Literatuur: geschiedenis van onderwijs
Ben Wilbrink
Ben Wilbrink
Zie ook onderwijs.htm
Zie ook schoolboeken.htm
Zeer veel literatuur is genoemd (en geannoteerd) in het SVO-project ‘Leren waarderen’, en het daarop gebaseerde ‘Assessment in historical perspective’ van 1997.
Studies in Educational Evaluation, 1997, 23, 31-48.
html
Rijcklof Hofman (2009). Johan Cele (1343-1417) en de bloei van de Latijnse school te Zwolle. tekst In Els Rose & Mariken Teeuwen: Middeleeuwse Magister. Feestbundel aangeboden aan Árpád P. Orbán bij zijn emeritaat. Verloren. 187-200. info MM
T. Kuiper (1929). De plaats van het testonderzoek in de aansluiting tussen lager- en middelbaar onderwijs. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 7. J. B. Wolters Uitgevers-Maatschappij.
pdf 19Mb scan
G. van Veen (1930). De proefklassen van september 1928 aan het Barlaeus- en Vossiusgymnasium te Amsterdam. Mededeelingen van het Nutsseminarioum voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 10. J. B. Wolters. scans 10Mb
Kohnstammn, Ph. (1931). De betekenis der school voor de geestelijke volksgezondheid. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Pedagogiek aan de UvA). Groningen-Den Haag.
A. H. van der Hoeve, Ph. Kohnstamm & G. van Veen (1935). Stil-lees-stof als denk-materiaal en denk-maatstaf. Een onderzoek aangaande de vorming en toetsing van 'theoretische intelligentie'. J. B. Wolters' Uitgeversmaatschappij. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam No. 24. [aanwezig: KB; UB Leiden in de reeks Mededelingen van het Nutsseminarium] scan p. 0-57 22Mb - [geen scan van 58-107] - 208-245 - 246-261 - 262-288
Extreme denksommen (Bijlage Vï), in dit onderzoek uit 1935 gebruikt. De onderzoekers noemen het rekenen, en relateren de resultaten op deze ‘rekenopgaven’ aan de resultaten op de taalopgaven (vooral tekstbegrip).
B. G. Palland (1935). Een intelligentieonderzoek op een tiental Amsterdamse scholen. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 25. J. B. Wolters Uitgevers-Maatschappij. pdf 30Mb scan
Nutsseminarium (1938). Rapport van het Nutsseminarium aan de directeuren, vereniging van hogere burgerscholen in de voormalige 5e inspectie, naar aanleiding van de proef in September 1936 genomen met taal- en rekenwerk in den geest van het rapport-Bolkestein. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 32. J. B. Wolters Uitgevers-Maatschappij. pdf 13Mb scan
C. A. Reeser & H. Turkstra (rapporteurs) (1940). Rapport uitgebracht aan het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam omtrent door de Wiskunde-Werkgroep samengestelde opgaven voor het toelatingsexamen 1939 (Rekenen ï). Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 33. J. B. Wolters Uitgevers-Maatschappij. [aanwezig: KB, UB Leiden] pdf scans 20Mb
Tot de genoemde werkgroep behoorden o.a. Philip Kohnstamm (vz), E. W. Beth, E. J. Dijksterhuis, Tatjana Ehrenfest-Afanassjewa.
Cornelis Adriaan Reeser (1941). Vergelijking van toelatingsexamen rekenen ï 1939 (opgaven Nutsseminarium) met de rapportcijfers voor wiskunde in de 1e klasse 1940. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam ; no. 35. Wolters. Overdruk uit Paedagogische Studiën, april 1941, 56-66. lees artikel hier
Reeser kletst hier maar een eind weg, met data van een paar handenvol leerlingen in de hand. Grappig is het volgende:
Bezien wij eerst het oordeel over intelligentie en ijver door de twee Wiskunde-leraren der eerste klasse uitgesproken. Dit is voor 7 der 11 leerlingen: ‘niet intelligent’, voor 2: ‘weinig of matig intelligent’ en voor 2: ‘vrij intelligent of niet dom’. Er is geen enkele qualificatie ‘intelligent’ bij. Hoe kan het dat deze leerlingen de treinsom [in de toelatingstest Rekenen ï, b.w.] goed maken? Men moet wel de gevolgtrekking maken dat de Lagere School er in geslaagd is ook weinig intelligente leerlingen zó op te leiden dat zij deze ‘intelligentie-som’ bevredigend hebben kunnen behandelen. 7 dezer leerlingen krijgen het predicaat ‘ijverig’, 3 ‘niet ijverig’, bij één luidt de uitspraak twijfelachtig. Dan moet men aannemen dat hun ijver hen op de L.S. over het tekort aan intelligentie heeft heengeholpen, maar dat deze hen op de M.S. daarin niet voldoende heeft kunnen helpen om een goed resultaat te bereiken.
blz. 61
Dat is nonsens, natuurlijk, maar men worstelde in die dagen nog met dat nieuwerwetse intelligentiebegrip. Die wiskundeleraren demonstreren hier de Wetmatigheid van Posthumus, door Posthumus zo treffend blootgelegd in zijn artikel in 1940 in De Gids (in dbnl.nl volledig te vinden). En wat heet bij Reeser ‘een goed resultaat’? Tenslotte hebben deze leerlingen de drie eerste leerjaren succesvol doorlopen . . . . .
C. A. Reeser & H. Turkstra (rapporteurs) (1940). Rapport uitgebracht aan het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam omtrent door de Wiskunde-Werkgroep samengestelde opgaven voor het toelatingsexamen 1940 (Rekenen ï). Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. No. 37. J. B. Wolters Uitgevers-Maatschappij. [aanwezig: KB] pdf scans 16Mb
W. H. Brouwer, I. C. van Houte & P. Post (1948). Het meisje van 12 tot 14 jaar. Een onderzoek naar de prestaties van leerlingen der eerste klasse van de Primaire Opleiding aan Nijverheidsscholen voor Meisjes. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Paedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam No. 42. Wolters' Uitgeversmaatschappij. Vervolgonderzoek 1951, Mededelingen nr 51. scans blz. 1-102 en scans blz. 103-202
- scans vervolonderzoek 1951 Voor annotaties zie hier
Nutsseminarium (1959, 1961). Schoolkinderen uit onderscheiden Nederlandse milieus. Deel I Bodemonderzoek, Deel ï Veldbewerking. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam., no 62, no 67. [UB Leiden]
Wijnkoop, A. A. van Wijnkoop (1965). Verder leren. Een sociologisch onderzoek naar de differentiële deelneming van sociale milieus aan de diverse schoolsoorten van voortgezet onderwijs. Wolters. — Proefschrift Universiteit van Amsterdam, handelseditie uitgegeven door Wolters, in de Mededelingen van het Nutsseminarium voor Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam (#71).
Nutsseminarium (1967). Proeve van een leerplan voor het basisonderwijs A, B. Nutsseminarium voor pedagogiek aan de universiteit van Amsterdam. - - 224 blz + box met proeven expressievakken: muzikale vorming en tekenen 31 blz; idem lichamelijke opvoeding 34 blz; idem nuttige handwerken en handenarbeid 43 blz.; aardrijkskunde en verkeersonderwijs 75 blz; vaderlandse geschiedenis 48 blz; kennis der natuur 50 blz; schrijven 15 blz.; moedertaalonderwijs 157 blz.; rekenen 160 blz
N. Deen (1969). Een halve eeuw onderwijsresearch in Nederland. Wolters-Noordhoff. (ook als Proefschrift Uva / Mededelingen nr 76 Nutsseminarium)
Hessel Turkstra en Jan Karel Timmer (1956 2e druk). Naar een nieuwe didactiek in de lagere school. Wolters. twee delen [aanwezig in de KB] De pdf-bestanden met scans zijn omvangrijk (20 Mb of meer): scan Ia - scan Ib - scan ïa - scan ïb
Rita Copeland & Ineke Sluiter (2009). Medieval grammar & rhetoric. Language arts and literary theory, AD 300-1475. Oxford University Press. Leiden - contents
Verslag van den Staat der Hooge-, Middelbare en Lagere Scholen in het Koninkrijk der Nederlanden (1842-1908). dbnl.nl
- Van de eerste vier jaren is (nog) geen scan beschikbaar, van de overige jaren wel.
- = Handelingen van de 2e Kamer, 1867-1868 1e zitting. P. 644 e.v. Verslag van den staat der hooge-, middelbare en lagere scholen over 1865/1866. p. 645 examens van toelating tot de hoogescholen. fc p. 649 toelating HBS. fc p. 653 Indisch ambtenaarsexamen (Verslagen: Staatscourant 9-8-'66 en 16-1-'67). BIJLAGEN 109 e.v. Regeling van het hoger onderwijs 121: openbaar militair hooger onderwijs. Meer aspiranten dan de ‘numerus fixus’ van de minister: dan plaatsing van degenen met de beste examencijfers (op het toelatingsexamen). 123 zelfde regeling Kon. Mil. Akad. 124: zelfde regeling Kweekschool Mil. Geneeskundigen. 129 (Mem. van Toel.) Problemen in het eerste studiejaar, in relatie tot toelatingsexamens! 137 art. 133 facultaire examens of staatscommissie? 140-141 tabel gymnasia en latijnse scholen: aantallen docenten, studenten. 921 e.v.: Verslag scholen 1866/67. 1034 e.v. verslagen commissies eindexamens HBS. 1034-35 cijferschaal 0-10, 5 is ‘even voldoende.’ 1040 zelfde cijferschaal, hier kennelijk conform een ‘Model Getuigschriften’ van Binnenlandse Zaken uit 1866. 1046 5 predicaten: zeer goed, goed, voldoende, middelmatig, onvoldoende (cie in Limburg).
- = Handelingen van de 2e Kamer, 1868-69, Bijlagen, p. 1485 e.v. (Bijlage D bij onderwijsverslag) verslagen van examens aan de Hogere Burgerscholen, en nog aan vele andere instellingen. Deze verslagen zijn behoorlijk uitvoerig. Er worden dan (1868 meen ik) nog verschillende cijferschalen gehanteerd, o.a. van 1 tot 5 en van 1 tot 10. Zoek eens in voorgaande jaren verder.
- = Handelingen van de 2e Kamer, BIJLAGEN Handelingen 1865-66. 1550-1 Een tabel met uitkomsten van vergelijkende examens voor benoemingen van hoofdonderwijzers, met aantal kandidaten en telkens het rangnummer van de benoemde kandidaat (dus niet altijd de eerste! Waarom zo vaak van de examenuitslag is afgeweken is niet duidelijk: persoonlijke voorkeuren of terugtrekkingen?) 1604 (8-9) punten, en compensatie! fc 1604(16) Een puntenstelsel. 1604(17) Een leuk stukje over verkenners die het examen kennelijk als een loterij beschouwen waar je ook zonder studie vandaag of morgen geluk kunt hebben en voor kunt slagen. fc 1604(26): punten, geen cijfers, voor het onderwijzersexamen (volgens richtlijn no. 258 van 9 sept 1864?). Compensatorische regeling: De eis is: twee/derde van de punten halen, + 2/3e van de punten voor de hoofdvakken. Dat betekent dat hoofdvakken niet (meer) compenseren met nevenvakken. fc
- = Handelingen van de 2e Kamer. Wat mij is opgevallen aan de soms zeer uitvoerige en tot op bijna individueel niveau van kandidaten verslagen examens: er zijn vaak wel heel erg grote verschillen, daarmee samenhangend dat sommige kandidaten het onderwijs niet hebben gevolgd. De betrouwbaarheid van de examens in het midden van de 19e eeuw kan best wel eens behoorlijk hoog zijn geweest, ondanks verschillende beoordelingstechnieken van commissies.
Howard S. Galt (1951). A history of Chinese educational institutions. Vol. I: To the end of the Five dynasties( A.D. 960). London: Probsthain. [UBL: 334 E35; of Sinologisch Instituut]
Johanna M. Menzel (Ed.) (1963/1966). The Chinese civil service. Career open to talent? Boston: Heath. UBL S58 2. fc Bevat veelal ingekorte reprints van artikelen, hoofdstukken en boeken. Kracke, E. A., Jr. Family vs. merit in the examination system (from 'Family vs. merit in chinese civil service examinations under the empire', HJAS, X (1947), 103-05, 108-123). Kuang-Tan, P'An, & Hsiao-T'ung, Fei, City and village: the inequality of opportunity (translated from the Chinese source). Chung-Li, Chang, Merit and money (from 'The chinese gentry: studies on their role in nineteenth century chinese society.' Seattle: U. of Washington Press, 1955, p. 182-197, 210, 214-216). Ho, Ping-Ti, Family vs. merit in the Ming and Ch'ing dynasties (from 'The examination system and social mobility in China, 1368-1911.' Proceedings of the 1959 Annual Spring Meeting of the American Ethnological Society, pp. 60-65). Wittfogel, K. A. The hereditary privilige vs merit (from 'Public office in the Liao Dynasty and the Chinese examination system' HJAS, X (1947), p. 23-33, 35-40). Hsü, Francis . K. Patterns of downward mobility (from 'Social mobility in China' Am.Soc.Rev., XIV (1949), p. 764-771). Marsh, Robert M. Bureaucratic and non-bureaucratic determinants of promotion (from 'Bureaucratic constraints on nepotism in the Ch'ing period.' JAS, XIX (1960), p. 118-132). Weber, Max. The struggle of monarch and nobility: origin of the career open to talent (from H. H. Gerth & C. W. Mills (Eds.) From Max Weber: essays in sociology. Oxford UP 1946, p. 416-420, 423-426). Wittfogel, Karl A. Mobility in an oriental despotism (from 'Oriental despotism. Yale UP, 1957, p. 343, 345-354, 363-364). Kracke, E. A., Jr. Region, family, and individual in the examination system (in J. K. Fairbank, ed. Chinese thought and institutions. U. of Chicago P. 1957, 251-268 (sterk ingekort). Friese, H. Qualification for office: expertise or character? Kracke, E. A., Jr. Sponsorship and the selection of talent (from 'Civil sevice in early Sung China 960-1067. Cambridge, Mass.: Harvard UP). Nivison, D. S. The criteria of excellence (from 'The confucian persuasion' by Arthur F. Wright (Ed.), Stanford UP 1960). Van het hele boekje een kopie gemaakt.
Klaus L. Hartmann, Friedhelm Nyssen & Hans Waldeyer, (Hrsg.) (1974). Schule und Staat im 18. und 19. Jahrhundert. Edition Suhrkamp.
- Ursula Aumüller: Industrieschule und ursprüngliche Akkumulation in Deutschland. Die Qualifizierung der Arbeitskraft im übergang von der feodalen in die kapitalistische Produktionsweise. 9-145
- Hans Waldeyer: Zur Entstehung der Realschulen in Preussen im 18. Jahrhundert bis zu den dreissiger Jahren des 19. Jahrhunderts. 146-170
- Klaus L. Hartmann: Schule und ’Fabrikgeschäft’. Zum historischen Zusammenhang von Kinderarbeit, Kinderschutzgezetz und allgemeiner Elementarbildung. 171-253
- Helga Zander, Gerhard Ketterer, Anne Steiner: Zur Methodenproblematik in der Analyse der Volksschulentwicklung. 254-291
- Friedhelm Nyssen: Das Sozialisationskonzept der Stiehlschen Regulative und sein historischer Hintergrund. Zur historisch-materialistischen Analyse der Schulpolitik in den fünfziger und sechziger Jahren des 19. Jahrhunderts. 292-322
- Franz Wezel: Sicherung von Massenloyalität und Qualifikation der Arbeidskraft als Aufgabe der Volksschule. 323-386) (Bundel artikelen met een historisch-materialistisch karakter. Vooral over de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Herbert M. Kliebard (2004 3rd). The Struggle for the American Curriculum: 1883-1958. Taylor & Francis. [als eBook in KB te leen] [deze 3e editie nog niet gezien]
Reba N. Soffer (1994). Discipline and power. The university, history, & the making of an English elite 1870-1930. Stanford University Press. Nog niet stelselmatig doorgenomen. Al wel gevonden: p. 159 For anyone attempting an honours degree in history, the strength of the Oxford School was exactly its orderly teaching of ’facts.’ These students wanted a ’first’ or a ’second,’ and Oxford teachers organized history to enable students to achieve their goals.
Pierre Bourdieu (1984/1988). Homo academicus. Oxford: Polity / Blackwell.
Pierre Bourdieu (1989). La noblesse d'état. Grandes Écoles et esprit de corps. Les Éditions de Minuit.
Pierre Bourdieu et Jean-Claude Passeron (1970). La reproduction. éléments pour une théorie du système d'enseignement. Les Éditions de Minuit.
- ch. 1: Capital culturel et communication pédagogique (Inégalités devant la sélection et inégalités de sélection - De la logique du système à la logique de ses transformations) -
- ch. 2: Tradition lettrée et conservation sociale -
- ch. 3: Elimination et sélection (L'Examen dans la structure et l'histoire du système d'enseignement - Examen et élimination sans examen - Sé technique et sélection sociale)
- ch. 4: La dépendance par l'indépendance)
S. Kozlowska-Budkowa, F. Kavka, E. Kovàcs, F. Gall, S. Stelling-Michaud, E. Garin, J. le Goff, W. A. Pantin, M. Steinmetz, B. Lesnodorski, G. A. Novicki (1967). Les universités Européennes du XIVe au XVïIe siècle. Aspects et problèmes. Librairie Droz.
M-M. Compère & Dolorès Pralon-Julia (1992). Performances scolaires de Collégiens sous l’Ancien Régime. Etude de six séries d’exercices latins rédigés au collège Louis-le-Grand vers 1720. Institut National de Recherche Pédagogique et Publications de la Sorbonne. . (Six paquets de copies (deux thèmes, un de versions et trois de vers latin), rédigées vers 1720 par les collégiens de Louis-le-grand, sont analysées de façon approfondie de manière à confronter les normes des exercices aux réalisations concrètes des élèves, dont on mesure ainsi les méthodes de travail, les difficultés rencontrées et l'inégale réussite.) (ingevoegd: Marie-Madeleine Compère & Dolorès Pralon-Julia (1990). Les exercices latins au Collège de Louis-le-Grand vers 1720. Histoire de l'éducation, mai 1990, 5-51.)
F. F. Blok (1999). Isaac Vossius en zijn kring. Zijn leven tot zijn afscheid van koningin Christina van Zweden 1618-1655. Groningen: Egbert Forsten.
K. van Berkel, M. J. van Lieburg & H. A. M. Snelders (1991). Spiegelbeeld der wetenschap. Het Genootschap ter bevordering van Natuur-, Genees- en Heelkunde 1790-1990. Erasmus Publishing.
Bartels, A. Bartels (1963). Een eeuw middelbaar onderwijs 1863-1963. Wolters. (toegevoegd: Een eeuw middelbaar onderwijswet herdacht. Groningen: J. B. Wolters. brochure 48 blz. Hierin: Ph. J. Idenburg: Thorbecke's Middelbaar Onderwijswet - J. Karsemeier: De wet-Thorbecke op het Middelbaar Onderwijs (1863) in de praktijk - H. H. Janssen: Van Middelbaaronderwijswet 1863 naar Mammoetwet 1963)
Bartels, A. Bartels (1947). 75 jaar middelbaar onderwijs 1863-1938. Wolters.
M. H. W. Aalders (1997). Tussen kazerne en universiteit. De discussie over opvoeding en onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda in de negentiende eeuw. Nijmegen: GNI.
Behandelt ook in vogelvlucht de geschiedenis van andere militaire opleidingsinstituten zoals die in Frankrijk en Pruisen. Gezien de belangrijke positie die deze laatste hebben in de ontwikkeling van examens, ben ik heel benieuwd in hoeverre er invloed is geweest op het onderwijs aan de KMA, en via de KMA op dat van ander hoger onderwijs in Nederland.
Jan Simon van der Aa (1890). De rijksopvoedingsgestichten in Nederland. Amsterdam: Boeloffzen en Hübner. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
Adalbert Rang (1993). ‘Bildungsbürger’ or citizen? The case of Wilhelm von Humboldt. Paedagogica Historica:
International Journal of the History of Education, 29, 711-717.
abstract
Sheldon Rothblatt (1993). Modern citizenship and mass higher educational systems in the United States. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 718-734.
abstract
Jan C. C. Rupp (1993). CITIZENSHIP, EDUCATION AND THE NATION-STATE. THE INCLUSIVENESS OF THE EDUCATIONAL SYSTEMS IN THE UNITED STATES AND THE NETHERLANDS. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 735-753.
abstract
Ludo Milis (1993). Children and youth. The medieval viewpoint. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 15-32.
abstract
John Springhall (1993). Entering the world of work: The transition from youth to adulthood in modern European society. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 33-52
abstract
Pieter R. D. Stokvis (1993). From child to adult: transition rites in the Netherlands ca. 1800-1914. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 77-91. abstract
Frans van Poppel (1993). Marriage as a farewell to youth: regional and social differentiation in the age at marriage in the nineteenth-century Netherlands. Paedagogica Historica: International Journal of the History of Education, 29, 93-123.
abstract
P. Osmund Lewry (1982). Thirteenth-century examination compendia from the faculty of arts. In Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. 101-116.
Een prachtige vondst. Ik vraag me al heel lang af wat dat middeleeuwse examen concreet in kan houden. Dit artikel licht een tipje van die sluier op, omdat er een soort repetitie-boekjes blijkt te hebben bestaan, met daarin examenvragen en hun antwoorden. Jazeker, geschreven door meesters, niet door bachelors. Vergelijk de Chinese bedrijvigheid met boeken met examenopgaven en goede antwoorden daarop. Afijn, laat ik dit artikel eens doorspitten. Dan blijkt een probleem te zijn erachter te komen hoe precies die vragen en antwoorden er uitzien. Daarvoor moet ik waarschijnlijk terug naar de oorspronkelijke artikelen van Grabmann, en andere artikelen door Lewry geoemd.
- M. Grabmann (1934). Eine für Examinazwecke abgefasste Quaestionensammlung der Pariser Artistenfakultät aus der ersten Hälfte des 13. Jahrhunderts, in Revue néoscolastique de philosophie, 36 (1934), 211-229. reprinted in Mittelalterliches Geistesleben, ï, München, 1936, 183-199.
- De Rijk (noot 27 en 30) L. M. de Rijk Die mittelalterlichen Traktate De modo opponendi et respondendi, (Beiträge zur Geschichte der Philosophie und Theologie des Mittelalters, Neue Folge 17. Münster, 1980). p. 89-95
- p. 102. Het ongeordende van het curriculum komt uit het voorwoord van de samensteller naar voren.
He is concerned that students are burdened with the multitude of questions which are customary in examinations and the difficulty which arises from their covering a wide range of studies without order or sequence. He has thought it appropriate to treat such questions with their solutions in some compendious form, explaining what is necessary in a certain order and sequence, beginning with ’philosophy’ itself, a term common to the various disciplines.
- Om voorbeelden van vragen en antwoorden te kunnen geven moet ik dus meer research doen, o.a. de enkele voorbeelden die Lewry waarschijnlijk geeft vertalen van het Latijn in iets moderns.
- p. 116 Hoe dat ook zij, Lewry constateert dat er eerst nog publikaties van het bronnenmateriaal moeten komen, met de nodige zorg op het punt van veranderingen en bijschrijvingen etc.
. . . . to convey the actual balance of interest in the texts at diffrent times and the very modest level of expectation of the humble arts student, often belied by the more ambitious flights of the masters’ over-subtle commentaries, treatises and questions.
Roy MacLeod (Ed.) (1982). Days of judgement. Science, Examinations and the Organization of Knowledge in Late Victorian England. Nafferton Books (Driffield). Besproken in History of Education, 1983?, 303-4.
- Introduction: Science and examinations in Victorian England 2-24
- Part I Examinations for the masses: policy and purpose.
- Harry Butterworth: The science and art department examinations: origins and achievements 27-44
- Christine M. Heward: Education, examinations and the artisans: the department of science and art in Birmingham, 1853-1902. 45-64
- Frank Foden: The technology examinations of the city and guilds. 65-84
- Part ï Examinations for the professions: medicine and military.
- A. L. Mansell: Examinations and medical education: the preliminary sciences in the examinations of London University and the English Conjoint Board, 1861-1911. 87-108
- Trevor Hearl: Military examinations and the teaching of science, 1857-1870. 109-150
- Part ïI: Examinations, specialization and educational ideals.
- Duncan Nimmo: Mark Pattison and the dilemma of university examinations 153-168
- W. H. Brock: School science examinations: sacrifice or stimulus? 169-188
- Roy MacLeod & Russell Mosely: Breaking the circle of the sciences: the natural sciences tripos and the 'examination revolution' 189-212
- Keith Hoskin: Examinations and the schooling of science 213-236
C. T. Hu (1984). The historical background: examinations and control in pre-modern China. Comparative Education, 20, 7-26. abstract
Een aardig introducerend artikel dat makkelijk bereikbaar is. Voor mij dus minder interessant, wel bevat het enkele citaten uit Chinese bronnen die ik zou kunnen gebruiken. Verwijst naar een publicatie van Max Weber waarvan ik nog niet op de hoogte was.
- p. 12:
"For education of the elite, the range of knowledge was, with rare exceptions, confined to the classics which, over a period of some 2000 years, had grown to formidable proportions. The late eighteenth century work Ssu-k’u ch’uan-shu (or Complete Library in Four Branches of Literature) listed 1773 works in more than 20.000 chuan under the category of claaics alone(P’i hsi-jui, Ching-hsueh li-shih, p. 5)."
- Over essay-beoordeling, en de feed-forward werking daarvan, p. 13:
"Except in cases where the candidates’ immaturity and unpreparedness were too obvious to merit consideration, the examiners, themselves products of the system, enjoyed considerable freedom in setting the standards for assessing the quality of examination essays. While the imperial statutes called for the four qualities of ch’ing (purity), chen (truthfulness), ya (elegance) and cheng (propriety) in examination essays (Hui-tien, quoted in Wu Jung-kuang, Wu-hsueh lu, chuan 4, p. 4), the elusive nature of such criteria gave rise to a situation in which personal preference or bias of the examiners sometimes become decisive factors in the evaluation of examination papers. Scholar-candidates, therefore, sought to ascertain the literary styles of examiners by reading their writings, learning to adapt their calligraphy, and even growing or shaning off beards in order to suit the personal taste of the examiners."
- De examens, vooral de hogere, waren zo onvoorspelbaar dat er heel wat bijgeloof kon groeien, zie Hu p. 17, en ook Miyazaki gaat daar uitgebreid op in. Hu, p. 18:
"In 1665, a bridge was built over a section of Ch’in-huai river near the examination hals in Nanking. The 1666 provincial examination produced no successful candidates from the entire prefecture of Nanking. The construction of the bridge was blamed for this catastrophe, and at the instigation of local scholars, the bridge was demolished (Lu Hsiang-hsieh, Kuo-c’ao k’e-ch’ang i-wen lu, chuan 2, p. 2)."
