal allemaal. Probleem met deze vraag is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen slobberwijnen en kwaliteitswijnen. Aan de andere kant kun je dit als een verborgen aanwijzing beschouwing: het gaat kennelijk om iets dat ALLE wijnen raakt, dan zal het die druifluis-pest wel zijn, maar dat is geen sluitende redenering. Eerlijk gezegd vermoed ik dat deze vraag niet deugt, tenzij er toevallig sprake is van een kwaliteitsdaling over de hele breedte, met ook nog eens dezelfde oorzaak.

(..) dat de kwaliteit van Franse wijnen aan het begin van de negentiende eeuw afnam door de druifluis Phylloxera, die de wortels van de wijnstokken aantastte. (..)


5. Op 16 mei 1940 kregen de Nederlandse kranten van de bezetter de opdracht te vermelden dat ze uitkwamen zonder voorafgaande censuur. Welke krant meldde naar waarheid dat deze wél onder controle van de Duitsers stond?

  1. Het Haarlems Dagblad.
  2. de Volkskrant.
  3. De Telegraaf.
  4. De Nieuwe Rotterdamsche Courant.


Grappig is de spelling van b. : begint niet met een hoofdletter. Ik neem toch aan dat een zin moet beginnen als: ‘De Volkrant .. .. .’ (Ik gebruik de tekst zoals afgedrukt in de Volkskrant).

Triviant? Ik denk het wel.

Als ik zou moeten gokken, dan wordt het Het Haarlems Dagblad, want waarom zou het eerste alternatief niet gewoon die andere grote krant, het Handelsblad, zijn? Deze redenering heeft dus heel weinig met inzicht in geschiedenis te maken.

(..) De krant die in de Tweede Wereldoorlog eerlijk toegaf onder censuur van de Duitsers te staan was De Telegraaf. (..)


6. Wat was de ‘Zoen van Delft’?

  1. [verdrag Jacoba van Beieren en Philips de Goede]
  2. [Ontmoeting Willenm van Oranje en Margaretha van Parma]
  3. [slippertje van Maurits]
  4. [terugkeer Willem I]


Ik vermoed dat je moet weten dat een Zoen een bepaald soort verdrag is. Kies dan tussen a. en b., waarbij b. afvalt omdat er geen reden is waarom de zuster van Karel V naar Willem van Oranje toe zou komen, ipv omgekeerd.

Alternatief c. is typisch zo’n noodgreep om nog met een vierde alternatief op de proppen te komen.

(..) Veel lezers wisten dat dit een vredesverdrag was tussen Jacoba van Beieren en haar neef Filips de Goede. (..)


7. Waar en wanneer werd de term ‘getto’ voor het eerst gebruikt om een wijk aan te duiden waar een etnische, religieuze of raciale minderheidsgroepering woonde?

  1. [wijk in Jeruzalem 1100]
  2. [Joodse wijk in Wenen, 1516]
  3. [New York begin 20e eeuw]
  4. [Warschau, 1940]


De alternatieven bieden twee etymologische verklaringen van het woord getto, wat erop wijst dat de ontwerpers van deze quiz er geen been in zien om onzin in de alternatieven te verwerken. Niet doen.

Voor mij is dit triviant, hoewel ik meen dat het begrip bepaald ouder is dan de 20e eeuw.

Uit vraag 7 wordt duidelijk dat het eerste getto ontstond in Venetië. Hoewel Venetië relatief tolerant was ten opzichte van Joden, werd er vanwege de grote toestroom van uit Spanje verjaagde Sefardische Joden in 1516 een Joodse wijk ingesteld. De naam Getto komt van gheta, dat in het Venetiaanse dialect ‘slak’ betekent, een afvalproduct van ijzergieterij. In het gebied van het getto was voorheen namelijk een ijzergieterij gevestigd. Dit eerste getto gaf zijn naam aan latere getto’s over de hele wereld, onder andere in Warschau en New York.

Ik ben de oorspronkelijke tekst kwijt. Heb ik een fout gemaakt bij het overnemen van de alternatieven, en Wenen geschreven ipv Venetië?

