De Wetenschapsquiz is een quiz, geen toets. Toch zal ik de vragen behandelen alsof ze toetsvragen zijn.
Ik ben geen specialist op alle in de vragen aangesneden vakgebieden, toch zal ik ongeremd commentaar geven, daarbij ongetwijfeld een aantal vakinhoudelijke bokken schietend. Doe ik het niet goed, laat dat weten.
Het is niet de bedoeling - anders dan oppervlakkig - de aangesneden onderwerpen wetenschappelijk te behandelen, dat wordt al voortreffelijk gedaan in NRC's 'Alledaagse wetenschap' van Karel Knip. (bijv. Wetenschap is overal ; vrijgegeven columns html vanaf februari 1998
De vragen en antwoorden op de NWO site.
D
De stam van de vraag is onhandig geformuleerd, pas bij het zien van de alternatieven is duidelijk dat 'Hoe komt dat?' alleen op het opblazen van een ballon slaat.
De alternatieven ebvatten dubbele uitspraken, dat is op zich niet handig, en het is bij elkaar een berg informatie die op de een of andere manier door het geheugen voor de korte termijn heen moet worden geperst.
Het onhandige van dit ontwerp is dat de vraag over een reeks echte of gefantaserde verschijnselen gaat, in plaats van over een enkel verschijnsel.
Ik heb een vermoeden dat onafhankelijke beoordelaars wel eens zouden kunnen vinden dat alternatieven a en b gelijkwaardig zijn, en mogelijk geen van beiden een goed, want op zich adequaat, antwoord op de vraag zijn.
Dat vermoeden heeft iets te maken met de slordigheid dat in alternatief b. en c. weliswaar een reden is aangegeven, maar waarom zou dat verklarende reden zijn? Er is op zich nog geen relatie gelegd met de benodigde kracht om nog een extra paar kubieke centimeters lucht naar binnen te persen.
De informatie die in de alternatieven telkens is herhaald, moet natuurlijk in de stam van de vraag worden meegenomen.
De formulering van de vraag en de alternatieven is slordig. Ik zou bijvoorbeeld de openingszin niet graag voor mijn rekening nemen, het lijkt waarachtig wel of de wetenschap daar wordt gedefineerd aan de hand van operant conditioneren.
Als psycholoog veroorloof ik me bij deze vraag dan maar de vrijheid om hem tot onzin te verklaren, op zijn best Triviant. Ik heb ook geen flauw idee waar de ontwerper van deze vraag op uit is. Ik pas. Heb ik daar al die tentamens leerpsychologie voor gedaan (excuus, Sakko, Van Parreren)?
Deze vorm van een open einde van de vraag, en drie aanvullende antwoorden, is minder fraai.
Is dit wetenschap?
Trucje: neem de hoogte echt flink: van de Dom naar beneden. Heeft de ontwerper van de vraag daaraan gedacht? Of was het juist haar/zijn bedoeling de deelnemer dat te laten bedenken?
'Blozen is' mag overal weggelaten.
Dit gaat eindeloze discussie opleveren. Zo'n vraag moet beter op voorhand getoetst worden op deugdelijkheid. Maar er is vast wel een autoriteit die het 'correcte' antwoord gaat aanwijzen.
Gaat het hier werkelijk om simplistisch met elkaar vergelijken van alternatief a. en b., en meteen schrappen van mogelijkheid c.?
'kun je spreken van een baarvader' is wel leuk geformuleerd, maar niet duidelijk.
Wetenschap?
De inhoud en strekking van keuzevragen hangt ook af van de keuze van de onjuiste alternatieven. De uitvinding van het lineair perspectief (beter zou zijn: het gebruik van de techniek van lineair perspectief, het lineair perspectief zelf is niet 'uitgevonden') is iets dat voor de schilderkunst ongetwijfeld van belang is. Op wat voor ondergrond of met welke verven je schildert, is dat minder. Gaat het werkelijk om dit soort afwegingen?
Wat een onzin. Ik ben benieuwd wat hier om welke reden het beste antwoord is. Ik houd het op Triviant.
'De oorzaak' is mogelijk wat simplixtisch. Het gaat ongetwijfeld om complexe ketens van oorzaken en gevolgen. Breng dat dan ook tot uitdrukking in de formulering van de vraag. Als toenemend roken er iets mee te maken heeft, dan is dat een vrije keuze van mensen. Of gaat het er om dat in het algemeen astma een bepaald cluster van mogelijke directe oorzaken heeft, waar een van de genoemde alternatieven toe behoort?
Dit is geen fraaie manier van vragenstellen. Er staat geen duidelijke vraag in de stam, zodat de deelnemer telkens bij ieder alternatief terug moet naar het uitgebreide verhaal, en tenslotte nog eens alle drie alternateiven met elkaar moet vergelijken.
Komen er in de natuur principes voor?
Het ongetwijfeld als onjuist bedoelde antwoord b. is even ongetwijfeld op zich volkomen correct: verschillende dikte, verschillende hoeveelheid materiaal, dus ook verschillende hoeveelheid koolstof en koolstof 14. Dit is een onhandigheid die de strekking van de vraag helemaal omgooit: de deelnemer moet nu gissen wat de bedoeling van de maker van de vraag is, niet het gevolg van verschillende groeiomstandigheden op kaarringen is. Er is hier geen uitvlucht door te redeneren dat antwoord a. toch evident 'beter' is dan b. Hoezo? Wie bepaalt dat? Toch niet de ontwerper van de vraag die juist om te beginnen zo onhandig is geweest alternatief b. te gebruiken?