- Een indicatie van de onbetrouwbaarheid van de examens is misschien ook dit: Hu, p. 20:
’The grand institution of examinations being rpincipally a means by which the state ensured Confucian orthodoxy and control over the educated elite, what was produced by examinations over the ages proved to be intellectually barren and aesthetically insignificant. In the rich repository of Chinese literature no examination essays had found a niche; and from T’ang to late Ch’ing, of the 13 most successful scholars who won successively the highest honours in all three examinations, known as san-yuan or three firsts, only two had become minor historical figures (Ch’ien Tung, Lu-yuan ts’ung-hua, chuan 13, p. 3)."
- p. 13 over examen-essays, ’toetsvragen schrijven’ en de feed-forward werking daarvan:
"The number of characters used was limited, rarely exceeding 600 or so. Rigidity of format, severe limitations on topics chosen and brevity of composition combined to reduce the practice of essay writing to no more than stylistic frippery and literary gyrations, an exercise in the clever manipulation of words without serious regard for ’teachings of the Sages’ in the narrwo sense or human thought in the broad sense (Lu Ch’ien, Pa-ku hsiao-shih). It was this type of intellectually barren exercise that occupied the major portion of the Chinese scholars’ life-time. As more examinations were given and more essays written over the years, passages in the Four Books suitable for examination essay came to be exhausted, resulting in the examiners resorting to such practice as combining some words of one sentence in a given classic with words from another to form the question which by itself would be devoid of meaning. On the part of the scholar-candidates, there developed, in addition to memorizing essays of successful candidates in earlier examinations, the almost universal practice of i-t’i or ‘anticipating questions’, a guessing game for which accomplished pa-ku writers wree hired to prepare scores of essays on all possible topics which the examination candidates would memorise in the belief that one or a combination of parts from a few would prove to be relevant to the topic at hand (Fu-ke, T’ing-yu ts’ung-t an, p. 219)."
K. D. M. Snell (1996). The apprenticeship system in British history: the fragmentation of a cultural institution. History of Education, 25, 303-321.
abstract
Gaat erg ver terug in de geschiedenis, gilden dus ook.
Sarah V. Barnes (1996). England’s civic universities and the triumph of the Oxbridge ideal. History of Education Quarterly, 36, 271-305. abstract
Roger Chartier (1982?). Espace social et imaginaire social: les intellectuels frustrés au XVïe siècle. Annales. Économie, Sociétés, Civilisations, 2, 1982, 389-400.
pdf
Willem Frijhoff (1986). Université et marché de l'emploi dans la république des Provinces-Unies. In Julia, D., & Revel, J., & Chartier, R. (eds.). Les universités européennes du XVIe au XVïIe siècle. Histoire sociale des populations étudiantes. Vol. I. (Uitgever vergeten te noteren, dat is EHES oid) Paris. p. 205-243. () UBL 1993 D 41 (volume 1); 1993 D 42 (volume 1).. open access
gaat over de arbeidsmarkt!
Konrad H. Jarausch (Ed.) (1983). The transformation of higher learning, 1860-1930: expansion, diversification, social opening, and professionalization in England, Germany, Russia and the United States. University of Chicago Press. Stuttgart: Klett-Cotta. integraal online
Ik heb van meerdere hoofdstukken een kopie gemaakt: hardstikke boeiend materiaal.
- Harold Perkin (1983). The pattern of social transformation in England. 207-218. Over de volstrekte betekenisloosheid van universitaire opleidingen voor 1850!
- Konrad H. Jarausch Higher education and social change: some comparative perspectives. 9-36.
- Charles E. McClelland (1983). Professionalization and higher education in Germany. 306-320.
- Donald W. Light (1983). The development of professional schools in America.
- Hartmut Titze (1983). Enrollment expansion and academic overcrowding in Germany. 57-88. Hoe ruime en krappe arbeidsmarkten de instroom en de samenstelling van de instroom beïnvloeden!
- Arthur Engel (1983). The English universities and professional education. 293-305. Vgl. Wachelder, die over deze themaiek meen ik weinig heeft te melden!
Joanne Brown (1992). The definition of a profession. The authority of metaphor in the history of intelligence testing, 1890-1930. Princeton Universty Press. [als eBook in KB]
site
Barbara Finkelstein (1991). Dollars and dreams: classrooms as fictitious message systems, 1790-1930. History of Education Quarterly, 31, 463-487. 10.2307/368169 preview
- Een interessant artikel, vooral over de geschiedenis van de schoolklas, p. 470:
The practices of group learning, engaged children of the laboring poor in the United States in atmospheres of relentless regulation. They were atmospheres designed to stamp out differences among individual students, to secure a rigid conformity to rules and regulations as dictated by teachers, to substitute the rule of law for the rule of personal persuasion, to disconnect children from networks of personal communication and engage them instead in a highly controlled world of books and print.
- Daarvan was het monitoring systeem van Joseph Lancaster het hoogtepunt. Dan een beschrijving waar James Coleman verrukt van zal zijn, p. 471:
Group learning settings for dependent children in cities in the early nineteenth century [in the United States] functioned as perfect mirrors of the marketplace preparing students for its particular disciplines, labeling, sorting, and tracking them, reproducing social and economic inequalities through their very processes, preparing students for low-level, mindless work in mechanical manufactures. Classroom practices functioned as consciousness-forming market mechanisms, replicating the hierarchical division of labor, legitimizing economic inequalities, ranking and classing students competitively. As instruments of vocational raining, monitorial schools imitated the time and space dimensions of the then-modern factory. But they were distinctly unmodern politically. As David Hogan has suggested, monitorial schools deployed a primitive form of sovereign power, securing conformity through rituals of repression and even occasionally of terror.”
Er zijn meer relevante passages in dit artikel, zie daar.
Wolfram Fischer & Peter Lundgreen (1975). The recruitment of administrative personnel. In Tilly, C. (ed.). The formation of national states in western Europe. Princeton University Press. 456-561 (genoemd in Webber, 1989)
Gerber, U. (1970). Disputatio als Sprache des Glaubens. Eine Einführung in das theologische Verständnis der Sprache an Hand einer entwicklungsgeschichtlichen Untersuchung der disputatio und ihres Sprachvollzuges. Zürich, EVZ-Verlag. [UB Leiden] De disputatie bij Thomas van Aquino, bij Luther.
Pierre Caspard (1998). The School in Crisis, Crisis in the Memory of School. School, Democracy and Economic Modernity in France from the late Middle Ages to the Present Day. Paedagogica Historica, Volume 34,, 691-710
abstract
Abstract In present day France, the debate on the school constant feeds on references to the past, near or distant, of the educational institutions. The "Republican School" and its "values" very specifically appear as true founding myths. In this article in essay form, the attempt is made to sound this memory of the school, in particular by reevaluating the part of the Church, the State, the socio-professional pressure groups, and the families in the emergence, the operation, and then the dysfunctioning of an educational system, the crisis of which has been a primary social and political concern of the country for a number of years
Wingens, M. (1998). The motives for creating institutions of higher education in the Dutch Republic during its formative years (1574-1648). Paedagogica Historica, 34, 443-451.
abstract
Rainer Christoph Schwinges (1998). The medieval German university: transformation and innovation. Paedagogica Historica, 34, 375-388.
abstract
Over de aantallen studenten, hun zo verschillende achtergronden, de typische Duitse universiteit die vier faculteiten telde, bestuurders die vooral hun monarch en minder de wetenschap en het onderwijs dienden.
Martin Grabmann (1909, 1911). Die Geschichte der scholastischen Methode. Erster Band: Die scholastische Methode von ihren ersten Anfängen in der Väterliteratur bis zum Beginn des 12. Jahrhunderts. Zweiter Band: Die scholastische Methode im 12. und beginnenden 13. Jahrhundert. Herdersche Verlagshandlung. [UB Leiden]
alleen deel 1 integraal online
Hester Jenkins & D. Caradog Jones (1950). Social class of Cambridge University alumni of the 18th and 19th centuries. British Journal of Sociology, 1, 93-116.
abstract
- Ik kan zo gauw niets vinden over de tripos. Lijkt me een leuk artikel voor Bibi. Macleod & Moseley (1980) zeggen erover, in noot 18: The shortcomings of this study have been ably criticised in Honey, J. R. de. S (1977), Tom Brown’s Universe: The Development of the Victorian Public School, pp. 280-1 (London).
David F. Labaree (1986). Curriculum, credentials, and the middle class: a case study of a nineteenth-century high school. Sociology of Education, 59, 42-57
abstract
George F. Madaus (1994). A technological and historical consideration of equity issues associated with proposals to change the nation's testing policy. Harvard Educational review, 64, 76-95.
abstract
Een verontrustende uiteenzetting
Fiona M. S. Paterson (1989). Out of place: Public policy and the emergence of truancy. The Falmer Press.
verzuim, uitval. Een belangrijke documentatie van 19e-eeuwse toestanden, mogelijk ook met beoordelen (als dwang-instrument?).
Gaines Post (1934). Parisian masters as a corporation, 1200-1246. Speculum, 9, 421-445. Reprinted in Studies in medieval legal thought (Princeton, 1964), 27-60.
Pierre Riché, P. (1991). Réflexions sur l’histoire de l’éducation dans le haut moyen âge (Ve-XIe siècles). Histoire de l’éducation, no. 50, 17-38.
Een overzicht van het onderzoek naar deze periode. Een paar mogelijk interessante verwijzingen:
- Sullivan, R. E. (1989). The Carolingian age: reflections on its place in the history of the middle ages. Speculum, 64, 267-306.
- Illmer, D. (1971, 1979). Formen de Erziehung und Wissensvermittlung im frühen Mittelalter. München.
- Riché, P. (1985). Le r&ocirque;le de la mémoire dans l’enseignement médiéval. In: Jeux de mémoire. Aspects de la mnémotechnie médiévale. Montréal-Paris. 133-148.
- Kerlouegan, F. (1968-69). Essai sur la mise en nourriture et l’éducatio dans les pays celtiques d’après les témoignages des textes hagiographiques latins. éetudes Celtiques, Xï, 101-146.
Dennis Warwick & John Williams (1980). History and the Sociology of Education. British Journal of Sociology of Education, 1, 333-346.
abstract
Leuk artikel, ik begrijp eruit dat ik me aardig als onderwijssocioloog aan het ontwikkelen ben!
Robert Anderson (1971). Secondary Education in Mid Nineteenth-Century France: Some Social Aspects. Past & Present, 53, 121-146.
abstract
Bradley, M. (1985). Civil engineering and social change: the early history of the Paris Ecole des ponts et chaussées. History of Education, 14, 171-183. abstract
Vooral interessant door gegevens over de émulation., het rangordenen.
R. P. Dore (1965). Education in Tokugawa Japan. Routledge & Kegan Paul. site
A. Ekker (1864). De Hieronymusschool te Utrecht. 2e gedeelte, van 1636-1849. Utrecht: L. E. Bosch en Zoon. integraal books.google.nl
Jean-Pierre Briand & Jean-Michel Chapoulie (1993). L'institution scolaire et la scolarisation: une perspective d'ensemble. Revue française de sociologie, 34, 3-42.
David Ayalon (1988). Outsiders in the lands of Islam. London. artikel met beschrijving van de Mammelukken (Mamluks) gekopieerd: over selektie van die lui.
Phoenix, 1992, 38 nr 3. Themanummer 'Opleiding in het oude nabije oosten.' pdf
- van den Hout: Een augur voor 25 sikkels. Iets over opleiding bij de Hettieten. ('iets' is eigenlijk niets dus).
- J. J. Janssen: Schooljongens in het oude Egypte.
- Th. J. H. Krispijn: Naar school in het oude Mesopotamië.
- M. Dijkstra: Schrijvers en scholing in het oude Israël.
Bernardo C. Bazan (1982). La quaestio disputata, in Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. \
- Op p. 31 een prachtige beschrijving van de vele vormen en functies van de disputation:
Il est difficile de donner une définition logique de la disputatio, car elle se présente aux jeux de l’historien comme une méthode qui ne cesse pas de se métamorphoser par l’addition de nouveaux éléments, mais aussi par la perte d’autres qui, à un moment donné, semblaient en être constitutifs. La disputatio appraît ainsi comme un genre qui engendre constmment de nouvelles espèces au fur et à mesure qu’il se développe. Les raisons de ce dynamisme sont multiples. Il y a d’abord le fait que la méthode de la dispute accompagne le processus de constitution de la thélogie rationelle et, d’une façon plus générale, le développement scientifique. Il y a ensuite le fait que ce processus s’est accompli au sein des universités, c’est à dire au sein des corporations de métier oû l’enseignement et l’apprentissage, la leçon et l’épreuve de compétence professionelle, tendent à coïncider dans un même acte ou exercice. Il y a finalement le fait que les diputes sont devenues aussi un scénario, un événement social, un tournoi, oû maîtres et étudiants trouvaient l’occasion de faire briller leurs talents. La disputatio est ainse lieu de rencontre de plusiers facteurs dont l’équilibre déterminera son grandeur, mais dont la tension interne l’exposera à des abus et à des excès qu’on ne manquera pas de lui reprocher comme un des vices de la scolastique. Avec ces précautions, nous proposons d’adopter comme définition du genre ‘dispute’ celle qui est donnée dans le traité De fallaciis attribuée à saint Thomma: «actus syllogisticus unius ad alteram ad aliquod propositum ostendendem» [cité par P. Mandonnet, S. Thomae Aq. Quaestiones Disputatae Paris, 1925, p. 3]. Cette définition est adéquate pour rendre compte de la disputatio en tant que méthode scientifique. Elle la situe dans le genre des actes scientifiques (le syllogisme est le raisonnement propre à la science), signale l’instrument dont on se sert, indique le caractère dialogique de la recherche, ce qui exige la présence d’au moins deux personnages, et met en évidence son but, à savoir la démonstration (ostensio) de la vérité touchant une question préalablement soulevée (propositum). Mais la définition s’avère insuffisante d’un point de vue historique, car elle ne met pas suffisamment en relief les austres dimensions de la disputatio en tant que méthode d’enseignement, exercice d’apprentissage, épreuve de compétence professionelle imposée par la coroporation. Mais comme c’est la méthode scientifique ainsi décrite qui constitue le trait commun aux divers types de disputes que nous allons relever dans notre enquête historique, on peut retenir la définition proposée comme étant une définition générique valable de la dispute médiévale. Ses insuffisances ne peuvent être surmontées que par une enquête portant sur les origines et le développement de la disputatio: elle doit nous permettre de saisir les différentes espèces en lesquelles le genre se subdivise.
Jacques-Guy Bougerol (1982). De la reportatio à la redactio (Saint Bonaventure, Qu. disp. De perfectione evangelica, q. 2, a. 2 dans les états successifs du texte). In Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. 51-66.
Hermann Kantorowicz (1939). The quaestiones disputatae of the glossators. Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis/Legal History Review, 16, 1-67.
abstract
Een van de belangrijkste publicaties over disputeren.
- p. 46 citeert Cardinal Pitra in een beschrijving van het disputeren:
Une école est ouverte devant nous. Le maître est en chaire, provoque les objections et y répond. Les objections se croisent nombreuses, subtiles, parfois acérées. Un disciple très intelligent enregistre la séance soigneusement, se mêle a la discussion, et fait ses réserves. Le maître laisse épuiser les objections, parfois les fortifie, pour les serrer de plus près, puis donne la solution, la détermination, la sentence.
George Makdisi (1981). The rise of colleges: institutions of learning in Islam and the west. Edinburgh University Press. site
- Besproken In History of Universities, volume IV. Oxford University Press, p. 187. ('The curriculum, the status of the students and their teachers, and the methods of teaching are carefully described.') De these van Makdisi is dat belangrijke elementen van dit onderwijs overeenstemmen met die in Europa vanaf de 12e eeuw, wat een Islamitische beïnvloeding suggereert, die hij echter niet direct kan bewijzen.
p. 148: Memory, so important in the teaching of hadith (tahdith), kept its importance in the teaching of the law (tadris). In fact, while it was permissible to dictate hadiths from a book, from written matter, in law the master jurisconsult was supposed to know his materials by heart. ( . . . ) much the same as a virtuoso musician had to know his music, in order the better to concentrate on the rendition. To teach from a book, therefore, would mean that the professor was tied down to the book, his mind lacking the freedom it needed to rise above the mere text, the knowledge of whose parts should be taken for granted, in order the better to be able to synthesize them into something original. 3) Authorization to teach law and issue legal opinions. “The chief goal of Islamic education was the training of the jurisconsult, the mufti; for the Muslim believer, the layman, had to have recourse to an authority on the law which covered all phases of his life, civil as well as religious.”
p. 149: “There was no particular limit of time required for preparation as a jurisconsult qualified to issue legal opinions. The books on theory spoke of the obligation to do so, but also warned of rushing into the practice. The authorization was issued usually to students at an advanced age, in their thirties, forties or even later. But some received it at an early stage.” (Over de lange studieduur, zie ook p. 96 e.v.).
p. 151: The authorization to teach law and issue legal opinions was given after an examination had taken place. The examination, needless to say, was oral. The exam took place on particular books that had been studied by the candidate.”
Makdisi, G. (1974). The scholastic method in medieval education: an inquiry into its origins in law and theology. Speculum, 49, 640-661. abstract
Murdoch, J. E. (1982). Mathematics and sophisms in the late medieval natural philosophy and science. In Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. 85-100.
sophismata are usually extremely bizarre statements, they assert something that is, to all intents and purposes, counterintuitive.
(p. 85).
Alan R. Perreiah (1984). Logic examinations in Padua circa 1400. History of Education, 13, 85-103. 10.1080/0046760840130201 abstract
Herbert S. Matsen examines documents relating to "Arts" disputations in the Bolognese Studium around 1500 and calls for clarification of the modes of those disputations: 'One would like to have had more information on the details of the disputations'. See his 'Students' "Arts" Disputations at Bologna around 1500, illustrated from the Career of Alessandro Achillini (1463-1512)', History of Education, 6 (3), 1977,181
abstract. Focusing on a similar series of disputationes temptativae given in the Augustinian Studium Generale at Padua during the school year 1399-1400, the present study provides some details about how such disputations were conducted.
noot 3
disputatio - Wippel, J. F. (1982). The quodlibetal question as a distinctive literary genre. In Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. 67-84.
Coloman Viola (1982). Manières personnelles et impersonnelles d’aborder un problème: saint Augustin et le Xïe siècle. Contribution à l’histoire de la ‘quaestio’, in Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales. Louvain-la-Neuve. p. 11-30. (verwijzing van Weijers, p. 336, resp. 337)
p. 12: “En effet, la question, le questionner se rencontre déjà dans les monuments littériares les plus anciens: la Bible elle-même nous en fournit maints examples. Des questions se posent dès le début de la Genèse; il ya même tout un dialogue qui s’amorce entre Dieu et le premier couple humain dans le récit de la chute (Gen. ïI, 1; 9-19). Et des questions ne cessent de surgir sur presque chaque page de l’Ancien et du Nouveau Testament. ( . . . ) D’autre part, dans la littérature profane de l’antiquité, nous constatons aussi dès les débuts la présence des questions. Il suffit de feuilleter Homère ou les fragments des présocratiques, ceux p. ex. de Xénophane, d’éraclite, d’Epicharme (de ce dernier nous possédons même un fragment de dialogue), de Parménide, de Mélissos, d’Empédocle etc., pour en arriver aux dialogues platoniciens où le questionner revêt une forme pleins de questions et d’apories (que Boèce traduira par dubitationes), aux zétémata kai luseis et, enfin à un premier recueil de questions, prenant la forme d’un produit littéraire autonome intitulé problèmata paru sous le nom du Stagirite. [Aristotle, Problems. Ed. W. S. Hett, London et Cambridge (Mass), 1970, p. xi.]”
Bernardo C. Bazàn, Danielle Jacquart, Gérard Fransen & John W. Wippel (1985). Les questions disputées et les questions quodlibétiques dans les facultés de théologie, de droit et de médecine. Turnhout: Brepols. Typologie des sources du moyen âge occidental, fasc. [Les questions disputées et les questions quodlibétiques dans les facultés de théologie, de droit et de médecine.]
info
- Gérard Fransen (1985). Les questions disputées dans les facultés de droit. In 44-45. 223-315.
Joseph Needham & Lu Gwei-djen, L. (1970). China and the origin of qualifying examinations in medicine. In Needham, J., Clerks and craftsmen in China and the West. Lectures and addresses on the history of science and technology (379-395). Cambridge University Press.
Beschrijft examens voor geneeskundigen, vooral tijdens de T'ang, en invloed daarvan op Arabische wereld in de 9e eeeuw ongeveer. Enkele krasse uitspraken over invloed van Chinese examens op ontwikkeling van universitaire examens in het Westen.
Ssu-Yü Têng, (1943/1968). Chinese influence on the Western examination system. Harvard Journal of Asiatic Studies, 267-311. .
abstract [JSTOR read online for free]
WV. WV. ROUSE,i n his History of the Study of Mathematics at Cambridge (London, 1835, p. 193), states that he can find no record of European examinations by means of a written paper earlier than those introduced in 1702 by Richard BENTLEY at Trinity College, Cambridge.
p. 273
The first honor examination more or less in its modern form was the mathematical tripos, founded in 1747. However, accord-ing to Christopher WORDSWORTH's detailed description of the tripos system in his Social Life in the English Universities (Cambridge, 1874, 218-44), it seems to be still mainly in the form of disputation.
p. 273
Among Protestant Christians, the first to reach China was Robert MORRISON. He was sent by the London Missionary Society in 1807, and in 1809 he was appointed translator to the East India Company. In 1817 he accompanied Lord AMHERST as interpreter to Peking and in 1824 returned to England, taking with him a large Chinese library. His magnum opus was his Dictionary of the Chinese Language, which appeared in three parts between 1815 and 1823, and in which there is an excellent detailed description of the Chinese examination system based on Chinese primary sources. This account is still one of the best in the English language.
p. 276
John Gascoigne (1984). Mathematics and meritocracy: The emergence of the Cambridge Mathematical Tripos. Social Studies of Science, 14, 547-584. abstract
Keith Hoskin (1979). The examination, disciplinary power and rational schooling. History of Education, 8, 135-146. (on Farish) abstract
- Het gaat op p. 143 over de Senate house Examinations in Cambridge, rond 1790 Het systeem met de classes (brackets) was in gebruik, maar voor het ragordenen binnen de class waren er nog wel problemen.
But a more general and diffuse problem was that the most powerful examiners (such as particular College Presidents) could have a disproportionate influence on the board’s decisions. This appears to have caused considerable dissension. As a solution, in about 1792, William Farish, one of the moderators, suggested that marks should be assigned for individual questions [T. Hilken, Engineering at Cambridge University, 1783-1965 (Cambridge, 1967), 39-40]. This was, in retrospect, a most momentous step, perhaps the major single step towards a mathematized model of reality. Perhaps it is not true to say of it, as it is of the alphabet, that it was invented only once, but its impact was little short of revolutionary in much the same way. The science of the individual was now feasible, for the principle had now been articulated that a given ‘quality’ could be assigned a quantitative mark. It was therefore possible both to weigh up the individual and to compare him to others. The blunt weapon of banding yielded to the precision tool of the mark. [Mijns inziens is Hoskins hier nogal wild aan het fantaseren.] With this quantitative step the old oral system became outmoded. It was now the identical written papers undertaken by all candidates which were to be the main object of the examiners’ scrutiny, for uniformity of work was essential to ensure uniformity of evaluation.
M. Foucault, Discipline and Punish (London, 1977); see esp. 'The Means of Correct Training', 170-194.
noot 2
Foucault identifies two techniques by which the new invisible disciplinary power is implemented. One is the system of hierarchical observation I have just mentioned, in which it is the apparatus of observation as a whole which 'produces power and distributes individuals in this permanent and continuous field'.7 The second is a technique he calls 'normalizing judgement'. Again, like hierarchical observation, this develops from small-scale beginnings. In the Brothers of the Christian schools from the 1680's on La Salle institutes a continuous system of small rewards and punishments, where merits can make up for demerits. This constant 'economy' of points for lateness and promptness, inattention and obedience, insolence and politeness introduces the principle of'normal' behaviour, as bad and good behaviour become categories given an objective status according to the number of merits and demerits amassed.8
p. 136. Hoskin verwijst naar: 7 Foucault, Discipline and Punish, 177. en 8 Foucault, Discipline and Punish, 179-81.
C. Stray (2001). The Shift from Oral to Written Examination: Cambridge and Oxford 1700-1900. [Ik heb met Christopher Stray gecorrespondeerd]
abstract
Han Min & Yang Xiuwen (2001): Educational Assessment in China: Lessons
from history and future prospects. Assessment in Education: Principles, Policy & Practice, 8, 5-10. abstract
David B. Wilson (1982). Experimentalists among the mathematicians: Physics in the Cambridge Natural Sciences Tripos, 1851-1900. Historical Studies in the Physical Sciences, 12, 325-371. read online for free
- Gascoigne (1984) verwijst hiernaar, en merkt op (p. 577):
. . . includes a summary of the development of the Mathematical Tripos in the latter part of the nineteenth century (335-40), as well as a discussion of the inhibiting effects of the Mathematical Tripos on the early study of experimental physics at Cambridge.
- Het artikel gaat vooral over de inhoud van examens en onderwijs, en over loopbanen (getabelleerde data) van de weinigen die dit examen (vaak nadat ze eerst de Mathematical Tripos hadden gedaan) aflegden. Van de MT wordt een handige beschrijving gegeven op p. 334.
p. 336: The number and kind of candidates remained constant. About 100 students per year took honors in the MT, of whom perhaps a third became wranglers. Since the total enrollment at Cambridge greatly increased during the period from 1850 to 1900, obviously a smaller and smaller proportion was taking the MT. p. 336-7: Consequently, examiners designed the elementary stage I to force students to master fundamentals of the subjects. Later stages allowed stronger men to shine. Because of the great importance of a student’s place in the results and because of the resultant stiff competition, examination papers were always long enough so that even the best students would not finish early. Also, to allow more specialization at the advanced level, stage ï papers contained numerous questions in each area. A senior wrangler would typically obtain no more than fifty to sixty percent of the total possible score for stages I and ï, while a low wrangler would earn ten to twenty percent. Two men taking the tripos the same year could answer quite different examinations.
Het laatste is leuk voor mijn voorstel om voor individuele studenten individuele toetsen te trekken!