8. Wat was de Razzle Dazzle?

  1. [camouflagetechniek]
  2. [kunststroming]
  3. [soort graffiti]
  4. [dans]


Briljant triviant. Ik word hier wel treurig van.

Razzle Dazzle was geen dansvorm uit Chicago, maar een camouflagetechniek voor schepen die in de Eerste Wereldoorlog in Engeland werd ontwikkeld. Deze camouflage verborg de schepen niet, maar maakte het moeilijk voor de vijand om het type, de grootte, snelheid en richting van een schip in te schatten. Een belangrijk doel was om de dodelijke Duitse torpedojagers van hun à propos te brengen. Heel effectief bleek Razzle Dazzle (of Dazzle Painting) trouwens niet; na een aantal jaar werd de techniek eigenlijk alleen nog toegepast ter decoratie.


9. Keizer Theodosius I verhief het christendom in 380 n. Chr. tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Aan welk ritueel maakte Theodosius vervolgens in 393 een eind?

  1. [Mithras-cultus]
  2. [bacchanalia]
  3. [offerfeesten]
  4. [Olympische Spelen]


Geen enkel alternatief is te kenmerken als een ritueel. Wat bedoelt de vraagsteller?

Die Olympische Spelen zullen er wel met haren zijn bijgesleept: die hadden al lang het loodje gelegd.

Zo werden de Olympische spelen, waarbij de Griekse god Zeus in het zonnetje werd gezet, in 393 na Chr. verboden.


10. Antoni van Leeuwenhoek verrichtte in de zeventiende en achttiende eeuw baanbrekend werk op het gebied van microscopisch onderzoek. Wat ontdekte hij?

  1. Bacteriën.
  2. Spermatozoa.
  3. Tuberculose.
  4. Witte bloedcellen.


Tuberculose ontdek je niet met microscopisch onderzoek. Er is enig spektakel nodig, dus het is gewriemel, en dan zijn het waarschijnlijk de bacteriën waarvan het bestaan nog niet vermoed was. Dit lijkt op een geschiedkundige redenering, maar het gaat feitelijk natuurlijk om het afstrepen van aangeboden alternatieven. En dat is bepaald iets anders dan historisch redeneren.

Van Leeuwenhoek ontdekte onder andere de spermatozoa.

Hier gaat dus ruzie van komen. Geen bacteriën?


11. Onder Stalin werden tijdens de Goelag-priode miljoenen mensen opgesloten in werkkampen. Welke groep mensen werd ook in deze kampen geïnterneerd?

  1. [schakers]
  2. [duivenmelkers]
  3. [filatelisten]
  4. [archeologen]


De stam van de vraag is geen volledige open vraag.

Ik krijg een heel onaangenaam gevoel bij deze vraag. Gaan we grappen maken over deze treurige Stalin-toestanden?

(..) Onder andere filatelisten waren de pineut, vanwege hun ‘verdachte belangstelling voor het buitenland’.

Triviant


12. Wat is het ‘batig slot’?

  1. [VOC: de winst]
  2. [WIC slavenhandel]
  3. [winst cutuurstelsel Java]
  4. [export ‘katoentjes’ naar Indieë]


Dit ‘baitig slot’ lijkt me geen geschiedkundige term. Waar gaat dit over? Is dit triant van de triviant?

(..) Velen wisten dat het batig slot de winst was die voortkwam uit het cultuurstelsel in Nederlands-Indië, en ten goede kwam aan de Nederlandse schatkist. (..)


13. Waarom is Oostenrijk geen lid van de NAVO?

  1. Omdat neutraliteit een voorwaarde was voor de hernieuwde onafhankelijkheid in 1955.
  2. [referendum 1960]
  3. [wilde geen militaire bijdrage leveren]
  4. [sinds WO I geen eigen leger]


Oostenrijk heeft een bijzondere positie, waarschijnlijk in Potsdma zo afgesproken, dus daar zal de vraag mee te maken moeten hebben. Dan is eigenlijk alleen a. waarschijnlijk.

(..) velen wisten dat Oostenrijk geen lid is van de NAVO, omdat neutraliteit een voorwaarde voor onafhankelijkheid was in 1955.