Het gaat om de samenhang van alternatief b. met de stam van de vraag (die niet helder is). Alternatief b. is op zich niet een onhandig alternatief, het is dat alleen in combinatie met de gestelde vraag. Stel de vraag anders, dan zou altrenatief b. mogelijk wel bruikbaar zijn als onjuist alternatief.
Er zal wel een rotgeintje in het fenomeen zitten. Mogelijk is de bedoelde spiegel aan twee kanten spiegelend? En waarom die verdachte toevoeging dat het om licht van een half micron gaat? Als dat laatste met de vraag niets heeft te maken, is het onjuist om het te vermelden.
Ik weet niet wat in deze context een 'lichtstraal' is, waarom dit slordige taalgebruik waar in de stam van de vraag toch helder 'invallend licht' is gebruikt?
Dit is Triviant. Je moet maar toevallig weten wat 'percentage van' is bedoeld.
Die hummels weten nog niets, beste vragenmaker.
Leuk onderwerp, doet het in een show ongetwijfeld goed, maar een verschrikkelijke vraag. Is het echt de bedoeling dat de deelnemer moet redeneren dat een pasgeborene de ogen nog dicht heeft en de armen niet gebruikt om te 'tasten'?
Triviant. Kennelijk moet je weten wat 'karaat' precies is.
Medische Triviant.
Historische Triviant.
Twee goede alternatieven, tel uit je winst.
Wat is hier 'wetenschap' aan? Het bedachte casus bestaat immers niet. Is het psychologie?
Lelijk: heterogene alternatieven.
Biologische triviant.
Vreselijk. Het gaat om inzicht in de orde van grootte van het aantal permutaties, mar in deze vorm is de vraag vrijwel niet te beantwoorden in de korte tijd die ervoor staat. Het moet ontzettend veel eenvoudiger.
Karel Knip wijdt een hele column aan de analyse van dit probleem html
Karel Knip tiktt de WQ-commissie gevoelig op de vingers: een gram is iets anders dan een newton, de commissie heeft het over grammen (massa) maar bedoelt newtons. Met andere woorden: het gegeven dat de balans - op aarde - in evenwicht is, is evident onmogelijk. En een onmogelijk gegeven kan geen eenduidig goed antwoord opleveren. Zie hier. "In de vraag over bollen van piepschuim of lood die op aarde wel in evenwicht zijn maar op de maan niet is in het NWO-antwoord een beetje nonchalant gehannest met begrippen gewicht en massa. Zelfs op aarde wijst een massa piepschuim van precies 100 gram al minder op de weegschaal aan dan een massa lood van 100 gram, al zal het verschil een fractie van een milligram zijn. Het was mooier geweest om hoeveelheden schuim en lood met gewichten van 1 newton op te voeren." Knip vindt het dan nog gemierenneuk, maar komt er een week later toch op terug. Terecht, begripsmatige verwarring is een ernstige zaak, al is AW meer op de grootte van het effect gespitst.
Karel Knip in AW nogmaals over opgave 13 html:
Dat lijkt opgelegd pandoer, tenzij 'evenveel' metafysisch bedoeld is. AW grijpt terug naar vraag 13, lekker pesterig, en vraagt of opwaartse druk van lucht nu ineens geen rol meer speelt? Een juweeltje, dus. Wat is 'wegen' hier? Voor een goede beantwoording moet de deelnemer, student, of ontwerper eerst zijn definities zelf bepalen, en dat is precies wat bij deze domme keuzevorm en absolute aanwijzing van de commissie niet mogelijk is.
Karel Knip in de Scholieren A4krant pdf p. 7 over de natuurkunde van opgave 19.
Opgave 20 voorspelt met zijn derde alternatief weinig goeds: een hoe klein verschil geldt als 'geen verschil'? Argwaan is gewekt. De commissie vindt dat alternatief c. het juiste is. Tijd voor Karel Knip om ermee aan de slag te gaan: zie hier. AW grijpt terug op een proef in Scientific American, september 1981: Jearl Walker zag wel degelijk een verschil bij toenemende afstand. Stroop is geen los zand, maar wisten we dat al niet?
Ben Wilbrink (1983/2006) Toetsvragen schrijven / Toetsvragen ontwerpen. Oorspronkelijke uitgave als Aula 809, het Spectrum pdf 1.4Mb. Herziening in 2006, hoofdstuksgewijs hoofdstuk 1 etc. Zie Toetsvragen ontwerpen 2006 voor verwijzingen naar de literatuur, voor veel titels zijn daar online bronnen gegeven.
Zie ook de bespreking van de ontwerpkwaliteit van de vragen in de Nationale Wetenschapsquiz 2005,2006, en 2007.
Zie ook de bespreking van de ontwerpkwaliteit van de vragen in De Grote Geschiedenis Quiz 2006 (site).
Zie ook de bespreking van de ontwerpkwaliteit van de vragen in de Nationale Rekentoets 2006, 2007.
NWO site met de vragen van de Wetenschapsquiz vanaf 1994.
NWO site met de vragen van de Wetenschapsquiz Junior vanaf 1994.
VPRO site voor de Wetenschapsquiz.
Nationale Wetenschapsquiz Student http://www.nationalewetenschapsquizstudent.nl/ [dode link? 3 mei 2009]. Hier zijn geen video's te vinden, evenmin vragen en antwoorden. Deze editie loopt ook al heel lang mee, sinds 1998.
http://www.benwilbrink.nl/projecten/