František Šmahel Die Prager Universität im Mittelalter. Brill. [eBook KB] site
- Kapittel 4 Die Verschriftlichung der Quodlibet-Disputationen an der Prager Artistenfakultät bis 1420. preview
- ook in: Schriften im Umkreis mitteleuropäischer Universitäten um 1400 S. 63-91
George F. Madaus & Laura M. O'Dwyer, (1999). A Short History Of Performance Assessment. Lessons learned. Phi Delta Kappan, May. [Volledige artikel als file beschikbaar (op de site van Encyclopaedia Brittannica?).] read online JSTOR
Maakt waarschijnlijk ook gebruik van materiaal in mijn 1997 (mote 418), maar is een heel eigen manier om naar de geschiedenis van beoordelen te kijken. Goed stuk.
Harold Silver (2006): ‘Things change but names remain the same’: Higher
Education Historiography 1975-2000. History of Education: Journal of the History of Education
Society, 35, 121-140.abstract
Gary McCulloch (2006): Education and the Middle Classes: The Case of the
English Grammar Schools, 1868-1944. History of Education: Journal of the History of Education
Society, 35, 689-704. abstract
De Engelse 'HBS'
Paul Mattingly , Konrad Jarausch , John Craig , Joseph Kett & James Turner
(2008): Universities in Europe: North American Perspectives on European Historiography. History of
Education: Journal of the History of Education Society, 37, 469-490. abstract
Susanne Wiborg (2010): Why is there no comprehensive education in Germany?
A historical explanation. History of Education: Journal of the History of Education Society, 39,
539-556. abstract
Latham, H. (1877). On the action of examinations considered as a means of selection. Cambridge. integraal online
Walter Asmus (Her.) (1982). Johann Friedrich Herbart: Kleinere pädagogische Schriften. Klett-Cotta. isbn 3608950605
Walter Asmus (Her.) (1982). Johann Friedrich Herbart: Pädagogische Grundschriften. Klett-Cotta. isbn 36089506013
Walter Asmus (Her.) (1982). Johann Friedrich Herbart: Pädagogische-didaktische Schriften. Klett-Cotta. isbn 3608950621
- Einleiting. Allgemeine Grundverhältnisse der Geschichte der Pädagogik 13-19
- Die Erziehung und Pädagogik der alten Völker 20-54
- Die römische Erziehung und Pädagogik 55-89
- Die Anfänge der christlichen Erziehung im ausgehenden Altertum 9098
- Erziehung und Pädagogik des Mittelalters 99-124
- Humanismus und Reformation 125-155
- Das 17. Jahrhundert und die Grundlegung der Didaktik 156-165
- Grundlinien eines Systems der Pädagogik 167-204
Makarenko (1976). Anton Makarenko. His life and his work in education. Progress Publishers.
George F. Madaus (1988). The influence of testing on the curriculum. In Laurel N. Tanner (Ed.) (1988). Critical issues in Curriculum (83-121). NSSE. [onmiddellijk daarop volgend: Daniel Tanner (1988). The textbook controversies. pp 122-147. [feedforward, backwash, washback] paywalled
Ivor Goodson (1993). School subjects and curriculum change. Studies in curriculum history. The Falmer Press. isbn 075070098X
Rapport over een onderzoek naar de stand van het gewoon lager onderwijs in de provincie Noord-Brabant in 1952 en 1955 verricht in opdracht van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Provinciaal Bestuur van Noord-Brabant, 1957. — 351 pp. softcover, pagina's strak en schoon (Betrokkenen o.a. Souren, Godefroy, Matthijssen. Met dit 'Brabant-cohort' is in de tachtiger jaren vervolgonderzoek verricht door o.a. de econoom Prof. dr J. Hartog.)
- Brabant cohort: https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:32067/tab/1;jsessionid=51F0532ABED1D007231D54D0B336BB9B
- Ook (maar door mij nog niet gevonden): M.A.J.M. Matthijssen & G. J. Sonnemans (1958). Schoolkeuze en schoolsucces bij vhmo en ulo in Noord Brabant. ; een sociologische studie vervaardigd voor Provinciale Staten van Noord-Brabant.
J. Verseput (1979).De lange reis langs de tweede weg. Backhuys, uitgever. geen isbn
- Geschiedenis van de middelbare opleidingen in Nederland
Sjaak Braster, Ian Grosvenor & Maria del Mar del Pozo Andres (Eds.) (2012). The Black Box of Schooling : A Cultural History of the Classroom. Peter Lang [in KB als eBook]
Claudette Balpe (1997). l'Enseignement des sciences physiques: naissance d’un corps professoral (fin XVïIe - fin XIXe siècle). Histoire de l’éducation, # 73, 49-85. free access
J. D. C. Branger (1973). Onderwijsperspectieven - opleidingsperspectieven. Een vergelijkende studie van het basisonderwijs en de opleidingen van onderwijzend personeel in Engeland en Wales, Nederland en de Duitse Bondsrepubliek. Zaandijk: Heijnis. Dissertatie, VU.
Vijf eeuwen opvoeden in Nederland : idee en praktijk 1500-2000
Bakker, Nelleke 1954- ;Noordman, Jan 1941-; Rietveld-van Wingerden, Marjoke 1950- UBL closed stack
2e editie 2010
Randall Collins (1979). The credential society. An historical sociology of education and stratification. New York: Academic Press.
Willem Wardekker, Monique Volman & Jan Terwel (2014). Curriculum research in the Netherlands. In W.F. Pinar (Ed.), International Handbook of Curriculum Research. 2nd Edition (pp. 340-350). pdf
Dit lijkt, aan de literatuurlijst te zien, een constructivistisch manifest.
Lyn Corno (Ed.) (2001). Education across a century: the centennial volume. NSSE / University of Chicago Press.
info
- a.o.
-
Richard E. Mayer: Changing conceptions of learning: A century of progress. 34-75
-
Alan H. Schoenfeld: Mathematics education in the twentieth century 239-278 [niet oninteressant]
J. M. Rice (1893). The public school system of the United States. New York: The Century Co.
archive.org
Genoemd door Cremin, die er zijn eigen boek mee begint.
P. van Duyvendijk, Joh. Janssen en L. van der Zweep (1934). Het pedagogisch opstel. Leidraad bij 't maken van pedagogische opstellen voor hoofdakte-candidaten en de hoogste klassen der kweekschool. Purmerend: J. Muusses.
Bevat door zijn vele onderwerpenschma’s feitelijk een overzicht van het pedagogisch-didaktisch denken begin dertiger jaren in Nederland.
Charles Schmitt (Ed.) (1983). History of Universities , volume ïI 1983. Avebury. isbn 0861270533
- ia
- Claudia Kren: Astronomical teaching at the late medieval university of Vienna -
- Arthur Field: The Studium Florentinum controversy, 1455. -
- Joan M. Davies: A student library in sixteenth-century Toulouse -
- Roger French: Medical teaching in Aberdeen: from the foundation of the university to the middle of the seventeenth century
Schmitt, Charles Schmitt (Ed.) (1984). History of Universities, volume IV 1984. Oxford University Press. isbn 0198200854
-
Paul Trio: Financing of University Students in the Middle Ages: a New Orientation 1
-
Damian Riehl Leader: Philosophy at Oxford and Cambridge in the Fifteenth Century 25
-
Nancy G. Siraisi: Renaissance Commentaries on Avicenna's Canon, Book I, Part I, and the Teaching of Medical Theoria in the Italian Universities 47
-
John Twigg: The Limits of 'Reform': Some Aspects of the Debate on University Education during the Engish Revolution 99
-
Brendan Dooley: Science Teaching as a Career at Padua in the Early Eighteenth Century: The Case of Giovanni Poleni 115
-
Frantisek Smahel: The Kuttenberg Decree and the Withdrawal of the German Schools from Prague in 1409: a Discussion 153
-
K. J. P. Lowe: Cardinal Francesco Sonderini's Proposal for an Italian College at Paris in 1524 167
-
Charles B. Schmitt: Three Important Publications for University History 179-185
- a.o.
-
Claudia Kren: Astronomical teaching in the late medieval university 15-30
- Arthur Field: The Studium Florentinum controversy, 1455 31-60
-
M. Davies: A student library in sixteenth-century Toulouse 61-86
-
Roger French: Medical teaching in Aberdeen: From the foundation of the university to the middle of the seventeenth century 127-158
-
Anthony Grafton: Polyhstor into philolog: Notes on the transformation of German classical scholarship, 1780-1850 159-192 [Bildung]
W. Otterspeer (1995). De opvoedende kracht van den groentijd. Het Leidse ontgroenschandaal van 1911. Leiden: Burgersdijk & Niermans. isbn isbn 907508904X
Dirk van Miert (2005). Illuster onderwijs. Het Amsterdamse Athenaeum in de Gouden Eeuw, 1632-1704. Bert Bakker. isbn 9035128087
J. W. van Hulst, I. van der Velde & G. Th. M. Verhaak (Red.) (1970) Vernieuwingsstreven binnen het Nederlandse onderwijs in de periode 1900-1940. Wolters-Noordhoff. isbn 900141480X
Kees Mandemakers (1996). HBS en gymnasium. Ontwikkeling, structuur, sociale achtergrond en schoolprestaties, Nederland ca. 1800-1968. Amsterdam: Stichting beheer ïSG 1996. isbn 9068611143
Is een ingekorte versie van proefschrift Gymnasiaal en middelbaar onderwijs. Ontwikkeling, structuur, sociale achtergrond en schoolprestaties, Nederland ca. 1800-1968. uitgegeven in 2 delen. promotoren Henk van Dijk en Jaap Dronkers.
Ernst Jan Kuiper (1958). De Hollandse 'Schoolordre' van 1625. Een studie over het onderwijs op de Latijnse scholen in Nederland in de 17e en 18e eeuw. Wolters. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
Gedetailleerde beschrijving van inhouden en methoden van onderwijs, door mijn eigen leraar Latijn
Bijlagen: De etymologie van Valerius en van Lichocomus - Syntaxis van Valerius, Lithocomus en Caucius - Prosodie van Valerius en van Lithocomus - De geslachtsregels bij Valerius en bij Lithocomus - Vossius contra Lithocomus - Vossius’ syntaxis - Schoolordre ende instellinge van lessen ende exercitien waernaer de E. Heeren Magistraten van ’s-Gravenhaege haer schoole tot haer grootste eer ende haere ingesetenen ende jeuchts meeste prouffyt sullen connen doen regeren - Amsterdam 1677 Pensum Aestivum - Amsterdam 1682 ‘nader interpretatio Diplomatis’; In de bibliografie ook schoolboeken en schoolreglementen
D. Buddingh (1842). Geschiedenis van opvoeding en onderwijs. 's-Gravenhage: J. M. van 't Haaff. — Laatste deel online: archive.org. Nu ook in Delpher online https://tinyurl.com/w5an3wdz
- o.a. Li>Druiden-scholen der Friesen [noot 2 p. 4-5]
- Karel de Grote 12-19
- BIJDRAGEN eerste stuk
-
Opvoeding van Graaf Floris V 1
- Dietsche letterkunde in Zuid-Holland, XïI en XIV eeuw 6
- Jacob van Maerlant en zijn Rijmbijbel 1270 19
- Abdijschool te Mariengaar, Friesland XïIe eeuw. Aduwert nabij, en St. Maartens-school in Groningen. 42
- Scole en Kosterien t'Ordrecht 1290. Giftbrief van Floris V 48
- Graaf Willem van Henegouwen geeft zijne Schoole in zijne stede van 's Graavenzande aan Meester Janne Dieric Bertikaine zoon, den 23 April 1322 49
- graaf Willem van Henegouwen geeft aan Niclayse Marre die Scole te Leyden (in opvolging van Meyster Andries Scoelmeyster) den 23 October 1324 50
- De groote ofte Latijnsche Schoole binnen Delft, 1342 51
- School-recht aan de amsterdammers toegestaan door Graaf Willem IV, van Henegouwen, 1342 55
- Nog iets uit den Dietschen Doctrinael van Jan Dekens of Deckers 1345 57
M. Schoengen (1912). Geschiedenis van het onderwijs in Nederland. Amsterdam. — Uitgegeven in 12 losse afleveringen in Amsterdam, 1911-1912;
Michael Schoengen (1898). Die Schule von Zwolle von ihren Anfängen bis zur Einfürung der Reformation (1582). I. Teil. Von den Anfängen bis zu dem Auftreten des Humanismus. Freiburg. [UB Leiden 96 B 11] transcript
Klein boekje, bepaald geen voorbeeld van neutrale geschiedschrijving. Een later proefschrift op dit onderwerp is van Frederiksen, maar dat mist het grote belang dat de school van Joan Cele heeft gehad voor het Europese onderwijs. Zie daarvoor het proefschrift van Codina Mir, die dat belang boven water bracht.
Pamela Horn (1978). Education in rural England 1800-1914. New York: St. Martin's Press. isbn0312237278
Francois Furet & Jacques Ozouf (1977). Lire et écrire. L'alphabétisation des Francais de Calvin à Jules Ferry. Els Editions de Minuit. isbn 2707301892
reviewed by Prost
J. D. C. Branger (1995). Twee eeuwen voor de klas, Lerarenopleiding basisonderwijs Haarlem. De Vrieseborch. isbn 9060763947
Peter Jan Knegtmans (2007). From Illustrious School to University of Amsterdam. An illustrated history. Amsterdam University Press. isbn 9789053569641
Dit is een sterk ingekorte vertaling van het oorspronkelijke Nederlands (Professoren van de stad), waarbij de meeste literatuurverwijzingen zijn weggelaten.
M. M. Hildebrandt (1992). The external school in Carolingian society. Brill. info
p. 31 noot 31 literatuur over middeleeuws onderwijs: M. L. W. Laistner (1931). Thought and letters in Western Europe, 500-900. New York. [in UBL online beschikbaar, ook voor mij(Google scan)] en dan nog Marrou, en Riché.
p. 25: "There is no reason to suppose that the content of study for novices and oblates differed from that of the adult monks except in learning Latin grammar skills. Study consisted primarily of repeating passages orally until they were memorized. This was the meditatio, the essential complement of the lectio divina. We encounter in the meditatio the vital point where secular and sacred education diverged; this monastic ideal of study was never compatible with the training of people for careers in the world. More than meditation, more than memorization, the meditatio bordered on prayer and was intrinsic to what it meant to be a monk or a nun. [H. verwijst hier in noot 16 voor de betekis van meditatio naar Fry p. 446-7 en naar Illmer, Erziehung, p. 56-58]. Vergelijk dit met wat ik vond bij Berkey, vermoed ik; b.w.
p. 30 over de peregrinus. "The peregrinus or wandering monk had always been a fixture on the monastic landscape and nearly always had an educational mission. This category of monk often travelled to a specific master in search of a spiritual education. ( . . . ) With the proliferation of monasteries and the institutionalization of monasticism, the impetus to sit at the feet of a master was directed toward the best-educated monks and nuns (or, more usually, abbots and abbesses) who exhibited the greatest mastery of Latin and the best grasp of theology. As monasteries increasingly took on e role of preserverds of early Christia literature and, to some degree, ancient classical literature, the search for spiritual and worldly knowledge tended to become fused. Monks might seek out a monastery or a master for purposes of self-improvement with the intention of either returning to their home monastery or moving elsewehre for further enlightenment. While the educational network thus established post-dated the writing of the early rules, it did not threaten the Benedictine notion of stabilitas, or stability, within the community: ‘A visiting monk from far away will perhaps present himself and wish to stay as a guest in the monastery. Provided that he is content with the life as he finds it, and does not make excessive demands that upset the monastery, but is simply content with what he finds, he should be received for as long a time as he wishes.’ [noot 35 geeft de Latijnse text; het Engels is van Fry, p. 275].
p. 32: "But as monasteries became repositories of culture and took on the task of preserving manuscripts, of exercising, in short, the Cassiodorian ideal of learning, the Benedictine ideal of stability had to be circumvented without being abrogated. For the exchange of manuscripts and ideas and for the cultivation of spiritual growth, monks needed to engage in transitus; the brightest among them needed to explore the best monastic libraries and encounter the most most capable teachers. This could not be done if monks were held to a strict interpretation of stabilitas. St. Benedict envisioned the movement of monks for the sole intention of ultimately joining the community to which they transferred; by the ninth century, no such requirement was incumbent upon the monk-scholar, although he was still not free to wander at will but remained under the authority of abbots, bishops, and sometimes lay rulers whose permission or sponsorship he needed to study elsewhere than his home monastery.”
p. 42-43: "Wilfrid also became a teacher of renown, but he was a teacher of the faith; young men were sent to him to learn to serve God, not to become learned men. [Eddius, The life of Bishop Wilfrid, p. 44. H. geeft latijnse text]. A crucial passage in his vita states that the sons of nobles who were delivered to Wilfrid for education could choose upon reaching adulthood either a religious life or a military life. Yet the text clearly identifies the content of the education as religious: ‘ . . . noble men sent their sons to be educated in order that they might serve God.’ [Eddius]. (H. geeft meer details over Wilfrid op p. 40 en 41). Omdat in 817 de kloosters gesloten werden voor buitenstaanders die daar tot nu toe onderwijs volgden, moest ook een oplossing worden gevonden voor de kosten van onderwijs dat voortaan op locaal nievau moest worden gevolgd bij bijv. priesters die daarvoor een vergoeding moesten vragen. Zie p. 69 onderaan.
p. 108: "Even after the restrictive synods of 816/817, academically-talented monks ignored the Benedictine ideal of stabilitas and journeyed great distances to sit at the feet of renowned masters not only for disinterested reasons of scholarship but often also in hopes of securing a position as tutor or chancellor at the royal court, or to gain a prominent bishopric or abbacy.”
p. 11 note 16 "For a survey of the personal side of the master-pupil relationship, see John Contreni’s essay on educational epistles, ‘The Carolingian Scool: Letters from the Classroom’ in Giovaanni Scoto nel suo tempo: L’organizzatione del sapere in età carolingia (Todi, Italy: Accademia Tuderina, XXIV Convegno Storico Internazionale, 1987).”
p. 124: "One can only speculate on the educational relationship between the daughter houses and Fulda, but it is worth reiterating that famus scholars from the ninth century were trained at famous monasteries, and, in turn, taught at famous monasteries. Promising students were sent to study with masters of high repute, usually at the behest of their abbot or a bishop connected to the monastery.”
p. 140, slotzin van het boek: "We may, then, regard the Carolingians as the originators of the concept of external schooling. The idea grew out of the tension created by the need to educate cleris at monasteries at a time when the desire to define and segregate the monastic community became particularly intense. The only external school of any stature was the one at St. Gall. The monastically-run schools at rural parish churches were the true heirs to Charlemagne’s educational reform program.”
M. L. W. Laistner (1931). Thought and letters in Western Europe, 500-900. New York. [in UBL online beschikbaar, ook voor mij (Google scan)]
Jeroen J. H. Dekker (2006). Het verlangen naar opvoeden. Over de groei van de pedagogische ruimte in Nederland sinds de Gouden Eeuw tot omstreeks 1900. Uitgeverij Bert Bakker. isbn 9035129938
Reformpedagogiek!
L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (2015). Spiegel of lachspiegel? De betekenis van de campus novel voor de wetenschaps- en universiteitsgeschiedenis. Verloren. isbn9789087045562 <1--111 blz pb-->info
Pim den Boer (1987). Geschiedenis als beroep. De professionalisering van de geschiedbeoefening in Frankrijk (1818-1914). Nijmegen; SUN. isbn 9061682673
Bevat tal van detals over onderwijs, selectie van professionals.
Konrad H. Jarausch (1990). The unfree professions. German lawyers, teachers, and engineers, 1900-1950. Oxford University Press. info
How could educated professional support Hitler's Nazi movement and the Third Reich? Jarausch examines this fascinating and largely unexplored subject, tracing the social, ideological, and political development of three representative German professions - lawyers, teachers, and engineers - from the late Empire to the end of World War ï.
Leo Molenaar (1994). Wij kunnen het niet langer aan de politici overlaten. De geschiedenis van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers 1946-1980. Uitgeverij Elmar. isbn 9038901917
David Beck (1993) Spiegel van mijn leven. Haags dagboek 1624. Verloren. isbn 9065501134 inkijken
Haags schoolmeester en dichter. Dagelijkse bezigheden genoteerd. O.a. gevolgen pestepidemie 1624
David Baneke (2008). Synthetisch denken. Natuurwetenschappers over hun rol in een moderne maatschappij. 1900-1940. Verloren. isbn 9789087040345 info
H. C. Maxwell Lyte (1886). A history of the University of Oxford from the earliest times to the year 1530. Macmillan and Co.
Scaglione 1986 on this book: "still compares favorably with later and ampler histories of Oxford, especially for valuable assessments of the social and psychological performance of teaching."
A. J. Schurink (1936). Biologieonderwijs. Een kritische beschouwing over het plantkundeonderwijs aan de ULO-scholen. Proefschrift RU Utrecht. pdf
Van Atheneum tot Lyceum. Honderd jaar gemeentelijke V.H.M.O. in Maastricht.
Christiane Berkvens-Stevelinck (2001). Magna Commoditas. Geschiedenis van de Leidse universiteitsbibliotheek 1575-2000. Primavera Pers en Universitaire Pers Leiden. isbn 9074310710
H. Th. M. Roosenboom (1997). De Dorpsschool in de Meierij van 's-Hertogenbosch van 1648 tot 1795. Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact. proefschrift. isbn 9070641569
R. Chartier, M. M. Compère, D. Julia (1976) L' éducation en France du XVIe au XVïIe siècle. Sedes. isbn 271815201X
Ellen Condliffe Lagemann (2000). An elusive science: The troubling history of education research. University of Chicago Press. isbn 0226467724 review (see also: Cronbach and Suppes (Eds) (1969). Research for tomorrow's schools.
Lee J. Cronbach and Patrick Suppes (Eds) (1969). Research for tomorrow's schools: Disciplined inquiry for education. London: Collier-Macmillan Limited. LCCC 70-81074
- This is a committee report, edited by Cronbach and Suppes. Other members are James S. Coleman, Lawrence A. Cremin, John I. Goodlad, Calvin Gross, David M. Jackson and Israel Scheffler.
- Ch. 2.: American scholars and educational progress: 1855-1958 (Education emerges as a field of study, 1855-1895 - The heyday of empiricism, 1895-1938) - Ch. 3.: Some claims of significant inquiry (Mental tests and pupil classification - The [philosopher and the concept of knowledge - Thorndike's impact on the teaching of arithmetic - The politics of education: a legacy of historical inquiry) - Ch. 4. Conclusion-oriented inquiry (The prevailing view of education as the guide for practice - The role of specialized disciplines - The logic of research on social processes - Recent progress in research methods - What conclusion-oriented studies are most valuable?) - Ch. 5.: Decision-oriented studies (Research in the development of products - Operational studies) - Ch. 6.: Improving the research effort (Scope of the educational research enterprise - Manpower for educational research - Research in academic settings - Funding) - Ch. 7.: Some paths for future inquiry
J. H. Meijsen (1976). Lager onderwijs in de spiegel der geschiedenis. 175 jaar nationale wetgeving op het lager onderwijs in Nederland. Staatsuitgeverij. isbn 9012010799
Een onderwijsmuseum op zich ;-)
W. T. M. Frijhoff (1990). Latijnse school en gymnasium als schooltype tot in de negentiende eeuw. In W. T. M. Frijhoff (Red.) (1990). Tempel van hovaardij. Zes eeuwen Stedelijk Gymnasium te Haarlem. Haarlem: Uitgeverij de Vrieseborch. isbn 9060763114 7-24. p. 10: hoe Cele’s pedagogisch systeem door Europa werd verspreid; het Noordnederlands vaderschap ervan. “Vanuit Parijs is het onder de betiteling modus parisiensis verder door Europa verspreid, maar het onderzoek an de laatste jaren heeft het Noordnederlands vaderschap ondubbelzinnig in ere hersteld.” Verwijst naar: Codina Mir (1968), Chartier, Compère, & Julia (1976): L’éducation en France (XVIe-XVïIe siècles); en Compére, 1985: Du collège au lycée (1500-1850).
J. E. Floud (Ed.), A. H. Halsey & F. M. Martin (1956). Social class and educational opportunity. Heinemann ()
empirical research - social structure and educational policy in contrasting areas - the social origin of boys in grammar schools before and after 1944 - the social distribution of awards of free and special places in grammar schools - social class and chances of admission to grammar schools - family and primary school environment of entrants to secondary schools - social factors in selection for grammar schools - length of school life, public examinations and full-time further education
Caesarius Mommers & Ger Janssen (1997). Zwijsen een passie voor uitgeven. Geschiedenis van een educatieve uitgeverij. isbn 9027638403
Besproken door Ed de Moor in Willem Bartjens, 17 nr 2, blz 25
H. W. Fortgens & P. J. W. Beltjes: De Latijnse school te Culemborg. 91-149 in: Vereniging Gelre (1953). Bijdragen en Mededelingen Deel LïI 1953. Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht.
"Van weinig scholen evenwel hebben wij zoveel gegevens uit de 15de eeuw."
Jan Lenders (1988). De burger en de volksschool. Culturele en mentale achtergronden van een onderwijshervorming. Nederland 1780-1850. SUN, tevens proefschrift Leiden. isbn 9061682886
Groniek [tijdschrift] (1992). Groniek, 25, nummer 118, september 1992. Thema: Studentenleven. Groningen: Stichting Groniek. isbn 9072918142 — 131 blz. als nieuw, € 10
Mark van der Werf Meester Mark graaft door. Op reis door vijftig jaar onderwijs. Scriptum isbn 9789463190077
Gerald Bernbaum (1967). Social change and the schools 1918-1944 Routledge & Kegan Paul.
Lutz van Dick (1979). Alternativschulen. Information, Probleme, Erfahrungen. Rowohlt. isbn 3499172615
Rousseau 18; Pestalozzi 20; Reformpädagogik 29; Tolstois Freie Schule 47; Makarenkos Kollektiverziehung 52 ; der dänischen Tvind-Schule 66; Paulo Freire 92; Ivan Illich 97; A. S. Neill in Summerhill 111; Die Schülerschule in Barbana 118; Escuela Viva 124; Tvind-Schulen 138; Freie Schule Frankfurt 175; Werkschule Berlin 206; Freie Schule Essen 223; Laborschule Bielefeld: Schule als Erfahrungsraum241; Freinet-Pädagogik 290 290;
Jaap ter Linden, Anne de Vries & Dick Welsink (Red.) (1995) A is een aapje. Opstellen over ABC-boeken van de vijftiende eeuw tot heden.. Querido. isbn 9021450046
Tetsuo Isozaki (2016). Historical insights into British, Japanese and US general science from the first half of the twentieth century. Asia-Pacific Science Education free access
Historiek van het technisch en beroepsonderwijs, 1830-1990
door Robert Smet; André Vannecke; Etienne Baeten. Garant, 2002. [alleen ter inzage in de KB]
Sheldon Rothblatt & Björn Wittrock (Eds) (1993). The European and American university since 1800. Historical and sociological essays. Cambridge University Press. isbn 0521431654 - 370 pp., hardcover, dj., review
Rothblatt, S. The limbs of Osiris: liberal education in the English-speaking world. 19-73. Liedman, S-E. In search of Isis: general education in Germany and Sweden, 74-107. Torstendahl, R. The transformation of professional education in the nineteenth century, 109-141. Burrage, M. From practice to school-based professional education: patterns of conflict and accommodation in England, France and the United States, 142-189. Elzinga, A. Universities, research, and the transformation of the State in Sweden, 191-233. Geiger, R. Research, graduate education, and the ecology of American universities: an interpretive history, 234-261. Clark, B. R. The problem of complexity in modern higher education, 263-279. Trow, M. Comparative perspectives on British and American higher education, 280-301. Wittrock, B. The modern university: the three transformations, 303-362.Cambridge: Cambridge UP.