Hier dus een aanwijzing dat sommige altrenatieven nonsens-alternatieven zijn.


14. De term éminence grise’ is welbekend. Naar wie verwijst deze?

  1. [de Tocqueville]
  2. [Voltaire]
  3. [Montesqieu]
  4. [François Leclerc du Tremblay]


De stam van de vraag is geen volledige open vraag.

Uit de aangeboden alternatieven blijkt dat de vraag verkeerd is gesteld: het moet zoiets zijn als ‘voor wie is deze term voor het eerst gebruikt?’

Belangrijke historische kennis, belangrijk inzicht ook. Wat mogen we hierna nog meer verwachten?

(..) De eerste éminence grise was de kapucijner monnik François Leclerc du Tremblay (Père Joseph), de biechtvader van de beroemde Kardinaal de Richelieu. Père Joseph stond met zijn grijze gewaad als vertrouweling en raadgever achter De Richelieu, vandaar de term ‘éminence grise’.


15. Tussen 1936 en 1942 werd de Noordoost polder aangelegd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam deze nieuwe polder goed van pas. Waarom?

  1. [onderduikers]
  2. [voedseldroppings]
  3. [parachutisten tijdens bevrijding]
  4. De polder fungeerde als graanschuur voor de rest van Nederland


De stam van de vraag is geen volledige open vraag.

Vreemde vraag. Wonderlijke alternatieven, behalve de laatste.

(..) De Noordoostpolder werd tussen 1937 en 1942 drooggelegd, als onderdeel van het plan Lely. In de Tweede Wereldoorlog kwam deze nieuwe polder, die nog nauwelijks in cultuur gebracht was, meteen goed van pas. Omdat de arbeiders in de polder waren vrijgesteld van de Arbeitseinsatz, gingen veel onderduikers aan het werk in de polder om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen. De afkorting voor de NoordOostPolder, NOP, werd in deze tijd ook wel gekscherend synoniem voor Nederlands Onderduikers Paradijs. Geschat wordt dat de polder tijdens de oorlogsjaren onderdak bood aan zo’n 20.000 onderduikers.


16. Iedereen kent de term ‘kosten koper’ uit makelaarsadvertenties. Hieronder vallen onder andere notariskosten en de overdrachtsbelasting op onroerende goederen. Wanneer ontstond deze overdrachtsbelasting in Nederland??

  1. [1598]
  2. [1811]
  3. [1941]
  4. In 1948 voerde het kabinet-Drees-Van-Schaik de overdrachtsbelasting in om de wederopbouw van Nederland te financieren.


Mogelijk is dit een vraag (de stam van deze vraag als open vraag gesteld) die iemand met enige kennis van geschiedenis van belastingheffing of overheidsfinanciën ten naaste bij kan beantwoorden. Jammer dan voor alle amateurhistorici met andere belangstellingsgebieden.

Het zal d. wel zijn.

(..) Maar weinig lezers wisten dat de overdrachtsbelasting ontstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog, toen Alva de twintigste penning probeerde in te voeren op de verkoop van onroerende goederen. Hoewel dit geen groot succes was, voerde de Nederlandse overheid deze belasting in 1598 alsnog in om de kosten van het landleger te betalen. (..)


17. Ongeveer hoeveel procent van de bevolking in het klassieke Athene van de vijfde eeuw voor Christus had daadwerkelijk stemrecht?

  1. 5 procent.
  2. 15 procent.
  3. 45 procent.
  4. 65 procent.


Dit is de eerste vraag (de stam van de vraag als open vraag gesteld) die met een beetje goede wil te beredeneren is. Wie doen er niet mee: kinderen, vrouwen, slaven, waarschijnlijk gewone vrije mannen. Mijn gok: 5 %.

De alternatieven beginnen met 5%. Dat is mooi.

Ha, eindelijk een vraag met heldere alternatieven.

‘procent’ mag gewoon als ‘%’ geschreven, dat geeft een nog weer overzichtelijker tekstbeeld.