P. K. Görlitz (1849). Geschiedkundig overzigt van het lager onderwijs in Nederland. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Leiden: Du Mortier
scan ub uva
J. Koonings (1890/1908 11e). De school. Practische paedagogiek ten dienste van onderwijzers. Zutphen: W. J. Thieme & Cie scans 4e en 6e druk
Daniela Hooghiemstra (2013). (De geest in dit huis is liefderijk. Het leven en De Werkplaats van Kees Boeke (1884-1966). Open Domein. online
M. E. Leliman-Bosch (1933). Geschiedenis van het huishoudonderwijs in Nederland. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar.
M. Gouka (1914 3e). Handleiding bij het onderwijs in de schrijfkunst. Eene bekroonde verhandeling der Algemeene Onderwijzers-vereeniging in het 8e schooldistrict van Zuid-Holland. Rotterdam: Cursus Postma. bespreking van de 2e druk
De eerste druk is van 1840, de 2e van 1861 kort na de dood van Gouka. De eerste druk is op books.google.nl te raadplegen (de scans van de platen zijn mislukt).
C. J. Weijters (1981). Scholen en schoolmeesters in Tilburg Tilbrurg: Boekhandel Gianotten. pdf
F. Kalsbeek, J. Lens & J. B. Meijnen (Red.) (1904). Van strijd en zegen. Gedenkboek van het christelijk onderwijs. Uitgegeven door de Vereeniging van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland en de Overzeesche Bezittingen bij gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan, 1854-1904. Leiden. Boek- en Steendrukkerij IJdo.
JOHN WHITE (2010). ‘Why General Education? Peters, Hirst and History’ Journal of Philosophy of Education, Vol. 43, No. S1, 2010 pdf
On disciplinary organisation of education, and other issues regarding content in secondary education.
From humanism to the humanities : education and the liberal arts in fifteenth- and sixteenth-century Europe / Anthony Grafton & Lisa Jardine (1986). review [UBL Closed Stack 4 3591 C 12] [geen KB eBook] [nog niet gezien]
Introduction ---- 1. The school of Guarino --- 2. Women humanities --- 3. Humanism in the universities 1 --- 4. Humanities in the Universities --- 5. The new subject --- 6. Northern methodical humanism --- 7. Pragmatic humanism ---- Conclusion.
contents
J. J. Verdonk (1966). Petrus Ramus en de wiskunde. Van Gorcum.
Petrus Ramus (). Dialecticae partitionesm gallica.bnf.fr [Latin]
Frank Pierrepont Graves (1912). Peter Ramus and the Educational Reformation of the sixteenth Century. The MacMilla Company. archive.org
Philip André Lansberg (1924). Proeve eener descriptieve methodiek van het onderwijs in de Nederlandsche letterkunde aan de scholen voor middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs in Nederland. Proefschrift Leiden. 119 blz. + stellingen, ingenaaid, rug : slijtage.
Verkennend onderzoek. En ook ongeveer het enige empirische onderzoek dat gedaan/bekend is, zie Gerard de Vriend 2005 http://www.dbnl.org/tekst/_nee005200501_01/_nee005200501_01_0024.php
Peter Gordon & Richard Aldrich (1997). Biographical dictionary of North American and European Educationists. The Woburn Press. isbn 0713002050
Huib Uil (2015). De Scholen Syn Planthoven Van De Gemeente - Onderwijs In Zeeland 1578-1801 Marberg Media. Handelseditie van proefschrift VU. isbn
Roelof Bouwman & Henk Steenhuis (2017). Wij van de HBS. Terug naar de beste school van Nederland. Meulenhoff. 9789029091312 info
Hermeneus. Maandblad voor de antieke cultuur. 43e jaargang. Iets over Romeinse abacus 112-114 en 202, maar vooral een belangrijk stukje van Blom over Gouds onderwijs vroeg 16e eeuw: Een Gouds schoolprogram gekarakteriseerd en nader besproken [uitgescheurd en in Bot/Post bewaard]. Tijdschrift is online beschikbaar.
Vincent J. Duminico, S. J. (Ed.) (2000). The Jesuit Ratio Studiorum. 400th Anniversary perspectives. Fordham University Press. isbn 082322046X info
CONTENTS Introduction The Experience of Ignatius Loyola: Background to Jesuit Education by Howard Gray, S.J. Response to Howard Gray, S.J. by George Aschenbrenner, S.J. The "Modus Parisiensis" by Gabriel Codina, S.J. Response to Gabriel Codinal S.J. by Louis B. Pascoe, S.J. How the First Jesuits Became Involved in Education by John W. O'Malley, S.J. Response to John W. O'Malley, S.J. by John Elias Development of the Ratio Studiorum by John W. Padberg, S.J. Response to John W. Padberg, S.J. by fenny Go Women's Ways of Knowing and Learning: The Response of Mary Ward and Madeleine Sophie Barat to the Ratio Studiorum by Rosemary A. Dejulio From the 1599 Ratio Studiorum to the Present: A Humanistic Tradition? by John W. O'Malley, S.J. p. 42 (Codina): THE INFLUENCE OF THE BRETHREN OF THE COMMON LIFE To what extent can the modus Parlsiensis be considered an autononious and original pedagogical method? The Parisian method was certainly not the only one that existed in Europe. Bologna had its own method, which eni(yed ample influence throughout Italy, Spain, and the south of France. Sprinkled throughout all of Europe there were still a multitude of other Church schools, semi-secular public schools at both the primary and secondary levels, under the governance of the free communes. There were also diverse forms of boarding schools, and also private schooling of various types? Between all of them and the niodus Parlstensis existed an interplay of mutual influences difficult to untangle. It would be absurd to pretend that the modus Parislensis was absolutely independent and autonomous, or that the Jesuits received only its single and exclusive influence in Paris, without also experiencing the impact of the scholastic systems of the places where they found theiriselves established .21 Among these other influences, one cannot overlook the impact of the Brethren of the Common Life on the University of Paris, particularly through the College of Montaigu. Many of the elements of the modus Parlsiensis have their origins in the pedagogical and spiritual currents of the Brethren. Without going into too much detail, we should at least consider some of the more important points of influcrice, direct or indirect, that the Brethren of the Common Life exerted not only in Paris but also on Jesuit pedagogy." Gerard Groote (1340-1384), an alumnus of the University of Paris and founder of the Brethren of the Common Life (also known as jerommites), initiated in the Low Countries a religious current that captured the populace and transformed their customs into what would become known as the Devotio Moderna. Groote, in the educational aspect of the Brethrens' work, occupied hiii-iself with the education of youth, and began at Deventer a student movement that [noot 21 Scaglione suggests that my teacher Dainville and I have omitted oflicr possible influences, and that we overstate tile originality and independence of tile jest6t system (Scaglione, 17, 54-S8, 71-74). We do not denv other itifluclices; thev sïïI)IN, Kive not been file direct object of our studics.] rapidly spread through the Low Countries, Germany, and the north of France. The Brethren brought with them a semi-monastic style of life, and their schools could be considered semi-secular, because of their ties with the local communities. The spread of this spirituality, inseparable from the Congregation of Windesheirn, founded under the inspiration of Groote, overtook all of Europe. The impact of the Brethren on German humanism and the Reformation has been amply studied. Among their students are numbered Erasmus, Luther, Nicholas of Cusa, Gabriel Biel, and Paracelsus. The schools of the Brethren at Deventer and Zwolle were the most famous. Although harshly criticized by Erasmus as the schools of the barbarians, one cannot deny that they were little by little joining in the cause of humanism. We might now call attention to some common points between the program of Messina and of the Brethren school of St. Jerome in Li~gc (1495). At some points there might even arise accusations of plagiarism. In reality, however, the influence was not direct but through the University of Paris. Concretely it is the College of Montaigu that is the vehicle for the penetration of the pedagogy of the Brethren into the University. The influence was exercised mainly by Jean Standonck, Principal and reformer of the statutes of the College of Montaigu (1499) and an alumnus of the Brethren at Gouda. Montaigu introduced hitherto unknown elements to Paris, elements whose origins can be found in the Brethren. We might list among these the previously mentioned division of students into classes, the decuriae, examinations and promotions from one grade level to the next, the raplarlum or vocabulary notebook, the office of notator or student prefect. Another typical element of the Brethren we also find at Montaigu is the insistence on the religious formation of the youth, especially by means of the Bible. Paradoxical as it may seem, this was a novelty at the colleges of Paris. Groote was one of the major promoters of the pletas litterata. Theater, which certainly was not unknown in Paris, also took on major importance in the schools of the Brethren. Evidently the Brethren were not the inventors of all these innovations; the adoption of the system of decurzae, for example, attributed to the Brethren, was probably nothing more than the secularization of a monastic custom used to divide the work of the monastery. It would appear that there are some contributions from the Brethren to the modus Parisiensis. But we would be mistaken to search for the origins of the modus Parislensis in the schools of the Brethren. Their influence was not the only one, given that Gerard Groote and many other of their educators studied at Paris. But certainly Paris incorporated elements of their tradition, giving them its own seal of approval. The College of Montaigu enjoyed an enormous ascendancy among the colleges of Paris, due mainly to the level of its studies and its rigorous discipline. Accordingly, it was said that the school was "sharp" (acutus) because of the geniuses it cultivated, sharp for the razorlike teeth of its hungry students. Eminent students such as Fran~ols de Rabelais, Erasmus, Calvin, and, later, Ignatius Loyola passed through the halls of this austere College. Rabelais sarcastically referred to the "lousy College" where he studied. The period when Standonck was Principal was famous for its harshness. His successor, Noel Beda (1509), timidly introduced humanism. It was logical that many of the innovations begun at Montaigu would pass from there to the other colleges of Paris. It was during the period of transition from Montaigu's "barbarism" to humanism that Ignatius came to study there. In addition to the pedagogical influences, it is important to underline the impact that the College of Montaigu had as a center for the spread of the Devotio Moderna, especially on Ignatius Loyola. The first contacts Ignatius had with this movement date considerably before his arrival in Paris. Already at Montserrat, Ignatius found himself in contact with the current from Windesheim, introduced there by the Abbot Garcia de Cisneros, Studies have already been made on the relationship between the Exercitatorio of Cisneros and the Exercises of Ignatius. On the other hand, there exists undeniably a parallel between the Rule of Montaigu and the Constitutions of the Society of Jesus. In fact, for many years a legend circulated (sufficlently refuted now) that the Society of Jesus had its origins in a split from the Congregation of MontaigU.23 At any rate, it is certain that various pedagogical formulae of the Brethren of the Common Life entered into Jesuit pedagogy through the College of Montaigu, and that Montaigu constituted another opportunity for Ignatius to enter into contact with the Devotio Moderna. noot 11 Dainville, La naissance de Phumanisme moderne,
Peter Lundgreen (1988). Wissen und Bürgertum. Skizze eines historischen Vergleichs zwischen Preussen/ Deutschland, Frankreich, England und den USA, 18.-20.Jahrhundert Sonderdruck aus Hannes Siegrist (Her.) Bürgerliche Berufe. Zur Sozialgeschichte der freien und akademischen Berufe im internationalen Vergleich. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht (p. 106-124). [Mij door Lundgreen, samen met andere stukken, op 16-6-1997 toegezonden]
Peter Lundgreen (1991). Bildung als Norm in historischer Perspektive. In Was ist Gesellschafts Geschichte? Positionen, Themen, Analysen Herausgegeben von Manfred Hettling, Claudia Huerkamp, Paul Nolte, Hans-Walter Schmuhl. Verlag C. H. Beck (p.-115-123).
Peter Lundgreen (1997). Examina und Tätigkeitsfelder für Absolventen der philosophischen Fakultät: Berufskonstruktion und Professionalisierung (19. Jh.) [Examina und Tätigkeitsfelder für Absolventen der philosophischen Fakultä;t: Berufskonstruktion und Professionalisierung ] Vortrag auf der Internationalen Tagung "Wissenschafts- und Wirkungsgeschichte der Artistischen/Philosophischen Fakultäten. 13. bis 19. Jahrhundert", Centro Stefano Franscini, Monte Veritä, Ascona, 08.-13. Juni 1997
Peter Lundgreen (19**). Zur Konstituierung des "Bildungsbürgertums": Berufs- und Bildungsauslese der Akademiker in Preussen. In: Bildungsbürgertum im 19. Jahrhundert. Bildungssystern und Professionalisierung in internationalen Verzleichen. Herausgegeben von Werner Conze und Jürgen Kocka (p. 79-108). Overdruk
Hilde stuurde mij deze lijst toe. GRADEN EN DISPUTATIES (selectie)
- M. Ahsmann, De juridische faculteit te Franeker 1585-1635, Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, 54 (1986) 372; vooral 1516.
- L. Avellini (ed.), Forme e oggetti della disputa delle arti, vol. I van Sapere e/è potere. Discipline, Dispute e Professioni nell'Università Medievale e Moderna. Il caso bolognese a confronto, Atti del 40 convegno, Bologna, 1315 aprile 1989 (Bologna 1990).
- G. Bourbon, La licence d'enseigner, Revue de questions historiques, 10 (1876) 51-53.
- L.W.B. Brockliss, French higher education in the seventeenth and eighteenth centuries (Oxford 1987). Parts of the book propose on the basis of collections of theses a revision of the traditional image of the low scientific level of French university teaching.
- A. Chervel, Histoire de l'agrégation. Contribution à l'histoire de la culture scolaire (Parijs 1993).
- C. Daxelmüller, Disputationes curiosae. Zum volkskundlichen, Polyhistorismus an den Universitâten des 17. und 18. Jahrhundert (Würzburg 1979). Recent bibliographies of dissertations
- L. Dulieu, Un faiseur de thèses: le docteur Hugues Gourraigne, Languedoc médical 5 (1963) 316.
- F. Gall, Palatinatsverleihungen an italienische Universitâten und gelehrte Gesellschaften, 1530-1653, Mitteilungen des Österreichischen Staatsarchivs, 15 (1962) 93-113.
- J. Gascoigne, Mathematics and meritocracy: The emergence of the Cambridge Mathematical Tripos, Social Studies of Science, 14 (1984) 547-584.
- M. Hanspeter (ed.), Philosophische Dissertationen deutscher universitäten 1660-1750 (Munich 1982).
- E. Horn, Die Disputationen und Promotionen an den deutschen Universitäten, vornehmlich seit dem 16. Jahrhundert (Leipzig 1893) 51-72. On the controversial question of the authorship of university dissertations, either exercitii gratia or pro gradu
- W. Kundert, Juridische Dissertationen katholischer Universit¨ten: eine Terra quasi incognita, Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, 62.2 (1994) 165-173.
- W. Kundert, Katalog der Helmstedter juristische Disputationen, Programme und Reden, 1574-1810 (Wiesbaden 1984) 58-60.
- B. Lawn, The rise & decline of the scholastic lquaestio disputatal vith special emphasis on its use in the teaching of medicine and science (Leiden 1982).
- O. Lewry, Thirteenth century examination compendia from the faculty of arts, in: Les genres littéraires dans les sources théologiques et philosophiques médiévales (Louvain la Neuve 1982) 101-116.
- O. Moorman van Kappen, Blick auf den werdegang einer Hardewijker Dissertation vom Jahre 1758, in: J.A. Ankum, F.E. Spruit and F.B.J. Wubbe (ed.), Satura Roberto Feenstra oblata (Fribourg 1985) 631-647.
- M. Mostert, De disputatio als tweegevecht van de geest. Over twaalfdeeeuwse krijgers en intellectuelen, in: M. Mostert, R.E. Künzel, A. Demyttenaere (red.) Middeleeuwse cultuur. Verscheidenheid, spanning en verandering (Hilversum 1995) 131-162.
- A.R. Perreiah, Logic examinations in Padua circa 1400, History of Education, 13 (1984) 85-103. hier
- C. Post, Parisian Masters as a Corporation 12001246, Speculum, 9 (1934) 421-445.
- F. Ranieri (ed.), Juristische Dissertationen deutscher Universitäten, 17. 18. Jahrhundert (Frankfurt am Main, 1986). rec. in The Legal History Review 55 (1987) 412-421 (M. Ahsmann).
- F. Ranieri, Juristische Universitâtsdisputationen im 17. und 18. Jahrhundert. Zur Analyse des deutschen Autoren und Handlermarktes, in: E.V. Heyen (ed.), Historische Soziologie der Rechtswissenschaft (Frankfurt am Main, 1986), pp. 157-172. J. Roelevink, Lux veritatis, magistra vitae. The Teaching of History at the University of Utrecht in the Eighteenth and Early Nineteenth Centuries, History of Universities 7 (1988) 149-174.
- J. Roelevink, "Gepromoveerde ezels'. Enkele aantekeningen bij de origine en de originaliteit van dissertaties en disputaties, Batavia Academica 4 (1986) 25-37.
- J. Roelevink, Gedicteerd verleden. Het onderwijs in de algemene geschiedenis aan de universiteit te Utrecht 17351839 (Amsterdam/Maarssen 1986).
- E. Schmidt, Die Hofpfalzgrafenwürde an der hessen darmstädtischen Universität Marburg Gieaen (Giessen 1973).
- G. Schubart-Fikentscher, Untersuchungen zur Autorschaft von Dissertationen im Zeitalter der Aufklärung (Berlin 1970). A.L. Trombetti Budriesi, L'esame di laurea presso lo studio bolognese. Laureati in diritto civile nel secolo XV, in: G.P. Brizzi & A.I. Pini (eds), Studenti e università degli studenti dal Xï al XIX secolo, Studi et memorie per la Storia dell'Università di Bologna, NS, 7 (1988) 137191. [HS]
- O. Weijers, La 'disputatio' à la Faculté des arts de Paris (1200 1350 environ). Esquisse d'une typologie, Studia Artistarum 2 (Turnhout 1995).
- O. Weijers, Les règles d'examen dans les universités médiévales, in: M.J.F.M. Hoenen, J.H.J. Schneider & G. Wieland (eds.), Philosophy and learning. Universities in the Middle Ages (Leiden 1995) 201-223.
- A. Von Wretschko, Die Verleihung gelehrter Grade durch den Kaiser seit Karl IV., in: Festschrift Heinrich Brunner zum 70. Geburtstag dargebracht von Schülern und Verehrern (Weimar 1910) 689-735.
J. Woltjer en anderen (1910). Het onderwijs in Nederland. Algemeene- en internationale tentoonstelling van Brussel 1910. Nederlandsche afdeeling. Wolters. Bevat veel statistisch materiaal, beschrijving van eisen voor toelating en examens.
Th. Boesman (1942). De examens in de chirurgijnsgilden. Utrecht: Kemink.
- Dit is toch een vorm van hoger onderwijs, bijv. in Leiden moesten ten overstaan van een hoogleraar van de universiteit stellingen worden beantwoord (verdedigd?). (In een gildebrief van Leiden, 1589, (zie p. 26) is voor het eerst sprake van 'stellingen' waarop kandidaten worden ondervraagd. Boesman geeft een fors aantal van deze stellingen, die kandidaten een maand tevoren kregen om zich te kunnen voorbereiden. Een afzonderlijk hoofdstuk over examens in Frankrijk en Vlaanderen.
J. Huizinga. (1951). Universiteit, wetenschap en kunst. Verzamelde werken VïI. Haarlem: Tjeenk Willink.
Geschiedenis der universiteit gedurende de derde eeuw van haar bestaan, 1814-1914. Eerste deel van Academia Groningana, MDCXIV-MCMXIV.: Inlijving en herstel, 1811-1815. De academische gebouwen tot omstreeks 1830. Wetenschap en beschaving in de eerste helft der negentiende eeuw. De Groninger richting. Het academische leven en de studie in de eerste helft der negentiende eeuw. De universiteit en de landsregeering, Het nieuwe academiegeboew 1830-1850. In afwachting van de nieuwe wet, Oude en nieuwe richtingen in onderwijs en wetenschap, 1850-1876. Een langdurige crisis, De groningsche Hoogeschoool en de Tweede kamer der Staten Generaal, 186801876. De nieuwe wet. Uitbreiding en opbloei, 1977-1914
J. A. H. Bots, M. Evers, W. Th. M. Frijhoff, F. Keverling Buisman & J. Kuys (Red.) (2000). Het Gelders Athene. Bijdragen tot de geschiedenis van de Gelderse universiteit in Harderwijk (1648-1811). Verloren. isbn 9065500928 info Verloren, ook bespreking
M. Evers, Inleiding; W.Th.M. Frijhoff, De betekenis van de Harderwijkse universiteit in nationaal perspectief; J. Duinkerken, De plaats van de Gelderse universiteit in de Harderwijkse samenleving; J.A.H. Bots, Harderwijker professoren (1648-1812) en het benoemingsbeleid van de Gelderse curatoren; M. Evers en E. Jansen, De Gelderse Academie in de patriottentijd; O.S. Lankhorst, De bibliotheek van de Gelderse Academie te Harderwijk, thans te Deventer; Edwin van Meerkerk, Nijmegen en de Harderwijkse Academie, 1648-1679; H. Krop, Tussen wetenschap en levensleer. De beoefening der wijsbegeerte aan de universiteit te Harderwijk; A.A. van Lieburg, Het Gelders Athene in Neerlands Israel. De theologische faculteit van Harderwijk; Jacob van Sluis, De zinnebeeldige theologie van Bernard Sebastiaan Cremer (1683-1750); Appendices
Jos Dohmen & Oscar Steens (1995). Bevrijding en bezetting. Vijftig jaar Algemene Studenten Vereniging Amsterdam. Vossiuspers AUP. isbn 9056290126
Een enkele foto: de loopbrug naar het Maagdenhuis, vanuit mijn kamer genomen, 1969.
W. P. Gerritsen (2007). Europa's leerschool: de zeven vrije kunsten in de Middeleeuwen. Een rondgang langs Leidse handschriften. Leiden: Primavera Pers. Afscheidscollege. isbn 9789059970489
Willem Th. M. Frijhoff (1981). La société néerlandaise et ses gradués, 1575-1814. Amsterdam: APA Holland University Press. isbn 9030212322 online
Zeker is dat de academische graden zich geleidelijk ontwikkelen tot statussymbolen, zodat aan het eind van de behandelde periode de maatschappelijke elite goeddeels samenvalt met de academische wereld (inzonderheid de juridisch geschoolde), terwijl de produktieve sector en het technisch-wetenschappelijke milieu zich daar steeds verder van schijnen te verwijderen.
292
Joop G. Toebes (1987). History: A distinct(ive) subject? The problem of the combination of history with other human and social sciences in particular with social studies in secondary education in the Federal Republic of Germany, England and the Netherlands. Leiden: Brill. isbn 9004080864 info
G. D. J. Schotel (1875). Dirck Adriaensz Valcoogh's Regel der Duytsche Schoolmeesters. Eene bijdrage tot de geschiedenis van het schoolwezen in het laatste der XVIe en het begin der XVïe eeuw. Met inleiding en verklaring van eenige verouderde woorden door G. D. J. Schotel. 's-Gravenhage: Joh. Ykema.
J. Roelevink (1986). Gedicteerd verleden. Het onderwijs in de algemene geschiedenis aan de universiteit te Utrecht, 1735-1839. Amsterdam: APA Holland University Press. proefschrift Vrije Universiteit. isbn 9030210141 (903021001)
H. Douma (1922). De ontwikkeling van het lager onderwijs in Nederland. Beknopte geschiedenis van ons schoolwezen. Zutphen: Thieme.
- Veel detailinfo, nuttig boekje.
H. Rashdall (1936 edited in 3 volumes by F. M. Powicke en A. B. Embden) (1895/1936/1987). The universities of Europe in the middle ages. Oxford: at the Clarendon Press (re-issue 1987, 3 volumes). 019822981X 0198229828 0198229836 archive.org
W. H. G. Armytage (1970). Four Hundred Years of English Education. Cambridge at the University Press. isbn 0521075963
Essays on educational reformers : Quick, Robert Hebert, 1831-1891. By Quick, Robert Hebert, 1831-1891. [from old catalog] texts. ... Essays on educational reformers . Aug 21, 2007 08/07. by Quick, Robert Hebert, 1831-1891. archive.org
B. H. D. Hermesdorf (1951). Licht en schaduw in de advocatuur der Lage Landen. Historische studie. Brill.
M. A. Nauwelaerts (1974). Latijnse school en onderwijs te 's-Hertogenbosch tot 1629. Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact. Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland, volume 30.
Gebaseerd op zijn Leuvense proefschrift uit 1946, dat een omvang van 800 blz. had, en de bron werd van tal van latere publicaties.
Bevat geen relevante informatie over het onderwijs of over beoordelen; dat heeft te maken met het verloren gegaan zijn van documenten uit de late middeleeuwen. Jammer.
Jacques Le Goff (1957/85). Les intellectuels au Moyen Age. Paris: Editions du Seuil. isbn 2020086913
P. J. van Herwerden (1947). Gedenkboek van het stedelijk gymnasium te Groningen. Wolters.
- Voornamelijk 1847-1947; er bestaat geen geschiedschrijving van de daaraan voorafgaande 4 tot 5 eeuwen. Hier heb ik ruim gebruik van gemaakt voor mijn stuk voor SVO, en voor Studies in Evaluation 1997 geloof ik.
- Over de droevige normen voor de universitaire toelatingsexamens in de negentiende eeuw, zie p. 56-57.
M. A. Nauwelaerts (1945). De oude Latijnsche school van Breda. 's-Hertogenbosch: Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant.