Ook de democratie van Athene zorgde voor veel hoofdbrekens. In het klassieke Athene hadden alleen volwassen, vrije, mannelijke burgers stemrecht. Vrouwen, slaven en metoiken (vreemdelingen) mochten niet stemmen. De laatste berekeningen duiden erop dat zo’n 15 procent van de pakweg 300.000 inwoners van Athene stemrecht had.

En hoe zit het met de kinderen, dan? Die horen toch ook tot de bevolking? De stam van de vraag had duidelijker moeten zijn: .... van de volwassen bevolking. Of had de lezer moeten begrijpen dat dit vanzelfsprekend zo is, omdat het over stemrecht gaat? Vermijd dit soort probleem door gewoon glashelder te formuleren


18. Wat was de dolkstootlegende?

  1. [WO I linkse revolutie in Duitsland]
  2. [aanslag op Himmler]
  3. [De Gaulle die Algerije zelfstandigheid verleent]
  4. [Koning Hoessein van Jordanië verraden]


Vertel het maar. Als open vraag slaat dit geloof ik nergens op.

Tja.

Vraag achttien werd verbazend goed gemaakt. Volgens de Dolkstootlegende stond Duitsland aan het eind van de oorlog militair nog sterk, maar verloor het de oorlog door een ‘dolkstoot in de rug’ van de regering. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond het idee dat Duitsland niet door militair tekortkomen had verloren, maar door het optreden van de linkse regering die uiteindelijk vrede had gesloten met de geallieerden. Later bleek dat Duitsland er militair zeer slecht voor had gestaan en de regering geheel terecht een vredesverdrag had gesloten. Toch werd de Dolkstootlegende lange tijd nog door een groot deel van de bevolking geloofd.


19. Het middeleeuwse Roelantslied is wereldberoemd. Wie was de echte Roelant?

  1. [Roland, gesneuveld 778]
  2. [Roeland, redt Karel de Grote]
  3. [Rolandus, houdt de Moren tegen]
  4. [Roland, z.v. Willem de Veroveraar]


Ik ken de inhoud van dat wereldberoemde epos niet, maar het lijkt me evident dat toevallige veldheren er niets mee hebben te maken. Dus is het de heilige Roeland. Is dit een geschiedenisvraag, dan?

Hele verhalen die in de alternatieven gestopt zijn. Dit is absoluut gebrek aan kwaliteit.

Over de herkomst van het Roelantslied waren de meningen verdeeld. Het Nederlandse Roelantslied is een bewerking van het Franse Chanson de Roland, dat waarschijnlijk tussen 1050 en 1150 voor het eerst opgetekend werd. Het lied is gebaseerd op Roland, een Frankisch legerleider in het leger van Karel de Grote. Na een verwoede strijd tegen de Basken trok het Frankische leger zich in 778 na Chr. terug uit Spanje. Roland liep echter met de achterhoede van het Frankische leger bij Roncesvalles in een hinderlaag van de Basken, en wachtte hierbij zo lang met het inroepen van hulptroepen dat hij en een groot deel van zijn soldaten het leven lieten.


20. Iedereen kan het opdreunen: 754, Bonifatius bij Dokkum vermoord. Maar door wie eigenlijk?

  1. Door christenen van een andere sekte.
  2. Door Vikingen die op strooptocht waren.
  3. Door een huurmoordenaar in opdracht van de Frankische koning.
  4. Door heidenen die zich niet hadden laten bekeren.


Is dit een simpele vraag (de stam van de vraag als open vraag gesteld), of is het een strikvraag?

Deze vraag bevalt me niet. Het gaat de ontwerper er kennelijk om de dommen hun domheid in te peperen.

Ieder alternatief bevat dubbele informatie. Dat maakt de vraag dubbelzinnig, omdat de deelnemer niet kan weten of het juist gaat om de nuances die de ontwerper zo toevoegt.

Ik keur deze vraag af.

(..) Voor de meeste lezers gesneden koek, Bonifatius werd vermoord door heidenen die zich niet hadden laten bekeren. (..)


21. In de jaren zestig vreesde minister Luns dat Italië communistisch zou worden. Wat deed hij in een poging dit te voorkomen?