L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (2010). Het universitaire bedrijf. Over professionalisering van onderzoek, bestuur en beheer. Verloren. isbn 9789087041823 info
Universitaire vormingsidealen. De Nederlandse universiteiten sedert 1876. Verloren. isbn 9065508961 info
L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (Red.) (2006). Stille wijkplaatsen. Politiek aan de Nederlandse universiteiten sinds 1876. Verloren. isbn 9065509526 info
L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (Red.) (2007). Onderzoek in opdracht. De publieke functie van het universitaire onderzoek in Nederland sedert 1876. Verloren. isbn 9789087040147 info
L. J. Dorsman & P. J. Kegtmans (Red.) (2011). Van lectio to powerpoint. Over de geschiedenis van het onderwijs aan de Nederlandse universiteiten. Verloren. isbn9789087042646 info
- PETER JAN KNEGTMANS, Liefde voor de wetenschap. Het negentiende-eeuwse universitaire onderwijs en de scheiding tussen wetenschappelijke vorming en wetenschappelijk beroepsonderwijs
- HIEKE HüSTRA, Collecties op college. Het gebruik van anatomische preparaten in het negentiende-eeuwse geneeskundeonderwijs aan de Nederlandse universiteiten
- ANNEMARIE KNECHT-VAN EEKELEN, Een strijd tussen praktijk en theorie, tussen kliniek en wetenschap. Het universitaire onderwijs in de geneeskunde in Nederland rond 1900 43-68
- MARIJN HOLLESTELLE, Paul Ehrenfests hervorming van het natuurkundeonderwijs aan de Universiteit Leiden
- ANNEMIEKE HOOGENBOOM, In plaats van originelen? Reproducties in het kunsthistorisch onderwijs
- MARJOKE RIETVELD-VAN WINGERDEN, Jan Waterink als docent en vernieuwer van universitair onderwijs
- LEEN DORSMAN, Van OB 1815 naar WHW 1985: van 'geleerde stand' naar 'zelfstandige beoefening der wetenschap'. Het hoger onderwijs en de disciplines
L. J. Dorsman & P. J. Knegtmans (2012). Universiteit, publiek en politiek. Het aanzien van de Nederlandse universiteiten, 1800-2010. Verloren. isbn 9789087043179 info
Winter, P. J. van (1988). Hoger beroepsonderwijs avant-la-lettre. Bemoeiingen met de vorming van landmeters en ingenieurs bij de Nederlandse universiteiten van de 17e en 18e eeuw. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij.
Th. H. Lunsingh Scheurleer & G. H. M. Posthumus Meyjes, a.o. (1975). Leiden University in the seventeenth century. An exchange of learning. Universitaire Pers Leiden/E. J. Brill. isbn 9004042679
Lynn Thorndyke (1944/1972). University records and life in the Middle Ages. Norton.
- fc van belangrijke documenten. Ik heb ondertussen de paperback op de kop getikt. Nog in te werken: #28 p. 64 e.v. courses in arts in Paris, 1255 #32 p. 70 'youths apt for study' 'that such a search be made annually' #39 p. 81 examen geneeskunde #50 p. 118: no-show; Masters to keep a record of their scholars, Paris 1289. #80 reglement voor disputeren in Collége de Sorbonne £81 p. 226 8e regel 'very bright pupils' studeren sneller (14e eeuw) #85 p. 236 method of lecturing #87 p. 244 e alinea: beoordeling/ promotie 'according to merit' ??; p. 245 voorlaatste alinea; p. 246-7 exameneisen; p. 247 over 'het examen' #88 p. 28 tijdbesteding van de meesters: te laat beginnen! #111 p. 288 2e alinea examen-ballotage #122 p. 300 2e alinea: 4 kandidaten voor baccalareus gezakt, 26 geslaagd, Heidelberg, 1424. #128 p. 309 in zijn geheel. ballot: dus niet conjunctief, zou je kunnen zeggen! #134 afscherming praktijk van heelmeesters #138 p. 323 2e alinea; p. 321 2e alinea. Geen melding van iets van een rangorde. #140 p. 331 3e-4e regel 'so that their views and characters may be tested. #144 p. 337 #148 Fernando of Cordova, boy-wonder. !Ook disputeren!; p. 353 noot 2. Ik moet nakijken hoe in de middeleeuwen de geschriften eruit zagen, of er ook hier onderwijs nodig was om deze correct te kunnen lezen! #163 p. 366-7. Studenten over een docent! #164 p. 368 4e alinea: voor examens hoor je niet te zakken. #169 p. 374-5 over concurrentes, docenten die op hetzelfde uur over dezelfde stof doceren, en waartussen studenten konden kiezen! Zie ook p. 336 2e alinea, in Ferrara, een eeuw eerder. p. 383 laatste alinea: loten wie les mag geven! p. 384 midden: disputation. p. 381-2 Meurer disputeert.
- Over de continuïteit in vormen: p. XIV: "The medieval universities and their scholastic mode of instruction survived with little change into early modern times. I have accordingly included a few selections regarding teachers, students and lectures in the sixteenth and seventeenth centuries." p. 30, uit CUP (Chartularium universitatis Parisiensis) I, 78-79: "No one shall be a scholar at Paris who has no definite master."
- p. 3-6 fragment uit een brief van Abélard (Petri Abaelardi Historia calamitatum, Migne, Patrologia latina, vol. 178, cols. 114-26) For my part, the more extensively and readily I progressed in literary studies, the more ardent became my devotio to them, and I was allured into such a passion for them that, surrendering my brothers the pomp of military glory and my hereditary prerogative as firstborn, I totally abdicated the court of Mars to be received into the bosom of Minerva. And since I preferred the panoply of dialectical arguments to all the documents of philosophy, I exchanged other arms for these and esteemed the conflict of disputation more than the trophies of war. Whereupon traversing various provinces, disputing wherever I had heard that the pursuit of this art was flourishing, I became an emulator of the Peripatetics. Finally I came to Paris, where already this discipline was accustomed to flourish most, to William forsooth of Champeaux as my teacher, who was then prominent in this field actually and by reputation. Tarrying with him a time I was at first welcomed but later cordially disliked, when I tried to refute some of his opinions and often ventured to argue against him and sometimes seemed superior in disputation. Which indeed those who were esteemed chief among our fellow scholars received with so much the greater indignation as I was considered their junior in years and times of study. ( . . . ) From the very beginning of my teaching my name began to be so magnified in the dialectical art that not only the reputation of my fellow students but even of the master himself gradually contracted and was extinguished. ( . . . ) Then I, returned to him in order to hear rhetoric from him, among other aims of our disputations compelled him by the clearest line of argument to alter, nay to destroy, his old view as to universals. ( . . . ) when William had corrected, nay abandoned, this opinion, his lectures became so neglected that he was hardly permitted to lecture on logic, as if the whole sum of that art consisted in his opinion as to universals."
- p. 52, uit CUP (Chartularium universitatis Parisiensis) I, 227-30: "RULES FOR DETERMINATIONS IN ARTS, 1252. STATUTES OF THE ARTISTS OF THE ENGLISH NATION CONCERNING BACHELORS OF ARTS WHO ARE TO DETERMINE DURING LENT. In the year since the Incarnation, 1251, the masters of the English nation, teaching in arts at Paris and for the good of the university and of learning taking manifold measures, and by God's grace continuing in the future without diminution, decreed by their common counsel and that of good men the form noted below for bachelors in arts determining in Lent, as is the custom. In the first place the proctor, touching the Bible, shall select two persons whom he believes qualified to choose examiners of those determining, who, touching the Bible, slhall swear that without hate or love of any person or any part of their nation, they will choose three masters, whom they know to be strict and qualified in examing faithfully, more intent on the promotion and advantage of the university, less susceptible to prayer or bribe. These three when chosen shall similarly swear on the Bible that they will faithfully examine and proceed with rigor of examination, licentiating the worthy and conducting themselves withiout hate of any person or group of their nation, also without envy or any rancor of mind or other sinister perturbation. Moreover, those who have insufficient standing in the examination and are unworthy to pass they shall fail, sparing no one, moved neither by prayer nor bribe nor fear nor love or any other occasion or indirect favor of persons. The masters presenting the candidates, moreover, and the bachelors themselves shall give personal security that they will make no entreaties on behalf of bachelors nor seek favor from the examiners" or from the nation or from the university, either by themselves or through others, but will, accept the simple statement of the examiners. By the same token, if it happens that bachelors are failed, that they will not bring contumely or complaints or threats or other evils against the examiners, either by themselves or through others, because they ought to suppose that the examiners have acted according to their consciences and good faith for the honor of the university and the nation. Moreover, a bachelor coming up for the licentiate in arts at Paris should be twenty years old or at least in his twentieth year, and of honorable life and laudable conversation. He should not have a cope cope without a hood of the same cloth, nor a hood with knoots. He should not wear a mitre on his head in the classrooms while he is determining. If he has the right to the tonsure, he may have the tonsure, nor may he or should he be blamed on this account. Also before he is admitted to examination he shall give personal security that he has his own classroom of a master qualified to teach in it throughout Lent, and has his own master under whom he seeks the license of determining, or a bachelor about to incept in arts at the latest before Lent, in whose classroom he will determine. Further, that he has attended lectures in arts for five years or four at least at Paris continuously or elsewhere in a university of arts. Further, that he has heard the books of Aristotle on the Old Logic, namely, the Praedicamenta and Periarmeniae at least twice in ordinary lectures and once cursorily, the Six Principles at least once in ordinary lectures and once cursorily, the three first books of the Topics and the Divisions once in ordinary lectures or at least cursorily, the Topics of Aristotle and Elenci twice in ordinary lectures and once at least cursorily or if not cursorily at least thrice in ordinary, the Prior Analytics once in ordinary lectures and once cursorily, or , if he is now attending, so that he has heard at least half before Lent and is to continue, the Posterior Analytics once in ordinary lectures completely. Also that he shall have heard Priscian minor (books 17-18) and the Barbarismus twice in ordinary lectures and at least once cursorily, Priscian major (books 1-16) once cursorily. Also he shall have heard De Anima once or be hearing it as aforesaid. Also he shall give satisfaction that he has diligently attended the disputations of masters in a recognized university for two years and for the same length of time has answered as required concerning sophisms in class. Also he shall promise that he will respond to question for a full year from the beginneng of one Lent to the beginning of the next. If, moreover, a bachelor shall be found sufficiently qualified in knowledge according to the examiners and shall not have completed the equired number of years or books or lectures, the nation reserves to itself the power to dispense with these, as shall seem expedient to it. And in such case only it shall be permissible for his master to petition the nation for him. Also if, after the exercise of cursory lectures has been made and finally completed, he shall have transgressed in the said exercise in any way, he shall in no case be admitted to the examination for determination. Nor similarly shall a master, whether now teaching or not, who, after the said exercise has been made as stated and finally confirmed by the masters, shall have transgressed in the said exercise, be accepted as presenting a bachelor, until full satisfaction shall have been made to the rector or proctors for the university by the master or the bachelor who has transgressed. Also the bachelor licensed to determine shall begin to determine at the latest on the next day after Brandons [Brandons ae the first week in Lent]. If he shall not have begun to determine then, he shall not be allowed to do so during Lent. And from the said Monday he shall determine continuously till the middle of Lent, unless he shall have lawful cause excusing him. And then let it be licit for no one to determine for him as substitute, unless such substitute has the license to teach in arts at Paris or has determined elsewhere through Lent or is licensed to determine in that present Lent, always providing that the same shall have determined continuously from the siad Monday following Brandons until the middle o Lent. Also, if a bachelor shall have been licensed to determine in the arts at Paris in one year and from a legitimate cause shall have failed to determine in that Lent in which he was licensed, which sometimes happens, he may afterwards determin ein some subsequent Lent, regularly however and as others do, but he shall not substitute for others unless he shall have first determined during Lent in a fixed place. Also, until he shall have paid for the university a sum such and so great as he offered for personal security, and another for the nation, he shall not be given license to determine. Also if at the latest he shall not have been licensed before the last Sunday before Lent, he shall not be admitted later that year to the examintion for determination. Also, it shall be enjoined on him that all through Lent, and thereafter so long as he shall belong to the faculty of arts as student or teacher, he shall obey the mandate of rector and proctor in lawful and honorable matters. Also he shall not give drinks except on the first day he begins to determine and the last, unkless this is done by the permission of the rector or the proctor of his nation, who can give him a dispensation in this regard as shall seem expedient to them, considering nevertheless the many factors about the determiners which are here involved. Also, the examiners shall diligently collect from the bachelors the money to be paid to the university and nation and faithfully keep what is collected, and at the summons of the rector and proctors of the four nations deposit it at the day set in the common chest of the unievrsity of artists. Also the money received for the nation shall deposit in the common chest before the Sunday after Ash Wednesday. Also none of the said examiners can by himself, without his associates deputed with him for determinations, license anyone or presume alone to examine. Also, in addition to the aforesaid, after the candidates shall have been licensed, let them be present every Friday at the Vespers of the blessed Virgin and at the mass the Saturday following, until Palm Sunday, under the penalty by which masters are bound. But inasmuch as by this form it is not right nor will be for rich or poor, noble or ignoble, to put it off later, if they do not appear to seek license of determining in the aforesiad manner, therefore, to notify them it is provided by the masters that the present form be twice announced in classes each year, so that the first time it shall be read in the classrooms of masters between Purification and Lent, and the other time between the feast of St. Remy and All Saints or thereabouts, when there shall be a eneral meeting. Moreover, individual masters shall be bound on their honor to observe this ordinance. Also, however, if anyone is found acting contrary to the said ordinance, he shall be suspended from lecturing for a month."
Charles Homer Haskins (1923/1965). The rise of the universities. London: Cornell University Press. isbn 0801490154
- Over disputeren geeft Haskins een interessante passage uit een 15e-eeuwse handleiding voor studenten, bewaard in de Bibliothèque Nationale in Parijs (MS. Lat. n. a. 619, ff. 28-35) op p 74:
"The great ordeal of the day was the master's quiz on Latin grammar, when everyone was questioned in turn (auditio circuli). (. . .) 'When the recitation is over and the lesson given out, rejoicing begins among the youth at the approach of the hour for going home,' and they indulge in much idle talk 'which is here omitted, lest it furnish the means of offending.' Joy is, however, tempered by the contest which precedes dismissal, 'a serious and furious disputation for the palmiterium,' until one secures the prize and another has the asinus to keep till next day."
p. 74
Bernard Kruithof, Jan Noordman en Piet de Rooy (Red.) (1983). Geschiedenis van opvoeding en onderwijs. Inleiding, bronnen, onderzoek. Sun. isbn 9061681987.
M. B. Hackett (1970). The Original Statutes of Cambridge University. The Text and its History. Cambridge at the University Press. isbn 0521070767
- About the book: Dr Hackett discovered in the Angelica Library in Rome a manuscript containing a unique text of the first constitution of Cambridge University. The centrepiece of this book is a critical edition of the text with an English translation on facing pages. The importance of his discovery for historians of Cambridge and of medieval university education cannot be overestimated. The Cambridge constitutions form a complete code, promulgated at a remarkably early date (c. 1250). Dr Hackett shows that Oxford lagged more than 50 years behind Cambridge in codifying its statutes and neither Paris nor Bologna, the oldest of all universities, had a written constitution or code of laws at this time.
Willem Otterspeer (1992). De wiekslag van hun geest. De Leidse universiteit in de negentiende eeuw. Stichting Hollandse Historische Reeks. isbn 9072627091
Margreet Ahsmann (1990). Collegia en colleges. Juridisch onderwijs aan de Leidse univesiteit 1575-1630 in het bijzonder het disputeren. Groningen: Wolters-Noordhoff / Egbert Forsten. isbn 9062431143,
Ernst Anrich (1960). Die Idee der deutsche Universität und die reform der deutschen Universitäten. Wissenschaftliche Buchgesellschaft.
Commissie Limburg (1936). De toekomst der academisch gegradueerden. Rapport van de commissie ter bestudeering van de toenemende bevolking van universiteiten en hoogescholen en de werkgelegenheid voor academisch gevormden Wolters. Rapport van de commissie ter bestudering van de toenemende bevolking van universiteiten en hogescholen en de werkgelegenheid voor academisch gevormden.
N. F. Hofstee (1950). Organisatie en bestuur der universiteit. Een vergelijking tussen Amerika, Engeland en Nederland. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Van Gorcum.
Geschiedenis: want het beschrijft de nu echt wel istorische situaties van, zeg maar, de eerste helft van de 20e eeuw.
S. J. C. Freudenthal-Lutter (Red.) (1964). Algehele doorlichting. Anderhalve eeuw kritisch denken over de klassikale school. Een bloemlezing uit de pedagogische pers 1796-1964. Voor de Werkgroep Jena-Plan van de W.V.O. uitgegeven door J. Muusses NV Purmerend.
A. A. M. de Haan (1960). Het wijsgerig onderwijs aan het Gymnasium Illustre en de Hogeschool te Harderwijk 1599-1811. proefschrift RU Leiden (promotor F. L. R. Sassen).
Bismarck-Gymnasium (1986). 400 Jahre Gymnasium illustre 1586-1986.
K. O. Doyle, Jr. (1974). Theory and practice of ability testing in Ancient Greece. Journal of the History of the Behavioral Sciences, 10, 202-212. [no access, not via sci-hub] preview
A. H. Huussen, Jr. (Red.) (2003). Onderwijs en onderzoek. Studie en wetenschap aan de academie van Groningen in de 17e en 18e eeuw. Verloren. info
Ph. Kohnstamm (div. / 1981). Persoon en samenleving. Opstellen over opvoeding en democratie. Boom. isbn 9060094913
I. Weijers (1992). Philip Kohnstamm en de pedagogische psychologie. De Psycholoog, 27, 300-302.
Ph. Kohnstamm (1948/1952 2e druk). Keur uit het didactisch werk. Wolters.
Vooral: intelligentie en het testen daarvan voor en in school; over het rapport Bolkestein. Voorbericht en inleiding van Kohnstamm, die zelf deze bundel samenstelde. Kohnstamm overleed in 1951.
Wij mogen volstaan met te wijzen op zijn didaktiek, die het kind in de eigen-aard van zijn denken opzoekt, zijn geestelijke vermogens vormen wil onder eigen verantwoordelijkheid - maar ook: geleid door een uitermate wel doordacht onderwijsproces. De romantisch-naturalistische gedachte van een onderwijs, dat de 'natuurlijke ontwikkeling' volgen zou, ligt hem al evenver als de mechanistische associatie-psychologie - de onwillekeurige grondslag der didaktiek van de onderwijsdige man-van-de-praktijk - en als het primitieve en langoverleefde nativisme van de 'aangeboren persoonlijkheidsconstante', dat in testpsychologie en leerlingenbeoordeling, de intelligentie buiten de paedagogische en didaktische doelstellingen plaatste.
Uit Langeveld's necrologie van Philip Kohnstamm, in de tweede druk (1952) van de Keur uit het didactisch werk van Ph. Kohnstamm, nog door Kohnstamm zelf samengesteld.
[Quote in Dutch] Dutch ed researcher Philip Kohnstamm recognized, before WO ï, the belief in innate intelligence [IQ] to be a 'primitive and long overdue nativism', placing intelligence outside the educational and didactical realm.
Saskia van Oenen en Sjoerd Karsten (1991). Onderwijzen, een onmogelijk beroep. Wolters Noordhoff. isbn 9001462308
Klein, maar fijn.
J. Noordman (Red.) (1978). Literatuurwijzer historische pedagogiek. Nijmegen: SUN. isbn 9061681286
H. G. J. Lansink (1967). Studie en onderwijs in de nederduitse provincie van de Karmelieten gedurende de middeleeuwen. Proefschrift KUN.
p. 272: jaarlijks examen: "Bij het afleggen van een examen moest er getrakteerd worden en wel door iedere student, die geslaagd was, afzonderlijk en persoonlijk. Op straffe van uitstel van verdere promotie verbood het provinciaal kapittel van 1457 aan de studenten bij hun examens voortaan meer uit te geven dan twee Keulse marken. Het gewraakte euvel dook echter steeds weer op en het milieu schijnt daarbij zelfs een zekere pressie op de studenten uitgeoefend te hebben om bij hun examen met een flink bedrag ten behoeve van een feest voor de dag te komen, wamt verschillende studenten verontschuldigen zich bij de overheid - terecht of ten onrechte - geen examen in de filosofie of theologie gedaan te hebben wegens de hoge onkosten daaraan verbonden. Het provinciaal kapittel van 1467, dat deze feiten aan de orde stelt en eraan herinnert, hoe dikwijls het grote uitgaven bij de examens verboden heeft, eist dan met nadruk dat voortaan te Keulen, Trier of elders elke student in de filosofie of in de gewone theologie (voor het lectoraat kón het gewoon niet anders) elk jaar een plechtig examen moest afleggen, tenzij hij de provinciaal een geldige reden van verhindering zou voorleggen. Enkele studenten die hun examen verzuimd hadden, werden verplicht dit het komende studiejaar alsnog in te halen." Uit de gegeven passage is niet duidelijk of je voor die examens ook kon zakken.
271
p. 278 beroepseisen: "De middeleeuwse Kerk en samenleving heeft zeker een hoge opvatting gehad van het geestelijk ambt en was er zich van bewust, dat daarvoor een rijke mate van kennis en ontwikkeling vereist was. Maatschappelijke en politieke invloeden echter en een verstrengeling van kerkelijke en profane structuren hebben bisschpsbenoemingen en de recrutering der lagere geestelijkheid zodanig beïnvloed, dat de alledaagse praktijk heel wat lagere normen hanteerde dan het hooggestemde ideaal."
271
Lansink (1967, p. 174) over het dispuut in de artes fac,: "Naast de lessen in logica en filosofie werden er onder leiding van de
magister studentium of
informator wekelijks disputen gehouden. Hierbij werden de in de lessen opgedane princiepen van logica en filosofie volgens de strakke methodiek van de logica toegepast op klassieke, maar vooral op moderne en actuele strijdvragen. Na een korte inleiding door de leider van het dispuut werd de verdediging van een bepaalde stelling of standpunt opgedragen aan een
respondens, een der gevorderde studenten, terwijl de objecties werden gemaakt zowel door de docenten als door de studenten zelf. Ter afsluiting vatte de leider en docent de oplossing nog eens samen in de z.g.
determinatio. De disputen vormden het gewichtigste deel van de opleiding en boden de deelnemers overvloedig gelegenheid in een dialectisch tournooi hun slagvaardigheid en inzicht te ontwikkelen. Tijdens zijn studie moest iedere student meermalen op plechtige of formele wijze (
solemniter of
formaliter) als
respondens optreden.Behalve als oefening dienden de disputen zo ook als examen, waarbij de examinandus in een
solemnis responsio zijn beheersing van de stof moest demonstreren."
174
p. 180: "Wel lijkt het me zeer goed mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat sommigen na de latijnse school de opleiding in de artes slechts gedurende enkele jaren volgden overeenkomstig hun aanleg en de mogelijkheden, welke de overheid voor hen beschikbaar had. Ook aan de universiteiten kwamen vele geestelijken slechts gedurende enkele jaren studeren zonder een graad in de artes, laat staan in de theologie, te verwerven. Men had dan tenminste nog iets gestudeerd. In de bedelorden kwam daar nog bij, dat studeren een privilege was, en dat men voor verdere promotie bij de studie goede resultaten moest boeken en soms bovendien over goede relaties of financiën moest beschikken."
180
p 182 : een beschouwing over uiteenlopende studieduren voor de cursus filosofie, waarbij niets gezegd wordt over mogelijk herhalen van studiejaren: kennelijk was dat geen optie. "Misschien dat men soms rekening hield met een elders genoten vooropleiding of dat soms bij zeer goede studieresultaten of andere verdiensten een jaar werd kwijtgescholden, hetgeen bij de theologie wel voorkwam."
180
p. 188 geeft een korte beschrijving van disputaties in de theologische faculteit, ontleend aan Chenu & Pesch (1960) Das Werk des hl. Thomas von Aquin. Heidelberg. daaruit p. 93-99. Alleen de disp. de quolibet: "Bij de disputatio de quolibet rond Kerstmis of Pasen was het thema vrij. Iedereen kon vragen opwerpen over allerlei zaken, vooral naar aanleiding van actuele kwesties. Degene die zo'n disputatio hield, moest een grote tegenwoordigheid van geest bezitten om alle opgeworpen problemen, welke hij van te voren niet had kunnen bestuderen, op te lossen. Deze disputationes de quolibet vormden zeer plechtige zittingen en namen vaak een hele dag in beslag."
180
p. 189: ook in de theologieopleiding een jaarlijks examen: "De cursus pro forma simplici kende even goed als de lectoraatsopleiding een jaarlijks examen in de vorm van een responsio bij een dispuut."
189
p. 192: "In de provincie Toscane moesten de lectoraatsstudenten volgens een bepaling van 1399 in het algemeen drie keer, maar minstens twee keer per jaar hun solemnis responsio afleggen ten overstaan van de magister studentium en ook twee examenpreken per jaar houden."
192
G. P. J. Bannenberg (1953). Organisatie en bestuur van de middeleeuwse universiteit. Nijmegen, Katholieke Universiteit proefschrift.
p. 13) "In de tweede helft van de Xïe eeuw werd het aanvragen van de licentia docendi frequent; vooreerst omdat zij, die wensten te doceren, het voordeliger vonden om door de licentie van de kanselier een bevestiging van hun magisterium te hebben; men beschouwde het als een soort recommandatie. It was a mark, a cachet: it enabled them to solicit the students who througed toward the cathedral centres (Schachner, p. 44, 48, 49)."
Thomas Aquinas (1993). Selected philosophical writings. Selected and translated by T. McDermott. Oxford University Press. isbn 0192829467
,li>Bevat volledige teksten van een lectio en talloze quaestiones disputatae. De lectio (p. 1-50) gaat over een deel van Boethius' De Trinitate, met verschillende vraagpunten en de behandeling daarvan door Thomas. De talrijke quaestiones disputatae zijn (door Thomas geredigeerde) verslagen van disputen zoals deze werkelijk onder zijn leiding hebben plaatsgevonden (McDermott geeft een korte toelichting op het disputeren, p. xvii-xx). Het geheel geeft een aardig beeld van deze kant van het universitaire onderwijs halverwege de 13e eeuw in Parijs.
M. F. Onnen (1900). De opleiding van den handwerksman. Utrecht. proefschrift in eigen uitgaaf archive.org
P. A. de Planque (1926). Valcooch's regel der Duytsche schoolmeesters. Bijdrage tot de kennis van het schoolwezen in de zestiende eeuw. Noordhoff. Proefschrift RU Utrecht. Delpher
J. Frederiks (1960). Ontstaan en ontwikkeling van het Zwolse schoolwezen tot omstreeks 1700. Een historische studie. Proefschrift VU. Gedrukt bij Tijl, Zwolle.
Maurits Sabbe (z.j.). Peeter Heyns en de Nimfen . . . uit den Lauwerboom . . . . Bijdragen tot de geschiedenis van het schoolwezen in de 16e eeuw. Vereeniging der Antwerpsche Bibliofilen.