  1. [stuurt Juliana]
  2. [stuurt het Nederlandse chapter van de RK Kerk om een boodschap]
  3. [verkwanselt aardgas]
  4. [zweert samen met de Italiaanse oppositie]


Ik vind alle alternatieven onbedaarlijke onzin. Ik weet niet wat ik met deze flauwekul aanmoet. Wat kan een minister ban buitenlandse zaken doen om een machtwisseling in een ander land te voorkomen? Moord (casus Chili)? Oorlog (casus Vietnam)? Kom op, zeg. Het kan niet anders, of deze vraag is heel onhandig geformuleerd, of de vragensteller twijfelt aan de geestelijke vermogens van de heer Luns. (tweekeuze, dus; de bijgevoegde foto van Luns suggereert sterk de juistheid van het tweede alternatief dat ik noem).

(..) In de jaren zestig verkocht Luns onder invloed van de NAVO grote hoeveelheden Nederlands gas aan de Italianen, om zo te voorkomen dat Italië onder invloed van de Sovjet-Unie zou komen, een grote exporteur van gas. (..)


22. Naar wie of wat is de Pyrrhusoverwinning genoemd?

  1. [soldaat Pyrrhus]
  2. [Koning Pyrrhus]
  3. [Carthaagse veldheer Pyrrhus]
  4. [rivier Pyrrhus]


Naar Pyrrhus. De stam van de vraag is dus geen geschiedenisvraag.

In alternatief een toelichting op soldaat, koning, veldheer of rivier. Maar dat is niet de manier om vierkeuzevragen te ontwerpen! Vraag is afgekeurd.

Die Carhaagse veldheer opvoeren als strikalternatief: dat keur ik af.

En altijd weer vraag ik me af of de onjuiste alternatieven uit de duiim van de ontwerper zijn gezogen, of op zich juiste historische feiten zijn.

De uitdrukking verwijst naar koning Pyrrhus van Epirus (een provincie van het huidige Griekenland), die in 280-279 twee overwinningen op de Romeinen behaalde. Hoewel hij beide slagen won, verloor hij hierbij zoveel manschappen dat de overwinningen voelden als nederlagen. Toen een van zijn generaals hem met zijn overwinning wilde feliciteren zou hij in woede zijn uitgebarsten en opgemerkt hebben: ‘Nog één zo’n overwinning en ik ben verloren.’


23. Dit jaar bestaat het Openbaar Ministerie 200 jaar. Napoleon voerde in 1811 een overkoepelende rechterlijke organisatie naar Frans model in en rationaliseerde het recht. Daarbij kreeg het OM de taak verdachten voor de strafrechter te brengen. Wat was vóór 1811 de meest toegepaste straf?

  1. Radbraken, omdat dit veel toeschouwers trok.
  2. Hand afhankken, omdat dit in de Bijbel stond.
  3. Verbanning, omdat dit goedkoop en gemakkelijk was.
  4. Vierendelen, omdat dit bijzonder afschrikwekkend was.


De stam als open vraag: dan is heel die inleiding niet nodig. Een gokje tussen: geldboete of gevangenisstraf (verbanning en doodstraf zullen minder vaak zijn uitgesproken).

Gezien de alternatieven is het de vraag of dit wel een goede vraag is: het laatste zinnetje wordt geenszins verduidelijkt door de aangeboden alternatieven die alleen heel zware straffen noemen. Maar ja, drie van de vier zijn straffen die na de 16e eeuw zelden meer voorkomen. Gaat het hier om een flauw spelltje afstrepen wat onwaarschijnlijk is?

Wat doet al die redengeving in de deze alternatieven? Daar is helemaal niet naar gevraagd ..... . Of is het de bedoeling van de ontwerper dat de deelnemer de onzin-motieven moet kunnen wegstrepen? Dit is werkelijk een verschrikkelijk vraagontwerp. Radbraken en vierendeelen, zou ik willen voorstellen, daarna verbanning.

(..) Voordat Napoleon in 1811 een rechterlijke organisatie naar Frans model invoerde, was verbanning de populairste straf. Dit was immers gemakkelijk, en goedkoop. (..)


24. Vanaf 1644 reisde Michiel de Ruyter op zijn schip De Salamander enkele keren naar Marokko. Hij dreef handel met lokale kooplieden, maar deed nog iets bijzonders waar hij in zijn scheepsjournaals notities van maakte. Wat was dit?

  1. Hij schreef een uitgebreide verhandeling over de Islam.
  2. Hij onderwees de sultan irrigatietechnieken in ruil voor handelswaar.
  3. Hij kocht christenslaven vrij.
  4. Hij importeerde exotische planten om zijn tuin mee te beplanten.


Werkelijk absurd. Hat gaat natuurlijk om het vrijkopen van Nederlanders in slavernij, wat een stukje geschiedenis is dat iedereen mag weten. Wat die drie afleiders hier in Michielsnaam moeten????

(..) Niet veel mensen weten dat hij tijdens zijn handelsreizen naar Marokko vele christenslaven vrijkocht, die vaak door schipbreuk of zeeroverij in de slavernij terecht waren gekomen. De losgelden hiervoor betaalde hij gedeeltelijk uit eigen zak; vaker nog echter werden de losgelden betaald door de naaste familie van het slachtoffer, of uit een speciaal liefdadigheidsfonds


25. Wat was de affaire-Westmeijer?

  1. minnares Mathilde, van Abraham Kuyper
  2. advocaat Cornelis, chanteert prins Hendrik
  3. vriend Samuel, bevoordeeld door prins Bernard
  4. luitenant, oorlogsmisdaden bij Politionele Acties


Triviant.

De laatste vraag ten slotte vroeg ons naar de affaire-Westmeijer, waarbij minister Abraham Kuyper in 1909 in opspraak kwam. Hij zou de rijke zakenman Rudolp Lehman een officierskruis in de Orde van Oranje-Nassau hebben toegekend, in ruil voor een donatie van 11.000 gulden in de partijkas van de ARP. Kuypers’ vermeende minnares Mathilde Westmeijer, een dame met een twijfelachtige reputatie, zou de twee met elkaar in contact hebben gebracht. Hoewel Kuyper uiteindelijk voor een groot deel van de blaam gezuiverd werd, had zijn reputatie toch schade opgelopen. Deze affaire wordt ook wel de ‘Lintjesaffaire’ genoemd.





En dan de antwoorden ...


Die zijn hierboven al gegeven in de blauwe boxen. Ze voegen zelden iets toe aan de analyse van het ontwerp van de betreffende vragen. Opvallend is dat er nauwelijks aandacht is voor wat er in de alternatieven allemaal is beweerd. Gebruik dan geen meerkeuzevragen, zou ik willen adviseren: wie geen greep heeft op het ontwerp van de alternatieven die onjuist zijn als antwoord op de gestelde vraag, doet er beter aan het eigen lijden te verminderen door dan ook geen keuzealternatieven te ontwerpen. In het tv-programma is daar wel ruimte voor, en waarachtig, dat leidt meteen tot drastische kwaliteitsverbetering. NB: ook de driekeuzevragen in het tv-programma van 2 juni waren van een treurig niveau: ofwel zo triviant dat iedereen maar wat raadt, of wel te beredeneren maar dan ook meteen door vrijwel iedereen. Voor goede quiz-vragen moet je juist tussen die beide uitersten uitkomen, dat is deze keer niet gelukt.

Literatuur


Ben Wilbrink (1983/in herziening) Toetsvragen schrijven / Toetsvragen ontwerpen. Oorspronkelijke uitgave als Aula 809, het Spectrum pdf 1.4Mb. Herziening in 2009, hoofdstuksgewijs hoofdstuk 1 etc.


Zie Toetsvragen ontwerpen voor verwijzingen naar de literatuur, voor veel titels zijn daar online bronnen gegeven.




Zie ook de bespreking van de Grote Geschiedenis Quiz 2006, 2007, 2008, 2009, 2010.


Zie ook de bespreking van de ontwerpkwaliteit van de vragen in de Wetenschapsquiz 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2012,


2 juni 2011 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/grotegeschiedenisquiz2011.htm