- Peeter Heyns (1571, 1605/2006). Cort onderwijs van de acht deelen der Fransoischer talen. Heruitgave van de tekst met een inleiding door E. Ruijsendaal. Stichting Neerlandistiek VU Amsterdam. isbn 389323781X
H. W. Fortgens en anderen (1965). Zeshonderd jaar Stedelijk Gymnasium Middelburg. Stedelijk Gymnasium Middelburg.
- p. 68 e.v. over 'klein examens', dat waren maandelijkse (!) examens. Op basis daarvan werden leerlingen nog in 1917 gerangordend.
- https://twitter.com/benwilbrink/status/1433375367566401536 #toetsgekte. In 1917 werden er aan het Stedelijk Gymnasium Middelburg maandelijks 'klein-examens'. gehouden waarbij 'alle klassen voor de gezamenlijke vergadering van H.H. curatoren en leeraren" verschenen. Nog gekker: leerlingen kregen daarbij nog rangnummers. Tot nog toe had het Groningse gymnasium bij mij het record 'de laatste school die rangordenen inruilde voor cijfers' te zijn: in 1903, na overlijden van de zeer oude rector.
Afijn. Bron: H. W. Fortgens en anderen (1965) 'Zeshonderd jaar Stedelijk Gymnasium Middelburg' blz. 68-69.
H. W. Fortgens (1958). Schola latina. Uit het verleden van ons voorbereidend hoger onderwijs. Tjeenk Willink.
H. W. Fortgens (1956). Meesters, scholieren en grammatica uit het middeleeuwse schoolleven. Tjeenk Willink.
P. N. M. Bot (1955). Humanisme en onderwijs in Nederland. Spectrum.
Geschiedenis van de Latijnse school tot aan de tweede helft van de zestiende eeuw).
Dat de geleidelijkheid juist gevaar loopt bij de overgang van de ene klas naar de andere, zag Sturm duidelijk in, en daarom wilde hij dat zijn personeel de promoties (overgangsexamens) bijwoonde. Zo raakte de leraar van de hogere klas al enigszins op de hoogte van het gehalte en de aanwezige kennis van zijn toekomstige discipelen en kon hij in methode en leerstof beter op die van de voorafgaande klas aansluiten. [Sturm, Classicae epistolae, ed. J. Rott, pp. 46-47, 50-51. Nog diverse humanistische pedagogen zou men hier met soortgelijke uitspraken kunnen aanhalen, Verepaeus bijvoorbeeld en Schenckelius. ... ]
49
Erasmus onderscheidt drie factoren die helpen om gemakkelijk te onthouden: het begrijpen van wat men wil onthouden, de juiste ordening, en zorgvuldigheid in het bewaren en steeds opnieuw ophalen (intellectu, ordine, cura). Dat 'het geheugen voor een goed deel is het volledig door hebben van een zaak' was ook Vives' opinie. Hij had een afschuw van een louter mechanisch memoriseren. Zoveel mogelijk moest de leerlingen alles zinvol en duidelijk gemaakt worden.
54
p. 56 2e a. Bot beschrijft hier een samenhang tussen het willen creëren van aangenaam onderwijs, het inbrengen van spelelementen, en het stimuleren van wedijver gebaseerd op eerzucht. "Het streven naar 'Kindgemäszheit' deed de Humanisten ook zoeken naar middelen om het onderwijs aangenaam en prettig te maken. 'Aangename en prettige dingen komen de jeugd toe. Hoewel (niet alleen aan háár, want) de studiën in het algeméén moeten vrij zijn van triestheid en somberheid [Desiderii Erasmi Opera Omnia, ed. van J. Clericus, 10 delen, Lugd. Bat. 1703-1706, vol. I 511 A].' 'Men moet het nuttige op passende wijze verzachten met het aangename. [A. Bömer, Ausgewählte Werke des Münsterischen Humanisten Johannes Murmellius, Münster, 1892-1895, vol. I 23-24; cf. ook VEREPAEUS (Institutiones, p. 33): 'Immo ut studium non videtur labor, sed lusus potius et oblectamentum animi.']'. (. . .) Sturm ( . . . ) vond dat de studie van stond af aan een genoegen kon zijn. Hij trachtte dit o.a. te verwezenlijken door het spelelement in te voeren, bijvoorbeeld door gesprekken in het Latijn tussen pseudo-Romeinse jongens te ensceneren [W. Sohm, Die Schule Joh. Sturms . . . , pp. 101-118.] { Bot ziet hier vermoedelijk over het hoofd dat precies die vorm al in de 8e eeuw werd gebruikt, door ik meen Alcuin. b.w.} Voor het aanvankelijke lees- en schrijfonderwijs doet Erasmus kinderlijke spelletjes aan de hand, ten dele ontleend aan de onuitputtelijke bron Quintillianus. Hij wil de kinderen letters laten leren met behulp van voorbeelden van koek of ivoor. Hij vertelt van een Engelsman, die hetzelfde trachtte te bereiken door zijn zoontje met pijlen op letters te laten schieten. Vooral had dit succes, zegt Erasmus, als er verscheidene kinderen tegelijk zo bezig waren. [bronnen in noot 5 gegeven, zie Bot]. Hier komt er dus een factor bij, de wedijver (aemulatio, contentio), en wel weinig is er dat zo door de Humansiten is geprpageerd als juist dit. Ware dit hoofdzakelijk spel gebleven, desnoods met inzet van kleine prijzen, zoals Sturm voorstelde (die met geldpremies werkte) en welke eveneens Vives goedkeurde (maar dan alleen voor jonge leerlingen (noten of speelgoed)) [K. Wolf, Vives u. Sturm, in: Zeitschr. f. Gesch. der Erziehung und des Unterrrichts XIX (1929), p. 163 n. 4, en J. L. Vives Valentini opera omnia, ed. van Gregorius Majansius, 8 delen, Valentiae Edetanorum 1782-1790, VI 315.], dan zou er niets op tegen zijn. Maar heel zeker ontaardde deze gestimuleerde rivaliteit dikwijls in naijver en eerzucht door te sterk te speculeren op het eergevoel. Toch wel bedenkelijk was de gewoonte in een Jesuitencollege, het Tricoronatum te Keulen, waar elke leerling een proeve van stijlbekwaamheid moest ophangen in de klas. Idere medeleerling die er meer dan vijf fouten in ontdekte, mocht ze afscheuren en als oorlogstrofee bewaren [H. Milz, Geschichte des Gymn. an Marzellen zu Köln 1450-1630, Keulen 1886, p. 14.]. Maar niet alleen groeide een in zich gezonde wedijver in de praktijk wel eens uit tot eerzucht, deze werd zelfs aangeprezen als de machtigste stimulans om successen te behalen. 'Uitermate roemzuchtig (gloria studiosissimum) moet de jongeling wezen, die naar het hoogste streeft. Want ik zie niet in wat ontwikkeling vermag zonder begeerte naar lof, en begeerte naar lof zonder ontwikkeling . . . Het is, bij de onsterfelijke goden, een teken van een lage, ja verdorven geest, middelmatig te willen zijn: hoe groot daarentegen is hij, die de tegenstanders overwint en de vesting inneemt, waardoor hij over de ganse wereld tot het eind der tijden bekend wordt en gevierd door zoveel duizenden als er zandkorrels aan zee zijn . . . [Ringelbergius, De ratione studii, p. 14.]' " Bot noemt dan op p. 58 een aantal scholen waar met prijzen werd gewerkt, eind 16e, begin 17e eeuw. "Sylvanus, de al eerder genoemde rector te Deventer, hield er ereplaatsen op na in de klas: '. . . ende wieze tbest doet, die wert (= wordt) gepresen ende gegunt voor de anderen te zitten.' en dan spijt het, zegt hij, velen meer dan harde slagen, dat zij aan hun aldus onderscheiden makker de eer moeten laten... [Van Doorninck, Sylvanus, p. 108 en 226. Hetzelfde verhaalt Erasmus van John Colet (P. S. Allen, Opus Epistolarum D. Erasmi, Oxford 1906 vgg., IV, 1211, 357).] Te Nijmegen kampten de leerlingen van elke 'octuria' afzonderlijk om een behoorlijke plaats in de klas: 'In his (sc. octuriis) cuique gradus pro ratione profectus esto [Reglement van Nijmegen (1601), uitg. v. Scheichacen, p. 21].' Wij kunnen alleen maar verhopen, dat men bij dit systeem van 'contentie,' waardoor het zelfvertrouwen der zwakker begaafden haast noodzakelijk gekneusd moest worden, de gulden raad van Erasmus niet vergeten heeft om ook dezen eens de palm der victorie te reiken, ook al zouden zij in hun prestaties beneden anderen gebleven zijn [Desiderii Erasmi Opera Omnia, ed. van J. Clericus, 10 delen, Lugd. Bat. 1703-1706, vol. I 512 B]
p. 57-58 verder over wedijver. p. 68 midden: Fungerius: "Als voordelen somt hij o.a. op, dat men door het klassesysteem veel gemakkelijker de wedijver kan stimuleren, en dat de school een goede gelegenheid biedt het kind te gewennen aan vreemden. [De puerorum disciplina, p. 275].
Sarah Blom (1995). Intellectuele vorming in Nederland en Frankrijk. Een vergelijkend onderzoek naar deelname aan intellectuele vorming in het Franse en het Nederlandse voortgezet onderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff. isbn 9001090893
p. 27 Aanleiding tot het vergelijkende onderzoek vormde de groeiende discrepantie tussen het Nederlandse en het Franse onderwijsbeleid met betrekking tot de inrichting en vernieuwing van het voortgezet onderwijs. Vanuit het Nederlandse gezichtspunt lijken drie opeenvolgende keuzen in het Franse onderwijsbeleid ten aanzien van het voortgezet onderwijs het meest opmerkelijk: 1 Het opheffen van een aparte hoge pre-academische stroom in de onderbouw van het voortgezet onderwijs door de invoering van een horizontaal stelsel (het 'collège unique' als enige schooltype). Deze structuurdoorbreking vond plaats onder een centrum-rechtse regeringscoalitie. Sinds 1983 kent het collège verplichte heterogene groepen en als afsluiting een examen, dat toegang verschaft tot de 2e fase van het voortgezet onderwijs. 2 Het accent dat er in de curriculumvernieuwing van de onderbouw (het collège) is komen te liggen op intellectuele competenties van allen. Er liggen nu algemene principes, geformuleerd door de commissie Bourdieu-Gros, die algemene wetenschappelijke en methodische vaardigheden benadrukken. Op basis van deze principes worden leergangen voor de vakken ontwikkeld. 3 Het streven dat in het jaar 2000 80% van een generatie een baccalaureaat haalt, een afsluiting die toegang tot de universiteit verschaft, in richting varieert, maar wel een kern bezit van intellectueel-vormende vakken. De resterende 20% van de leerlingen zou dan een 'brevet professionel' moeten halen. p. 47 [over het strategisch formalisme van de jezuïeten] De competitie betrof de leerprestaties en de best-presterenden kregen allerlei voorrechten en verantwoordelijkheden. Ook in deze methode ziet Durkheim een zeer strategisch appèl op de persoonlijke ambities die voor de 'nieuwe', 'individuele' mens van de 16e eeuw zo belangrijk waren geworden (Durkheim, 1969: 296 e.v.). [Durkheim's évolution] p. 51 [de institutionalisering van intellectuele vorming] In de 19e eeuw, toen intellectuele vorming een zaak van de staat werd en in het voortgezet onderwijs een centrale functie ging vervullen, namen politieke en 'publieke' leiders gaandeweg de rol van de filosofen over in het ontwikkelen van pedagogische visies. Napoleon gaf als eerste op centralistische wijze gestalte aan openbaar elite-onderwijs. Deze centralistische trekken vertoont het Franse onderwijs nu nog. Van meet af aan werd zo greep gehouden op de parameters van intellectuele vorming: de (gedetailleerde) onderwijsprogramma's, de vergelijkende examens, en niet te vergeten, de leraren en hun opleiding. Het openbaar elite-onderwijs was bedoeld om de staat te voorzien van officieren en een hoger kader van ambtenaren. Zonder zich te bekommeren om het volksonderwijs - een onwetende pater was hiervoor goed genoeg - gaf Napoleon gestalte aan de 'Université', een relatief autonome en hiërarchische orde van wetenschappers die verantwoordelijk werd voor het universitaire en pre-universitaire onderwijs. Het idee van een orde, een nogal gesloten corps, was ontleend aan de succesvolle formule van de jezueten [sic]. De Université was echter neutraal, 'laïque'. Eén van de centrale taken van de leden van het wetenschappelijk corps was de controle op de examens, met name het baccalauréat, het eindexamen van het pre-universitaire lyceum (Ringer, 1979: 122). Deze controle betrof ook het privé-onderwijs, dat zich daar tegen verzette, in sommige periodes met succes. De controle op het docentensorps zelf van de Université was geregeld door een centrale inspectie en het competitieve, vakgerichte examen: de 'agrégation'. (. . .) De hoogste geplaatsten in de universitaire hiërarchie hadden de prestigieuze Ecole Normale Supérieure doorlopen (Prost, 1968: 71, 72). p. 92 midden: Bourdieu (1984) Questions de sociologie. Hiernaar verwijst Blom, voor zijn visie dat wetenschappen en testpsychologen bijdragen aan het 'racisme van de intelligentie'. p. 144-162: het Franse examenstelsel na WOï.
Konrad Rückbrod (1977). Universität und Kollegium. Baugeschichte und Bautyp. Wissenschaftliche Buchgesellschaft. isbn 3534076346
- Met accent op de middeleeuwse universiteiten en colleges. Uitvoerige reeks plattegronden.
Jacques Verger (1973/1978). Universiteiten in de middeleeuwen. Fibula-Van Dishoeck. isbn 9022837286
S. Elte: Schets van de geschiedenis van de Latijnse school en van het gymnasium te Zwolle. In: Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis (1954). Verslagen en mededeelingen. Negen en zestigste stuk. (S. Elte: Schets van de geschiedenis van de Latijnse school en van het gymnasium te Zwolle. 25-94. - J. de Graaf: Kerk en school te Wesepe. 137-172)
Eugenio Garin (1957/1966). L'éducation de l'homme moderne. La pédagogie de la Renaissance (1400-1600). Fayard.
Ludwig Fertig (1984). Zeitgeist und Erziehungskunst. Eine Einführung in die Kulturgeschichte der Erziehung in Deutschland von 1600 bis 1900. Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft. isbn 3534012356
Ludwig Fertig (1991) (Hrsg.). Bildungsgang und lebensplan. Briefe über Erziehung von 1750 bis 1900. Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft. geen isbn
- o.a. Examination und Spielpädagogik. über die öffentlichen Prüfung in Dessau 1776. Aus Johann Gottlieb Schummels 'Fritzens Reise nach Dessau' 1776. p. 114. Die Beurteilung einer höheren Tochter. Aus Goethes 'Die Wahlverwantschaften.' (1890). p. 130. Beperkt tot Duits-talige gebied. Veel bekende namen
P. van Duyvendijk & J. B. Visser (1929). Schoolopvoeding en -onderwijs. Wolters.
Dolly Verhoeven (1994). Ter vorming van verstand en hart. Lager onderwijs in oostelijk Noord-Brabant ca. 1770-1920. Verloren. isbn 9065503811
Frank M. Turner (Ed.) (1996). John Henry Newman The idea of a university. Yale University Press. isbn 0300064055 info
Werkgroep achttiende eeuw (1983). Onderwijs & opvoeding in de achttiende eeuw. Amsterdam en Maarssen: APA Holland University Press. isbn 9030214015 - 197 pp. softcover, (Willem Frijhoff (1983). Van onderwijs naar opvoedend onderwijs. Ontwikkelingslijnen van opvoeding en onderwijs in Noord-Nederland in de achttiende eeuw. In Werkgroep achttiende eeuw (1983). Onderwijs & opvoeding in de achttiende eeuw. Amsterdam & Maarssen: APA Holland University Press. 3-39. p. 28: over klassen en zittenblijve: Dat besef werd nog versterkt doordat, in samenhang met de groeiende instrumentalisering van de onderwijsfunktie (die zich n.l. steeds meer op de verwerving van konkrete, aan het ontwikkelingsniveau en de sociaal-ekonomsiche eisen van de samenleving gebonden kennis en vaardigheden richtte), ook het doelbewust vormend karakter ervan duidelijker naar voren kwam. Van een min of meer vrijblijvend centrum voor algemeen maatschappelijke vorming en een betrekkelijk autonoom socialiseringsmilieu werd de school steeds meer tot een van hogerhand gestuurd opvoedingsapparaat, waar kennis en deugd zich in harmonische interaktie dienden te ontwikkelen. Optimalisering van die funktie vereiste en leidde tegen het eind van de 18e eeuw ook tot standaardisering van onderwijsinhoud en curriculum en normalisering van de leerlingenstroom door geleidelijke konformering van de leeftijds- aan de schoolklassen, met als niet onbelangrijk nevenverschijnsel van die nieuwe onderwijstechnologie de schepping van een groeiend aantal 'zittenblijvers', 'uitvallers' of zelfs 'onaangepasten'. \ J. de Vroede (1983). Ontwikkeling van de onderwijsstructuur in de Zuidelijke Nederlanden van de 18e naar de 19e eeuw. 41-72. (België ) \ J. Art (1983). Initiatieven inzake lager onderwijs in de Oostenrijkse Nederlanden. In Werkgroep achttiende eeuw (1983). Onderwijs & opvoeding in de achttiende eeuw. Amsterdam & Maarssen: APA Holland University Press. 73-84. \ E.P. de Booy (1983). Hoger beroepsonderwijs op de fundaties van de vrijvrouwe van Renswoude, 1756-1811. 93-102. \ M. D'hoker: Arm onderwijs voor arme kinderen. Bijdrage tot de studie van het lager beroepsonderwijs in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de achttiende eeuw)
De standaardisering van een basispakket vaardigheden dat voor iedere burger moest gelden, heeft tot de schepping van het 'echte' lager onderwijs geleid, waaruit gaandeweg elk spoor van meer bijzondere praktijk- of beroepsopleiding is verjaagd, en wel naar een later stadium. Daarmee was het
curriculum geboren.
29, see tweet
H. W. F. Stellwag (1955). Selectie en selectiemethoden. Een inleidende studie in het aansluitingsvraagstuk L.O. en V.H.M.O. J. B. Wolters
L. W. G. Scholten (1928). Thorbecke en de vrijheid van onderwijs tot 1848. proefschrift R.U. Utrecht.
Julie A. Reuben (1996). The making of the modern university. Intellectual transformation and the marginalization of morality. University of Chicago Press. isbn 0226710203
David F. Lindenfeld (1997). The practical imagination. The German sciences of state in the nineteenth century. Chicago University Press. isbn 0226482421
- Hoewel in de index de termen examination, admission, selection, en civil service niet zijn opgenomen, gaat deze monografie wel over de selectieve processen rond kameralistik als opleiding. 'Cameral science' gedefinieerd: p. 14. Is een 18e-eeuwse ontwikkeling die doorgaat in de 19e.
H. de Jongh (1911/1980). L'ancienne faculté de théologie de Louvain au premier siècle de son existence 1432-1540. Ses débuts, son organisation, son enseignement, sa lutte contre Érasme et Luther. Avec des documents inédits. Utrecht: HES Publishers. isbn 9061942829
- De Voght tekent aan dat de Jongh zich wel erg afzet tegen de reformatie, en die gelijkstelt aan het humanisme. Het nieuw gestichte Collegium Trilinque kan in de ogen van de Jongh geen goed doen, wat trouwens begin 16e eeuw een algemene houding tegenover dit nieuwe college was.
H. W. Blom, H. A. Krop en M. R. Wielema (Red.)(1993). Deventer denkers. De geschiedenis van het wijsgerig onderwijs te Deventer. Verloren. isbn 9065503692 info
Robert Feenstra & Cornelia M. Ridderikhoff (Eds) (1985). Études néerlandaises de droit et d'histoire présentées à l'université d'Orléans pour le 750e anniversaire des enseignements juridiques. Bulletin de la Société archéologique et historique de l'Orléanais. Nouvelle série - Tome IX No 1985. issn 0337579X review
Frits de Jong edz (1981). Macht en inspraak. De strijd om de democratisering van de Universiteit van Amsterdam. Baarn: Amboboeken. isbn 9026305419
Edwin Cornelius Broome (1903/1963 reprint). A historical and critical discussion of college admission requirements. College Entrance Examination Board.
H. Bots, J. Matthey & M. Meyer (1979). Noordbrabantse studenten 1550-1750. Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact.
Dirk van Miert (2005). Illuster onderwijs. Het Amsterdamse Athenaeum in de Gouden Eeuw, 1632-1704. Bert Bakker. isbn 9035128087
J. W. Foppen (1989). Gistend beleid. Veertig jaar universitaire onderwijspolitiek. Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam. isbn 9052500517
James L. Axtell (1968). The educational writings of John Locke. Cambridge University Press. isbn 0521407366
W. H. Brouwer, I. C. Van Houte, P. Post en M. C. J. Scheffer (1955 2e). Schoolkinderen uit sociaal zwakke gezinnen. Groningen: Wolters. Mededelingen van het Nutsseminarium voor Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. Tweede druk.
Jozef Vos & Jos van der Linden (2004). Waarvan akte. Geschiedenis van de MO-opleidingen, 1912-1987. Van Gorcum. isbn 9023240669
A. A. de Bruin (1985). Het ontstaan van de schoolstrijd. Onderzoek naar de wortels van de schoolstrijd in de Noordelijke Nederlanden gedurende de eerste helft van de 19e eeuw; een cultuurhistorische studie. Uitgeverij Ton Bolland/De Vuurbaak isbn 9070057905
A. M. van der Giezen (1937). De eerste fase van de schoolstrijd in Nederland (1795-1806). Van Gorcum. Delpher en/of dbnl
Standensamenleving en onderwijs, hoe gaat dat samen?
A. M. van der Giezen (1944/1969). Een halve eeuw Nederlandse onderwijspolitiek 1806-1857. In eigen beheer — manuscript afgerond 1944, belangrijk historich werk, gestencild 1969
M. B. van der Hoeven (1960). De schoolstrijd in Frankrijk in het bijzonder tijdens de Derde Republiek. Meulenhoff. proefschrift VU Best wel interessant, ook al is Frankrijk Nederland niet.
L. W. de Bree (ca. 1935?). Het platteland leert lezen en schrijven. Het lager onderwijs op het platteland in de eerste helft der 19e eeuw. Amsterdam: P. N. van Kampen.
S. J. C. Freudenthal-Lutter (Red.) (1964). Algehele doorlichting. Anderhalve eeuw kritisch denken over de klassikale school. Een bloemlezing uit de pedagogische pers 1796-1964. Voor de Werkgroep Jena-Plan van de W.V.O. uitgegeven door J. Muusses NV Purmerend.
Jan Wolthuis (1995). Het historisch-sociologisch onderzoek van het Nederlands onderwijsbestel. Comenius 15, 373-389. Niets hiervan online.
Jan Wolthuis (1981). Onderwijsvakorganisatie. Overzicht van het optreden van de algemene vakorganisaties in en om het onderwijs. SUA. isbn 9062220819
Philip André Lansberg (1924). Proeve eener descriptieve methodiek van het onderwijs in de Nederlandsche letterkunde aan de scholen voor middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs in Nederland. Proefschrift Leiden.
Ernst Jan Kuiper (1958). De Hollandse 'Schoolordre' van 1625. Een studie over het onderwijs op de Latijnse scholen in Nederland in de 17e en 18e eeuw. Groningen: Wolters. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. met stellingen.
Bijlagen: De etymologie van Valerius en van Lichocomus - Syntaxis van Valerius, Lithocomus en Caucius - Prosodie van Valerius en van Lithocomus - De geslachtsregels bij Valerius en bij Lithocomus - Vossius contra Lithocomus - Vossius' syntaxis - Schoolordre ende instellinge van lessen ende exercitien waernaer de E. Heeren Magistraten van 's-Gravenhaege haer schoole tot haer grootste eer ende haere ingesetenen ende jeuchts meeste prouffyt sullen connen doen regeren - Amsterdam 1677 Pensum Aestivum - Amsterdam 1682 'nader interpretatio Diplomatis'; In de bibliografie ook schoolboeken en schoolreglementen) (Gedetailleerde beschrijving van inhouden en methoden van onderwijs, door mijn eigen leraar Latijn
N. B. Goudswaard (1981). Vijfenzestig jaren nijverheidsonderwijs. Proefschrift Nijmegen.
Ongelooflijk uitvoerig gedocumenteerd. Industriescholen.
Engelina Petronella de Booy (1977). De weldaet der scholen. Het plattelandsonderwijs in de provincie Utrecht van 1580 tot het begin der 19de eeuw. Utrecht: Stichtse Historische Reeks. (proefschrift). isbn 9025709303
goed gedocumenteerd, gedetailleerd over onderwijs, omstandigheden, resultaten
Engelina Petronella de Booy (1980). Kweekhoven der wijsheid. Basis- en vervolgonderwijs in de steden van de provincie Utrecht van 1580 tot het begin der 19e eeuw. Utrecht: Stichtse Historische Reeks. Zutphen: De Walburg Pers. isbn 906011325X
zet 'Weldaet' dus voort, met de behandeling van stadsscholen
E. P. de Booy & J. Engel (1985). Van erfenis tot studiebeurs. De fundatie van de vrijvrouwe van Renswoude te Delft. Opleiding van wezen tot de 'vrije kunsten' in de 18de en 19de eeuw. De fundatiehuizen. Bursalen in deze eeuw. Delft: Fundatie van Renswoude. Hollandse Studiën #15, Historische Vereniging Holland. isbn 9070403161
Marc G. M. van der Poel (1987). De declamatio bij de humanisten. Bijdrage tot de studie van de functies van de rhetorica in de renaissance. Nieuwkoop: De Graaf. isbn 9060043899
T. U. Smeding (1987). School in de steigers. De wording van de Friese lagere school in de periode 1800-1857. proefschift UvA.
- Interessante citaten over onderwijs. Ik vermoed dat de dissertatie van Lenders nodig is om een en ander beter te kunnen inkaderen.
Jan Simon van der Aa (1890). De rijksopvoedingsgestichten in Nederland. Amsterdam: Boeloffzen en Hübner. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
A. J. van Duyvendijk (1955). De motivering van de klassieke vorming. Een historisch-pedagogische studie over twee eeuwen. Groningen: Wolters. Proefschrift RU Groningen.
Uitvoerig gepalaver over 'transfer'. Weinig aandacht voor klassenonderscheid. Maakt uitvoerig gebruik van werk van Kohnstamm (en vele anderen, trouwens). Wijdlopig. Verbaal.
Marieke van Doorninck & Erika Kuijpers (1993). De geschoolde stad. Onderwijs in Amstedam in de Gouden Eeuw. Amsterdamse Historische Reeks 27 isbn 9073941091
N. G. M. van Doornik (1938). De moderne gymnasiast tegenover zijn klassieke vorming. Wolters. Proefschrift UvA.
Vooral vragenlijstonderzoek. De leerlingen maakten ruim gebruik van de mogelijkheid antwoorden uitvoerig toe te lichten. In die zin wel een tijdsdocument.
Lea Dasberg & J. W. G. Jansing (1978). Meer kennis meer kans. Het Nederlandse onderwijs 1843-1914. Fibula Van-Dishoeck. isbn 9022837335
Oorspronkelijk geschreven voor de Algemene Geschiedenis der Nederlanden.
- Voor drie perioden telkens de numerieke aspecten, doelstellingen, leerstof, en onderwijsgevenden.
[1843-1857] Kinderen uit hogere milieus werden veelal thuis onderwezen door gouverneurs of gouvernantes. Hun afwezgheid in de lagere school stempelde deze op veel plaatsen tot een armeluis' school.
blz.29
- Zie ook: L. Dasberg (1977). De visie van de negentiende-eeuwse onderwijzer op zijn taak als maatschappelijk en cultureel werker 1840-1905. In Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden deel 92/2. 242-269.
H. P. Meppelink (1961). Technisch vakonderwijs voor jongens in Nederland in de 19e eeuw. Proefschrift Rijksuniversiteit Utrecht.
Interessant. Liggen hier de wortels van ons tweekoloms middelbaar onderwijs?
- (p. 7) "In de ouderwetse bedrijven praten de mensen, roken er een pijp, de meiden drinken koffie of braden een stuk spek en dat alles met goedvinden van de bedrijfsleiding. In het moderne bedrijf klagen de arbeiders dat er zelfs geen koffie gewarmd mag worden, omdat daarmedeHet c tijd verloren gaat. [Meppelink (proefschrift, 1961: Technisch vakonderwijs voor jongens in Nederland in de 19de eeuw) citeert uit 'Enquête 1887, vr 9190-9195'. Jacques Giele (1981). 'Een kwaad leven, De arbeidsenquete van 1887', Deel I. Uitgeverij Link. http://www.dbnl.org/tekst/_arb001jgie01_01/ http://www.dbnl.org/tekst/_arb001jgie02_01/index.php]
P. K. Görlitz (1849). Geschiedkundig overzigt van het lager onderwijs in Nederland. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Leiden: Du Mortier Beantwoording der prijsstoffe: Eene welbewerkte geschied- en oordeelkundige Vergelijking van den staat van het Lager Onderwijs hier te Lande, vóór en na de Schoolhervorming. Door P. K. Görlitz, te Rotterdam. scan
R. W. Feikema (1929). De totstandkoming van de Schoolwet van Kappeyne. Amsterdam: Paris. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
Cassianus Hentzen, O. F. M. (1920). De politieke geschiedenis van het lager onderwijs in Nederland. Eerste deel: De vestiging van het staatsmonopolie 1795-1813. L. C. G. Malmberg. Delpher
- Onder andere uitgebreid over examens voor aanstaande onderwijzers. Er zijn wel degelijk meer delen verschenen: in totaal 8. Dik Ramkema heeft de serie in de aanbieding gehad voor ƒ475.
Reinsma e.a. (1965). Zuid-Hollandse Studiën Deel XI. (1965). Historische Vereniging voor Zuid-Holland onder de zinspreuk "Vigilate Deo Confidentes." Drukkerij Die Haghe.
- i.a.: Reinsma, R.: Verslag lagere, middelbare en latijnse scholen in Noord- en Zuid-Holland (de verslagen van inspecteur Wijnbeek), blz. 7-157
- Verslag van den staat der lagere scholen in Noord-Holland (1839) 13-80
- De Latijnse scholen in Noord-Holland (1832) (1833) (1840) 81-92
- De lagere en middelbare scholen in Zuid-Holland (1838) 93-133
- De Latijnse scholen in Zuid-Holland (1832) (1838) (1845) (1846) 135-157 Leiden, blz. 143: "Daar de rector van tijd tot tijd aanvallen van beroerte heeft, is het Stedelijk Bestuur voornemens hem eervol ontslag met pensioen te verleenen. Er is dus uitzigt, dat ook deze school weldra den voorwaartschen weg zal inslaan."
R. Reinsma (1966). Scholen en schoolmeesters onder Willem I en ï. Den Haag: Voorheen van Keulen periodieken. [niet in mijn bezit]
- bronnen voor de stand van het onderwijs onder de koningen Willem I en ï - soorten van scholen ten tijde der eerste Oranjekoningen - De opleiding en scholing der onderwijzers onder de koningen Willem I en ï - Sporen van de schoolstrijd in Wijnbeek's rapporten - Het peil van onderwijs en van het schoolopzienerscorps - De Latijnse scholen onder de koningen Willem I en ï - Israëlitische scholen onder de koningen Willem I en ï - Bijlagen)
- Reinsma heeft de uitgetypte verslagen van alle bezoeken van Wijnbeek gedeponeerd bij het NA. Hij geeft op p. 3-4 een overzicht van waar provinciale vrslagen in druk gaan verschijnen (of al zijn verschenen): Groningen in de Groninger Volksalmanak (1965, rapport over 1836). Friesland: in Bijdrage no 245 van de Fryske Akademy (Osinga, Bolsward, 1964, over 1837 en 1845). Drentese Volksalmanak (1836 en 1844). Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot beoefeing van Overijssels regt en geschiedenis (1964, 79ste stuk over 1833, 80ste stuk over 1840), Gelderland: Bijdragen etc. (1965 en 1966, over 1835 en 1842), Jaarboekje 'Oud-Utrecht' 1964 (0ver 1836 en 1842). Noord en Zuid Holland in Jaarboek Zuid-Holland 1965 (1838 en 1839). Archief, Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1964 (over 1838), Noord Brabant: over 1844, nog niet bekend waar, de Maasgouw, Tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en Oudheidkunde, jrg 83 afl 5 (over Maastricht 1835).
M. A. Nauwelaerts (1945). De oude Latijnse school van Breda. 's-Hertogenbosch: Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant.
J. de Nooij (1939). Eenheid en vrijheid in het nationale onderwijs onder koning Willem I. Utrecht, proefschrift Delpher
C. M. Ridderikhof (1981). Jean Pyrrhus d'Anglebermes. Rechtswetenschap en humanisme aan de Universiteit van Orleans in het begin van de 16e eeuw. Proefschrift Leiden. Ook verschenen als deel 8 van de serie Rechtshistorische Studies isbn 9060214811. Lijkt me een heel goed boek, en ook nog in het Nederlands gelukkig. Houden
Carl Vandenghoer (1987). De rectorale rechtbank van de oude Leuvense universiteit (1425-1797). Brussel, Paleis der Academiën: Verhandelingen van de koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Jaargang 49, Nr. 124. (Volgens Van der Essen (1945, p. 201, zie ook p. 210) is een mogelijke straf het achteruitzetten in de examenvolgorde) isbn 9065693904
J. P. Schaberg e.a. (1883). Paedagogische bijdragen. 11e jaargang. Amsterdam: B. van der Land.
C. de Ru (1953). De strijd over het hoger onderwijs tijdens het ministerie-Kuyper. Kok. Proefschrift VU.
J. Kuiper (1901). Geschiedenis van het christelijk lager onderwijs in Nederland. (16 n. Chr. - 1904). J. B. Wolters.
Zeer nadrukkelijk christelijk perspectief.
Holland Historisch Tijdschrift 2005, 37 #3 Special Onderwijsvernieuwing in Holland. - p. 127-237
G. Jensma en H. De Vries (1997). Veranderingen in het hoger onderwijs in Nederland tussen 1815 en 1940. Hilversum: Verloren. isbn 9065505571 info
We zagen hierboven hoe de wetgever heel langzaam, in een proces dat tot 1960 duurde, de HBS-leerling tot een in alle opzichten volwaardige en aan de gymnasiast gelijkwaardige aspirant-student maakte. Met andere woorden: de discussie over de admissie tot het hoger onderwijs gold ( . . . ) niet zoeer de traditionele aspirant-student als wel de nieuwe deelnemers, de uitbreiding van de sociale basis. Deze regulering ( . . . ) kan men in een breder perspectief zien als een poging van de hogere standen , die grotere toegang tot de macht hadden, om door middel van het (hoger) onderwijs de sociale mobiliteit n de samenleving in banen te leiden en te beheersen.
40
F. Roels en Joh. v.d. Spek (1921). Handleiding voor psychologisch onderzoek op de school. Malmberg: Nijmegen.
- (veel vragenlijsten en tests, maar let op: nergens iets van normen aangegeven, evenmin op andere wijze empirische resultaten)
Thorbecke_1829
J. R. Thorbecke (1829/herdruk 1979). Over het bestuur van het onderwijs in betrekking tot eene aanstaande wetgeving. Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.
I. J. Brugmans (Red.) (1961). Honderd vijfentwintig jaren arbeid op het onderwijsterrein 1836-1961. Wolters.
- L. W. de Bree: Geloof in de letterkast. Schets van het lager onderwijs omstreeks 1836 17-56
- Inleiding - Soorten van scholen, rangen van meesters - 'Algemeene schoolorde', plaatselijke verordeningen - Openbare schoolgebouwen - Dissonant - De boeken - Onderwijs in de moedertaal - Rekenen - Het schrijven - De realia - Opleiding - Enkele prominenten - Vreemde vogel - Onderwjszers-gezelfschappen - Sociale positie van de meesters - Oppositie - Paedagogisch feest - Het kind
- E. J. Kuiper: De latijnse school omstreeks 1836 57-94
- Ex-leerlingen - Bezoek van buitenlanders - Aanhoudende zorg van de overheid - Inspecteur Wijnbeek - Algemene situatie- De docenten - Eisen van de moderne maatschappij - Rooster en klassen - De toelating - De methode voor het Latijn - De positie van het Grieks - Aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde - Groei van 1815 tot 1836 - Het noodzakelijke kwaad - Schoolboeken - De Latijnse school op drift geraakt
- Fr. de Jong Edz.: Vermenivuldiging en deling: De groei van het Nederlandse onderwijs 95-128
- Het onderwijsstelsel als historisch verschijnsel - De opbouw in de Bataafse tijd - Het oude Lager Onderwijs - De scholen der burgerij - Langzame heroriëntering ± 1850 - Van volksschool en leerplicht- Met de H.B.S. naar vernieuwing? - De handel vraagt om eigen vormen - Van ambachtelijk tot technisch onderwijs - Pedagogiek, democratisering, integratie
- - H. Nieuwenhuis: Over en uit de geschiedenis van de didactiek en methodiek van het lager onderwijs in de laatste 125 jaar -
- U. J. Boersma: Nuttige boekjes voor brave kinderen. Een benadering van de geschiedenis van het leesonderwijs op de lagere school 167-188
Inleiding - Het aanvankelijk lezen - De leesstof
- H. W. F. Stellwag: Het probleem van de didactiek van het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs
- Wat is didaktiek? Een omstreden punt: de doelstelling - Het ontbreken van een consensus in het mensbeeld - Een Europees vormingsideaal? - De doelstelling van het voorbereidend hoger en middelbaar onderws in Nederland - Didascalie, didaxis en didactiek - didactiek en Didactiek - Leer (theorie) en filosofie - Theorie der didaxis (didaxologie) en filosofie der didaxis
- W. Kuiper: De ontwikkelingsgang van het Hoogduits als leervak 213-234
- Begin van het schoolonderwisj in het Hoogduits - Na de M.O.-wet van 1963 - Methodologische controverse - Triomf der grammatica - Kentering in de didactiek - De reeksen van Gouin - Hedendaagse leerboeken
E. M. Standing (1957/1998). Maria Montessori. Her life and work. Plume. isbn 9780452279896
Philip Willem van Heusde (1829). Brieven over den aard en de strekking van hooger onderwijs. Utrecht: Johannes Altheer.
scan
Maar heeft men niet reeds door vergelijking bevonden, dat het eigenaardige van
onze scholen is, dat
opvoeding en
onderwijs gepaard gaan, en beide bijzonder een godsdienstig en zedelijk doel hebben? Dat dit toch onveranderlijk in ons Nederland behouden blijve!
53
Delpher boeken 20e eeuw met 'onderwijs'
pagina
Bolkestein (1939). Onderwijsvernieuwing. Rede. Delpher
scan
Rapport van de Commissie in zake aansluiting tussen het middelbaar en gymnasiaal en het hoger onderwijs
Bolkestein, G. Commissie inzake aansluiting tussen het Middelbaar en Gymnasiaal en het Hoger Onderwijs [1938]Delpher
Zestig jaren bondsleven, 1874-1934. gedenkboek van de Bond van Nederlandse Onderwijzers
Thijssen, Th.J.
Det, Eldert Johannes van
Bond van Nederlandsche Onderwijzers
1939 Delpher
Gedenkboek Deventer Hogere Burgerschool, 1864-1939
feit, dat niet veel meer dan vijf en zeventig jaar geleden middelbaar onderwijs in ons land niet
Auteur
Bottema, O.
Hogere Burgerschool (Deventer). R.H.B.S.
Jaar van uitgave
1939Delpher
Een onderzoek naar de betekenis der denkpsychologische opvattingen voor de didactiek der lagere school
Nieuwenhuis, Hendrik
1939 proefschrift Delpher
H. Scheepstra & W. Walstra (1897/1900 2e herzien). Beknopte geschiedenis van de opvoeding en het onderwijs, vooral in Nederland. (punt D van het programma voor de hoofdakte). Wolters. [niet in Delpher, april 2018]
L.C.T. Bigot, G. van Hees, Ph. Kohnstamm (1934). Verleden en heden, beknopte gechiedenis van opvoeding en onderwijs inNederland.
Delpher
H. Hemkes, Kz. (1844/1862). Handleiding voor kweekelingen, aankomende en jeugdige onderwijzers en onderwijzeressen. Delft, W. N. C. Roldanus. Vierde, naar de Wet op het Lager Onderwijs van 13 augustus 1857 gewijzigde en vermeerderde druk. Online schoolmusuem.uba.uva schoolmuseum.uba.uva
J. P. L. Spekkens (1951). L'école centrale du département de la Meuse-inférieure; Maëstricht 1798-1804. dissertation Nijmegen.
M. de Haas (1926). Bossche scholen van 1629 tot 1795. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. Vooral over de Latijnse school, natuurlijk. geheel in Delpher
E. O. G. Haitsma Mulier, Heesakkers, C. L., Knegtmans, P. J., Kox, A. J., & Veen, T. J. (Red.) (1997). Athenaeum Illustre. Elf studies over de Amsterdamse Doorluchtige School 1632-1877. Amsterdam University Press. isbn 9053562567
- o.a.: Frijhoff, Willem: Het Amsterdamse Athenaeum in het academische landschap van de zeventiende eeuw. 37-66.
- Heesakkers: De hoogleraar in de welsprekendheid Petrus Francius (1645-1704). 91-136.
- Schrijvers: Petrus Burmannus Secundus (1713-1778). Latinist, geleerde en dichter. 137-172.
- W. van den Berg: David Jacob van Lennep (1774-1853). Geliefd leermeester zonder volgelingen. 173-200.
- K. van Berkel: Alexandrië aan de Amstel? De illusies van Martinus Hortensius (1605-1639), eerste hoogleraar in de wiskunde in Amsterdam. 201-225.
- H. Beukers: 'Publycque lessen in de faculteyt van de medicina' Geneeskunde aan het Athnaeum Illustre in de zeventiende eeuw. 311-330
H. J. N. Hartgerink (1942). De Staten-Generaal en het volksonderwijs in Nederlandsch-Indie (1848-1918). Wolters.
- Zie ook Kees Groeneboer (1993). Integraal op Weg tot het Westen. dbnl.nl
- Zie ook Ewout Frankema (2004)Why was the Dutch legacy so poor? Educational development in the Netherlands Indies, 1871-1942 academia.edu
Ewout Frankema
A. de Vletter (1915). De opvoedkundige denkbeelden van Betje Wolff en Aagje Deken. Bijdrage tot de kennis van de opvoeding hier te lande in de achttiende eeuw. Wolters.
J. Woltjer en anderen (1910). Het onderwijs in Nederland. Algemeene- en internationale tentoonstelling van Brussel 1910. Nederlandsche afdeeling. Wolters.
J. C. van Slee (1916). De Illustre School te Deventer 1630-1878. Hare geschiedenis, hoogleeraren en studenten, met bijvoeging van het Album Studiosorum. 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff.
Bernhard Overberg (1793/1825 6e) Anweisung zum zweckmässigen Schulunterricht für die Schullehrer im Fürstenthum Münster. Münster: Aschenforff'sche Buchhandlung, http://sammlungen.ulb.uni-muenster.de/hd/content/titleinfo/1474398 224 Mb! Vom Rechnen 498-592 Een scan van 1844 (8e): https://archive.org/stream/anweisungzumzwec00over#page/550/mode/1up
- Das Erste, worauf ihr zu sehen habet, ist, dass ihr Ordnung und Stille in eure Schule zu bringen, und eurde Schüler gehörig klassenweise zu unterrichten suchet.
Roger Ascham (1570/1869 reprint). The Scholemaster. Or plaine and perfite way of teachyng children, to understand, write, and speake, in Latin tong, but specially purposed for the private brynging up of youth in Ientlemen and Noble mens houses ( . . . ). Written between 1563-8. Posthumously published. First edition, 1570; collated with the second edition, 1571. by Edward Arber. London: 36 Craven Park, Willesden, N.W. 10 June 1869. http://www.luminarium.org/renascence-editions/ascham1.htm
Jacques Le Goff (1957/85). Les intellectuels au Moyen Age. Paris: Editions du Seuil. isbn 2020086913
Pierre Riché (1962/1995). éducation et culture dans l'Occident barbare VIe-VïIe siècle. Paris: Seuil. isbn 2020238292
Léon van der Essen (1945). L'Université de Louvain (1425-1940). Bruxelles: Editions Universitaires, Les Presses de Belgique.
William J. Courtenay & Jürgen Miethke (Eds) (2000). Universities & schooling in Medieval society. Brill. isbn 9004113517 info
William J. Courtnay: Study abroad: German students at Bologna, Paris and Oxford in the fourteenth century - Rainer C. Schwinges: On recruitment in German universities from the fourteenth to sixteenth centuries - Klaus Wriedt: University scholars in German cities during the late middle ages: Employment, recruitment, and support - Frank Rexroth: Ritual and the creation of social knowledge: The opening celebrations of Medieval German universities - Darleen Pryds: Studia as royal offices: Mediterranean universities of Medieval Europe - Helmut G. Walther: Learned jurists and their profit for society-Some aspects of the development of legal studies at Italian and German universities in the late Middle Ages - Thomas Sullivan: Merit ranking and career patterns: The Parisian faculty of theology in the late Middle Ages - Martin Kintzinger: A profession but not a career? Schoolmasters and the Artes in later Medieval Europe - J. Hoeppner Moran Cruz: Education, economy, and clerical mobility in late Medieval Northern England - Jürgen Wiethke: Practical intentions of scholasticism: The example of political theory
Bezemer, C. H. Bezemer (1987). Les répétitions de Jacques de Révigny. Recherches sur la répétition comme forme d'enseignement juridique et comme genre littéraire, suivies d'un inventaire des textes. Brill. Proefschrift Leiden. Ook verschenen als deel 13 van de serie Rechtshistorische Studies.
info
R. R. Bolgar (1954). The classical heritage & its beneficiaries. Cambridge, at the University Press.
Robert A. Kaster (1988). Guardians of language. The grammarian and society in late antiquity. University of California Press. isbn 0520212258--> <&mdash' 524 pp. softcover, mint, --> info
Jozef IJsewijn & Jacques Paquet (Eds.) (1978). The universities in the late Middle Ages. Leuven, at the University Press. Mediaevalia Lovaniensa Series I / Studia VI. isbn 9061860555
ao: E. J. M. van Eijl: The foundation of the University of Louvain. - A. L. Gabriel: Intellectual relations between the University of Louvain and the University of Paris in the 15th century - V. Bullough: Achievement, professionalization, and the university - G. F. Lytle: The social origins of Oxford students in the late middle ages: New College, c. 1380 - c. 1510 - A. Vetulani: Les origines et le sort des universite´s de l'Europe centrale et orientale fonde´es au cours du XIVe siècle - L. Boehm: Humanistische bildungsbewegung und mittelalterliche Universitätsverfassung: Aspekte zur frühzeitlichen Reformgeschichte der deutschen Universitäten
George Huppert (1999). The style of Paris. Renaissance origins of the French enlightenment. Indiana University Press. isbn 025321274X info
Koen Goudriaan, Jaap van Moolenbroek and Ad Tervoort (eds.) (2004). Education and Learning in the Netherlands, 1400-1600. Essays in Honour of Hilde de Ridder-Symoens. Brill. isbn 9004136444 Brill's Studies in Intellectual History info
- Hildo van Engen, A Learned Acquaintance. Jan van Galecop (c.1375-1428) and the Modern Devotion‚
- Antheun Janse, The Education of the Noble Wassenaar Family‚
- Mario Damen, Education or Connections? Learned Officials in the Council of Holland and Zeeland in the Fifteenth Century‚
- Madelon van Luijk, The City Magistracy in Leiden and Academic Legal Advice around the Middle of the Fifteenth Century‚
- Arnoud-Jan A. Bijsterveld, Overqualified For Their Jobs? Rural Deans of Three Deaneries in the Diocese of Liège (Fifteenth And Sixteenth Centuries)
- Jaap van Moolenbroek, Wessel Gansfort (1419-1489) as a Teacher at the Cistercian Abbey of Aduard. The Dismissal of Caesarius of Heisterbach's Dialogus miraculorum
- Ad Tervoort, 'Pro inchoacione librarie' A Close Look at Two Late-Medieval Schoolmasters and their Books
- Koen Goudriaan, The Gouda Circle of Early Humanism
- Bart Ramakers, Between Aea and Golgotha. The Education and Scholarship of Matthijs De Castelein (c.1485-1550)
- Arjan van Dixhoorn, Writing Poetry as Intellectual Training. Chambers of Rhetoric and the Development of Vernacular Intellectual Life in the Low Countries between 1480 and 1600
- Marijke Spies, A Chaste Joseph for Schoolboys. On the Editions of Cornelius Crocus‚ Sancta Comoedia Ioseph (1536-1548)
- Karel Davids, The Bookkeeper‚s Tale. Learning Merchant Skills in the Northern Netherlands in the Sixteenth Century
- Sabrina Corbellini and Gerrit Verhoeven, A Sixteenth-Century Book Catalogue from Delft
- Peter van Dael, Two Illustrated Catechisms from Antwerp by Petrus Canisius
- Samme Zijlstra, Studying Abroad. The Student Years of Two Frisian Brothers, at Cologne and Douai (1582-1593)
- Ilja M. Veldman, The Portrayal of Student Life and Universities in the Early Modern Period.
Pearl Kibre (1962). Scholarly privileges in the middle ages. The rights, privileges, and immunities, of scholars and universities at Bologna, Padua, Paris, and Oxford. Cambridge, Massachusetts: Mediaeval Academy of America. lccc 60-16435
Pearl Kibre (1948). The Nations in the Mediaeval Universities. Cambridge, Massachusetts: Mediaeval Academy of America.
Léon Maitre (1924). Les écoles épiscopales et monastiques en occident avant les universités (768-1180) duexième édition. Paris: Picard. Archives de la France Monastique vol. XXVI. archive.org
Jullien de Pommerol, Marie-Henriette (1978). Sources de l'histoire des universités françaises au moyen age. Université d'Orléans. Paris: l'Institut National de Recherche Pedagogique, Service d'Histoire de l'Education.
Richard Pace (1517/1967). De fructu qui ex doctrina percipitur (The benefit of a liberal education). Edited and translated by Frank Manley and Richard S. Sylvester. Renaissance Society of America /Frederick Ungar: New York. bilingual edition. lccc 66-21029
Anders Piltz (1981. The world of medieval learning. Basil Blackwell. isbn 0631130527
The permanent contribution made by scholasticism does not lie mainly in its scientific discoveries or its medical conquests. It has bequeathed to us an obligation to respect the laws of thought and to guard against the suggestive power of language. We can learn not so much from the materia of scolasticism as from its forma. Who would dare to subject his own favourite theories to a rigorous scholastic analysis? As someone pointed out, only minor prophets need fear to pass through that fire
264
Pierre Riché (Ed.) (1981). Instruction et vie religieuse dans le Haut Moyen Age. London: Variorum Reprints. isbn 0860780864
a.o.: ï La survivance des écoles publiques en Gaule au Ve siècle— IV Les écoles, l'Eglise et l'Etat en Occident du Ve au XIe siècle— V Enseignement et culture intellectuelle en Occident et en Orient au IXe siècle. Essai d'histoire comparée— VI L'instruction des laïcs en Gaule mérovingienne au Vï siècle— Vï L'enseignement et la culture des laïcs dans l'Occident pré-carolingien— X Recherches dur l'instruction des laïcs du IXe au Xïe sièvle— XIV La formation des scribes dans le monde mérovingien et carolingien— XVI Enseignement du droit en Gaule du VIe au XIe siècle
George Howie (1969). Educational theory and practice in St. Augustine. Teachers College Press.
P. Glorieux (1966). Aux origines de la Sorbonne. I. Robert de Sorbon. L'homme - - le collège - - les documents. Librairie Philosophique J. Vrin.
Lijkt me een fantastisch mooie studie.
Glorieux, P. (1968). L'enseignement au Moyen Age. Techniques et méthodes en usage à la Faculté de Théologie de Paris, au XïIe siècle. Archives d'histoire doctrinale et littéraire du Moyen Age, 35, 65-186. [UB Leiden]
Astrik L. Gabriel (1960). Skara House at the mediaeval University of Paris. History, topography, and chartulary. The Mediaeval Institute, University of Notre Dame.
Astrik L. Gabriel (1955). Student life in Ave Maria College, mediaeval Paris. University of Notre Dame Press. lccc 54-11867
Christoph Fuchs (1995). Dives, pauper, nobilis, magister, frater, clericus. Sozialgeschichtliche Untersuchungen über Heidelberger Universitätsbesucher des Spätmittelalters (1386-1450). Brill. isbn 9004101470 info
Helen Solterer (1995). The master and Minerva. Disputing women in French medieval culture. University of California Press. isbn 0520088352
Brian Lawn (1979). The prose Salernitan questions. Edited from a Bodleian manuscript. An anonymous collection dealing with science and medicine written by an Englishman c. 1200. With an appendix of ten related collections. Oxford University Press. isbn 0197259782-->
Cyril E. Smith (1958). The university of Toulouse in the Middle Ages. Its origins and growth to 1500 AD. The Marquette University Press. lccc 58-7266
Jean-Noël Luc (1982). La petite enfance à l'école, XIXe-XXe siècles. Economica, Institut national de recherche pédagogique. Economica INRP. open access
Marie-Christine Kok-Escalle (1988). Instaurer une culture par l'enseignement de l'histoire. France 1876-1912. Contribution à une sémiotique de la culture. Berne: Peter Lang. dissertation University of Utrecht
Olga Weijers (2002). Begrip of tegenspraak?
Analyse van een middeleeuwse onderzoekmethode. KNAW. pdf
Olga Weijers, (1996). Le maniement du savoir. Pratiques intellectuelles à l'époque des premières universités (XIIIe-XIVe siècles). Turnhout: Brepols. info [Ik moet dit boek nog opzoeken. Het is erg duur, ik wil et lenen. UB Leiden?]
Olga Weijers, (1995). La 'disputatio' à la Faculté des arts de Paris (1200 - 1350 environ). Esquisse d'une typologie. Turnhout: Brepols. isbn 2503504604
Werner Jaeger (1936, 1944, 1947 / 1973). Paideia. Die Formung des griechischen Menschen. Walter de Gruyter. isbn 3110038005
Christophe Charle (1994). La république des universitaires, 1870-1940. Paris: Seuil. isbn 2020146029
René Viénet (1968). Enragés et situationnistes dans le mouvement des occupations. Paris: Gallimard.
Terry Shinn (1980). L'école Polytechnique 1794-1914. Paris: Presses de la Fondation Nationale des Xciences Politiques. isbn 2724604342
K. J. Riemens (1919). Esquisse historique de l’enseignement du Français en Hollande du XVIe au XIXe siècle. A. W. Sijthoff. bespreking
Paul Porteau, (1935). Montaigne et la vie pédagogique de son temps. Paris: E. Droz.
Eugen Schoelen (Bes.) (1956/65). Erziehung und Unterricht im Mittelalter. Ausgewählte pädagogische Quellentexte. Paderborn: Schöningh. (titel niet geheel gelijke 1956 editie: Pädagogisches Gedankengut des christlichen Mittelalters.)
Francois de Dainville, SJ. (1978). L'éducation des Jésuites (XVIe-XVïIe siècles). Ed. Marie-Madeleine Compère. Paris: Editions de Minuit. [L'éducation des Jésuites (XVIe-XVïIe siècles).] isbn 2707302228 (bundeling van verspreide publicaties van Dainville, handig, want naar zijn werk wordt vaak verwezen)
Stephen d'Irsay (1933/35). Histoire des universités françaises et étrangères des origines à nos jours. Tome 1 Moyen Age et Renaissance. Tome ï du XVIe siècle a 1860. Picard. bespreking
R. R. Post (1954). Scholen en onderwijs in Nederland. Het Spectrum.
p. 78-79: onderwijs aan meisjes. p. 79: belang van het stadsbestuur bij het aantal scholieren, dus bij de kwaliteit van het onderwijs, en/of bij het onderdrukken van de concurrentie (bijscholen). p. 77: Bijscholen aantrekkelijk voor gegoede burgerij! Zie ook p. 74, p. 67 onderaan, p. 72 bovenaan!. p. 71: In Middelburg in 1560 meer belangstelling voor de Franse school dan voor de Latijnse. p. 78 ca 18e regel van onderen: "Hij moest hen natuurlijk ook in de goede zeden en tucht opleiden" (in 1569, Peize). p. 98 e.v.: over benaming en volgorde van klassen. Zie ook p. 102. p. 102 noot 5: zittenblijven: "Bij dit alles werd verondersteld, dat voor elke klas een jaar studie nodig was. Zo is het ook zeker in de regel geweest. Hiermede is niet in strijd, dat het in Deventer en Zwolle mogelijk was tweemaal perjaar naar een hogere klas te gaan, nl. bij gelegenheid van de paas- en van de herfstvacantie. Men zag er dan blijkbaar geen bezwaar in, dat er twee soorten leerlingen in één klas zaten, de een wat verder gevorderd dan de de andere. Het blijven zitten kon op deze wijze ook tot een half jaar beperkt worden (Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 6 (1880) 210)." p. 106 2e alinea: na de vierde klas gingen velen naar het klooster; zie ook p. 134 de aantallen leerlingen in verschillende klassen, waar Post een staatje geeft dat hij ontleent aan Van Gelder (1905). p. 106 3e alinea: quadrivium is nu (late middeleeuwen) veelal filosofie. p. 107 1e a: diploma-vereisten voor kanunniken (Utrecht: "Het Domkapittel van Utrecht eiste vier jaren studie, die bekroond behoorde te worden met de graad van meester in de Vrije Kunsten, of met het baccalaureaat in een der beide rechten.' bron: zie noot 1 p. 107) of alleen zoveel jaren gestudeerd aan een universiteit (andere diocees). p. 113 iets onder midden: Al deze scholen leidden op voor het leven. etc. p. 113 onderaan en volgende blz.: Franse scholen komen na 1500 op, gericht op de handel. p. 120 einde alinea: miskenning van de zo voortreffelijk (te Deventer ca. 1500) docerende Bartholomeus van Keulen omdat hij zijn certificaat niet had (geen magister artes was). Zie ook de volgende alinea over deze informele diploma-maatschappij! p. 128 onder het midden: 'militaire tucht' als kenmerkend voor de middeleeuwse school. p. 137: systeem van zelf-werkzaamheid (onderwijsmethode). p. 138 disputeren: "Voor leerlingen van hogere klassen werden in 1563 te Deventer disputen gehouden. De secundani moesten elke week in de derde of vierde klas een voordracht houden en verder ook disputeren over onderwijs in de klas, en wel 's Zaterdags om 9 uur, d.i. het vrij uur, opdat de andere lessen normaal konden doorgaan. (Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 6 (1880) 209.)." p. 142: over de Donatus (Donaet). p. 142 e.v. over het Doctrinale van Alexander de Villa Dei "Het was het leerboek bij uitstek, zodat Alexander en Doctrinale ongeveer synoniem waren met 'grammatica' of met 'latijn', of bij Thomas à Kempis zelfs met 'school.' "Het beoordelen van het dioor deze grammatica gedoceerde latijn laat ik gaarne aan latinisten over, maar als schoolboek lijkt mij het Doctrinale veel te ingewikkeld. Het is een raadsel hoe jongens van 9 tot 14 jaar drie eeuwen lang uit zulk een handboek latijn hebben kunnen leren. Om de lezer enig denkbeeld te geven van het eigenaardige karakter van dit werk, citeer ik enige verzen, waarin wordt aangegeven hoe het meervoud van de tweede declinatie moet gevormd worden. [latijn laat ik hier weg, b.w.] Vertaling: Bij de eerste en vijfde naamval pluralis moet men i plaatsen. Maar deze naamvallen van het neutrum, bovendien nog de vierde, moeten met a gevormd worden. Zopnder hierbij ambo en duo uit, deze worden daar niet verbogen. Zeg dat de genitivus uitgaat op orum, behalve bij samentrekkingen. De derde naamval gaat uit op is en hij maakt de zesde aan zich gelijk. De vierde gaat uit op is en hij maakt de zesde aan zich gelijk. De vierde gaat uit op os, tenzij van het neutrum, en die geven we a. Zo gaat het boek door van het begin tot het einde. De verzen hadden vooral mnemotechnische betekenis en zij moeten als zodanig beoordeeld worden. Zij konden van buiten geleerd worden en bij opkomende twijfel over een of andere vorm worden opgezegd om de twijfel te verdrijven. Maar dit omtnam er het ingewikkelde karakter niet aan en in zover was de critiek van de Humanisten meer dan gerechtvaardigd." p. 149: "Natuurlijk moest deze kennis worden aangevuld door het lezen van latijnse auteurs, of althans van latijns proza en poëzie. Vandaar de vraag: wat werd er in de nederlandse Latijnse scholen gelezen vóór de overwinning van het Humanisme? Helaas heb ik weinig gegevens over deze schoollectuur van vóór 1500. Wat daarna geschiedde is duidelijk genoeg, maar om een indruk te kunnen geven van hetgeen bijv. in Zwolle, Deventer, Utrecht, Gouda, Nijmegen in de veertende en vijftiende eeuw gelezen, zullen we ons moeten bedienen van wat elders bekend is, in de veronderstelling dat dit hier niet veel anders geweest zal zijn." en die analyse geeft Post vervolgens (p. 150). p. 152 e.v. hier gaat Post in op het logica-handboek dat op alle scholen in zwang was, de Parva logicalia of Summulae logicales van Petrus Hispanus. Ook hier een verzuchting: "Maar hoe was het dan mogelijk jongens van 12 tot 15 jaar deze begrippen bij te brengen? en dat zonder voldoende schriftelijke hulpmiddelen en in de latijnse taal? Werd dit anders toen op het einde van de vijftiende eeuw de uitvinding van de boekdrukkunst het mogelijk maakte de leerlingen een boek in handen te geven? Met de bovenvermelde uitgave van Deventer van 1491 voor ogen, betwijfel ik dit. Ik vraag mij af, wat een jongen van de genoemde leeftijd er mee zal hebben kunnen aanvangen. Het is allemaal zo dicht op elkaar, zo onduidelijk, zo onoverzichtelijk, en zo moeilijk. Erasmus had in 1483, toen hij zijn studie in Deventer afbrak, dus als jongen van 14 jaar, het grootste gedeelte van dit boek al doorgewrkt en hij klaagde er niet over, maar we moeten niet vergeten dat hij abnormaal begaafd was. Evenwel ... ook zijn honderd medellerlingen moeten het zover gebracht hebben. Het lijkt mij toe dat hun kennis zich zal hebben beperkt tot wat definities en woorden en dat de begrippen niet te klaar zijn geweest." p. 160 onderaan: kloosterlingen die naar de universiteit gingen, vaak op eigen kosten (erfenis!), Tjaard van Terschellingen, en Hessel.
A. Vergeest (1950). Poetarum enarratio. Leraren en schoolauteurs te Rome van Cicero tot Quintillianus. Breda: Broese & Peereboom.
Gustave Dupont-Ferrier (1921). Du Collège de Clermont au Lycée Luois-le-Grand (1563-1920). La vie quotidienne d'un collège Parisien pendant plus de trois cent cinquente ans. Tome I La Collège sous les Jésuites, 1563-1762. Le Collège et la Révolution, 1763-1799. Paris: E. de Boccard.
Desiderius Erasmus (1533/1965). The colloquies of Erasmus. Translated by Craig R. Thompson. The University of Chicago Press. lccc64-22246
A. H. T. Levi (Ed) (1986). Erasmus; Collected Works of Erasmus. Literary and educational writings. 3 & 4 Volumes 25 and 26. University of Toronto Press. isbn 0802055214
25: On the writing of letters, A formula for the composition of letters, On good manners for boys; 26: A declamation on the subject of early liberal education for children, The right way of speaking Latin and Greek: a dialogue;
A. H. T. Levi (Ed) (1986). Erasmus; Collected Works of Erasmus. Literary and educational writings. 5 & 6 Volumes 27 and 28. University of Toronto Press. isbn 0802056024
27: Panegyric for Archduke Philip of Austria, Praise of Folly, Julius Excluded from Heaven: A Dialogue, The Education of a Christian Prince, A Complaint of Peace; 28: The Ciceronian
John Chandos (1984). Boys together. English public schools 1800-1864. Hutchinson. isbn 0091392403
Misschien een zeldzame studie in de zin dat hier persoonlijke, specifieke gebeurtenissen uitvoerig worden beschreven, in hun institutionele context. Dus geen algemeenheden, maar bijzonderheden. Dit type onderwijs is de moeder van alle standenonderwijs, bij wijze van spreken. Overigens is dat pas in brede zin vanaf halverwege de 18e eeuw het geval; voor die tijd werd veel onderwijs in deze maatschappelijke standen particulier aan huis gegeven.
The public school that existed before the Clarendon Commission reforms of 1862-64 was a jungle inhabited by a warlike tribe of self-governing boys, into whose social, sporting, and moral lives the masters were not admitted. Boys were chiefly educated by street fighting, poaching, and rioting, and, according to the political enemies of the schools, acquiring a taste for liquor and a passion for female society of the most degraded kind. ( . . . ) Chandos not only illuminates the harsh treatment boys experienced but also shows why parents continued to commit their sons to this system. Parents were persuaded - the fathers usually from personal experience - that the public schools gave a realistic preparation for the wicked and treacherous world that lay ahead, and that a boy who had weathered the ordeal of a public school was a confirmed survivor.
jacket text
H. Hale Bellot (1929). University College London 1826-1926. University of London Press.
Bevat nuttig materiaal over examens, toelating, discriminatie. O.a. een afbeelding van een toelatingsexamen (matriculation) in 1846 (p. 215).
The English universities by the end ofthe eighteenth century had become the preserve of a section of the community. To be iedentified with the church and the land, which in 1700 wasto be a national institution, was in 1800 to be the servant of a party, and, at that, of a party which was not much longer to remain in the ascendant; while the disappearance of the yeoman began, it has been observed, to turn the universities into finishing schoolds for the upper classes.* The consequence was a rise in the cost of university education which in itself was sufficient to restrict the opportunity to the nobiity and the opulent gentry.**
To social exclusiveness must be added the still more serious bar of religious tests.
p. 5. Note * A. D. Godley: Oxford in the eighteenth century, 1908, 120-1, 135, 223-4. Note ** W. P. Trent: English cuture in Virginia. Johns Hopkins University Studies in Historical and Politicaal Science . . . 7th Series. Noss. v-vi, Baltimore, 1889, 69; The Times 2 Juy, 1825, 3 a, 2 Nov., 1825, 3 a.
[The University of London {after 1836 the University College London}] was to serve the middle classes. It was to be cheap andd in the end self-supporting. By virtue of being non-residential it wsas to be free from the embarrassing obligation to provide religious teaching. It wasto attend to useful and not merely to ornamental instruction. And it was therefore to educate its pupils in a great variety of subjects not at that date commonly recognised as partof even a university curriculum.
p. 12-13
J. M. Goldstrom (1972). Education. Elementary education 1780-1900. Newton Abbot: David & Charles. isbn 0715354752
''Forty-three key documents have been selected to chart the struggle to create a national education system'
Vincent J. Duminuco, S.J. (Ed.) (2000). The Jesuit Ratio Studiorum. 400th Anniversary perspectives. Fordham University Press. isbn 082322046X info
P. J. Dowling (1935/1968). The hedge schools of Ireland. Mercier Press. isbn 1856351815
Geoffrey Cocks & Konrad H. Jarausch (Eds) (1990). German professions 1800-1950. Oxford University Press. isbn 0195055969. info
ao.: Konrad H. Jarausch: The German professions in history and theory - Claudia Huerkamp: The making of the modern medical profession, 1800-1914: Prussion doctors in the nineteenth century - Kees Gispen: Engineers in Wilhelmian Germany: Professionalization, deprofessionalization, and the development of nonacademic technical education - Jane Caplan: Profession as vocation: The German civil service - Kenneth F. Ledford: Conflict within the legal profession: Simultaneous admission and the German bar, 1903-1927 - Mitchell G. Ash: Psychology in twentieth-century Germany: science and profession - Geoffrey Cocks: The professionalization of psychotherapy in Germany, 1928-1949
Terry Nichols Clark (1973). Prophets and patrons. The French university and the emergence of the social sciences. Harvard University Press. isbn 0674715802
o.a. een sociologische analyse van het Franse universitaire stelsel; hfdst 1 geeft een uitvoerige beschrijving, inclusief examens. Alfred Binet: 49n [een brief over bezoekende Amerikaanse studenten], 195n, 221n, 78n [brief om voor een post in aanmerking te komen]
Mary Carpenter (1851/1968). Reformatory schools for the children of the perishing and dangerous classes, and for juvenile offenders. Gilpin/Woburn
André Chervel (1993). Histoire de l'Agrégation. Contribution à l'histoire de la culture scolaire. INRP Editions Kime, Paris. isbn 273420357X
- Reviewed History of Education 1995 p. 392. De agrégation in de 18e eeuw (sinds 1762) is een examen dat is geënt op het middeleeuwse universitaire examen, inclusief dispuut-achtige activiteiten waarbij ook andere kandidaten en de toegelaten agrégees van voorgaande jaren aanwezig moeten zijn. Op p. 136 e.v een prachtige uiteenzetting over la correction et la notation des épreuves. Opvallend item (ik heb nog maar een klein stukje gelezen): tot halverwege de 19e eeuw: examenwerk werd de commissie voorgelezen (bijv. door de voorzitter van de commissie) zodat iedereen het kon beoordelen. Dit is een kiembed voor het ontsaan van de cijferpraktijken zoals we die nu kennen, dat lijkt me wel duidelijk (ook al is het niet het enige kiembed, maar daar gaat Chervel mogelijk niet op in).
Cecil Headlam (1907/1931 5th edition revised). The story of Oxford. Illustrated by Herbert Railton. J. M. Dent & Sons.
Abraham Flexner (1930). Universities: American, English, German. London: Oxford University Press.
Flexner's book has had great influence on teaching practices. Het is een indringende schets van het universitaire veld eind twintiger jaren, door de bril van een Amerikaan. Het is een uitvoerige studie, met bescheiden bronvermeldingen. Wie Flexner mag zijn, weet ik nog niet. Hij heeft in iedergeval wel aandacht voor historische ontwikkelingen, al is de studie gericht op de actuele situatie, en een analyse daarvan (The idea of a modern university). Zie ook zijn 1939 Harper's artikel https://library.ias.edu/files/UsefulnessHarpers.pdf
I skimmed the chapter on American universities: Flexner is very, very, very critical (especially so in the case of departments of education!).
H. Warren Button & Eugene F. Provenzo, Jr. (1989 second edition). History of education and culture in America. Prentice Hall. isbn 0133901629
Fritz Ringer (1979). Education and society in modern Europe. Indiana University Press. isbn 0253319293
Margaret E. Bryant (1986). The London experience of secondary education. The Athlone Press. isbn 0485113023
Joan N. Burstyn (1980). Victorian education and the ideal of womanhood. Croom Helm, isbn 0709901399
Robert Samuel Fletcher (1943). A history of Oberlin College from its foundation through the Civil War. Oberlin College.
Steven Brint & Jerome Karabel (1990). The diverted dream: community colleges and the promise of educational opportunity in America, 1900-1985. Oxford University Press. isbn 0195048156
Charles William Boase (1894, new edition). Registrum Collegii Exoniensis. Register of the rectors, fellows, and other members on the foundation of Exeter College, Oxford. With a history of the College and illustrative documents. Printed for the Oxford Historical Society at the Clarendon Press.
De eerste editie bevat documenten die in deze tweede niet opnieuw zijn afgedrukt (zie Hibbert's Encyclopaedia). De geschiedenis is altijd nog een uiteenzetting van 178 bladzijden, het register 375, waarvan zo'n 100 blz documenten. Het College is gesticht in 1314, maar de eerste met name genoemde functionarissen zijn pas in 1318 te vinden. Daar begint het register, en dat loopt door tot 1893 denk ik (blz. niet opengesneden, dat wil ik ook maar even zo laten).
T. J. H. Bishop, in collaboration with Rupert Wilkinson (1967). Winchester and the public school elite. A statistical analysis. Faber and Faber.
Een voorbeeld hoe elitair onderwijs samen kan gaan met scherpe meritocratische selectie.
Burton R. Clark (1960). The open door college. A case study. McGraw-Hill. lccc 59-14440
['cooling-out function, p. ix]
Thomas Bender (Ed.) (1988). The university and the city, from medieval origins to the present. Oxford University Press. isbn 0195052730
Graham Balfour (1898). The educational systems of Great Britain and Ireland. Oxford, at the Clarendon Press.
archive.org 2nd 1903
In this book I have tried to give a brief and fairly comprehensive account of general education in the United Kingdom during the nineteenth century.
p. vii
Noel Annan (1999). The dons. Mentors, eccentrics and geniuses. HarperCollins. isbn 0002570742 9780002570749
R. D. Anderson (1989). Education and Opportunity in Victorian Scotland. Schools & Universities Edinburgh University Press. isbn 085224617X [boek in KB]
Using extensive statistical material, the bool charts the general history of secondary and university education between the 1820s and 1914 and examines the social consequences od education changes. It analyses the social and political impetus for change and and shows how conflicts of interest and class have themselves determined the development of Scottish education.
Gerald L. Geison (Ed.) (1984). Professions and the French state, 1700-1900. University of Pennsylvania Press. isbn 0812279123
Veel verwijzingen naar de Agrégation.
J. H. Weiss, Bridges and barriers: Narrowing access and changing structure in the French engineering profession, 1800-1850. 15-65. R. Fox, Science, the university, and the state in nineteenth-century France. 66-146. T. Gelfand. A 'monarchial profession' in the Old Regime: surgeons, ordinary practitioners, and medical professionalization in eighteenth-century France. 149-180. J. Goldstein. 'Moral contagion': A professional ideology of medicine and psychiatry in eighteenth- and nineteenth-century France. 181-222. M. Ramsey. The politics of professional monopoly in nineteenth-century medicine: The French model and its rivals. 225-306
Laurence Fowler & Helen Fowler (1984). Cambridge commemorated. An anthology of university life. Cambridge University Press. isbn 0521257433
Een heerlijk boek. Uitvoerig ook, veel materiaal over en rond examens. Een vondst.
Ivor Goodson (1993). School subjects and curriculum change. Studies in curriculum history. The Falmer Press. isbn 075070098X - - 3rd edition, 228 pp., paper, near mint-->
Richard Hofstadter (1955/1996). Academic freedom in the age of the college. Transaction Publishers. isbn 1560008601
Vanaf de middeleeuwse unversiteit
Christopher Hibbert (1997). No ordinary place. Radley College and the public school system 1847-1997. John Murray. isbn 0719551765
Sandra Horvath-Peterson (1984). Victor Duruy & French education. Liberal reform in the Second Empire. Louisiana State University Press. isbn 0807111570
Ph. J. Idenburg (1964). Schets van het Nederlandse schoolwezen. Wolters.
Het beroep is thans meer dan ooit beslissend voor de sociale status geworden. Daarmede is de betekenis van het onderwijs voor de sociale geleding in het geding gekomen. Voor de classificatie der beroepen staat immers het opleidingscriterium in betekenis bovenaan. Er heeft zich derhalve een ingrijpende verandering voltrokken. Eertijds was het onderwijs de dienaar van de standenhiërarchie. Het was de garant van haar continuïteit. Thans is het grotendeels bepalend geworden voor de plaats, welke men in de hiërarchie inneemt. Het is meer dan ooit de toegangsweg tot het beroep, terwijl afkomst en bezit in betekenis verminderen. Persoonlijke referentie verloor veel van haar invloed als introductie in de samenleving. Daarentegen steeg de waarde van het schooldiploma als paspoort voor een toenemend aantal functies. (Idenburg, 1964, p. 160) De periode, welke wij bespreken, staat in het teken van de sociale opklimming. Zij wordt gekenmerkt door een levendig mouvement in opwaartse richting, hetwelk met eenparig versnelde beweging voortgaat. Het heeft zijn oorsprongen eensdeels in velerlei maatschappelijke factoren welke de welvaart hebben vergroot en de behoefte aan meer en beter opgeleiden hebben gestimuleerd. Het komt anderzijds voort uit een aandrift der bevolking, waarin het verlangen naar een hoger inkomenspeil en dat naar verheffing van de sociale status samengaan. Aan het einde van ons tijdvak openbaart zich dit streven in een stormloop op de instellingen van onderwijs. Het schoolwezen is de maatschapelijke lift bij uitnemendheid en deze lift kan de congestie nauwelijks meer verwerken. Het beeld van mens en maatschappij, dat deze ontwikkeling begeleidt en stimuleert, vertoont wel geheel andere trekken dan de statische opvattingen, welke typerend waren voor het begin en het midden der 19e eeuw. Het heeft aandacht voor de dynamiek in het menselijk leven en in de samenleving. Het koestert geloof in de ontwikkelingsmogelijkheden der persoonlijkheid, die schuil kunnen gaan onder de ongunstge invloed van het milieu. Het komt op voor een maatschappij, waarin de kansen voor de leden gelijkmatiger verdeeld zijn.
Daarbij heeft het zich vruchten van de contemporaine psychologische studie eigen gemaakt, welke aan het licht bracht, dat de psychische potenties allerminst evenredig aan de standenhiërarchie over de burgerij verdeeld zijn. [mijn nadruk, b.w.]
p. 160-1
H. Horowitz (1987). Campus life: undergraduate cultures from the end of the eighteenth century to the present. Knopf. [UB Leiden]
Ik heb er ooit aantekeningen bij gemaakt. Belangrijke opmerkingen over cijfersystemen. Horowitz beschrijft het proces waarin ht beoordelingsproces van een sinecure verandert tot een meritocratisch proces.
J. H. Newman (1856). The office and work of universities. Longman, Brown, Green and Longmans.
This Volume consists of Papers which appeared in the columns of the Catholic University Gazette, a publication which has been the organ of the new Irish University, ( . . . ).' Some of these Gazette papers later made it to the volume that became known as 'The idea of a university.'
Jan Morris (Ed.) (1978). The Oxford book of Oxford. Oxford University Press. isbn 0192814249 Collectie fragmenten uit literatuur, dagboeken etc., met annotaties, van 1200 tot 1945
John Morgan (1986). Godly learning. Puritan attitudes towards reason, learning, and education, 1560-1640. Cambridge University Press. isbn 0521235111
J. W. O'Malley (1993). The first Jesuits. Harvard University Press. isbn 067430313X
The
modus parisiensis was, as the Jesuits saw it, the polar opposite of much of what they found in Italian schools an schoolmasters. It was based on an exacting program of lectures, complemented by a full array of drills, repetitions, and disputations—
exercitia, or
exercitationes—in which the student demonstrated mastery of the materials. Students at all levels were divided into classes according to a set plan of progression from mastery of one skill or author to mastery of the next. Examinations determined who was ready to ove to the next class. A 'class' represented a unit of work to be mastered, not a period of time. Hence, brighter boys could move through the curriculum more quickly than others. If the classes were large, students were divided into groups of ten under a more accomplished peer (the
decurio), who drilled them and reported to the teacher on theirprogress or lack of it. [See Farrell
Jesuit Code, pp. 119-121, and Scglione,
Liberal Arts, pp. 13-14.]
p. 217
Kathryn M. Olesko (1991). Physics as a calling. Discipline and practice in the Königsberg Seminar for Physics. Cornell University Press. isbn 0801422485
Vivian Nutton & Roy Porter (Eds) (1995). The history of medical education in Britain. Amsterdam: Rodopi. isbn 905183571X
- i.a.
- F. Getz, Medical education in medieval England. 76-93.
- S. W. F. Holloway, Producing experts, constructing expertise: the school of pharmacy of the Pharmaceutical Society of Great Britain, 1842-1896. 116-140.
- P. M. Jone, Reading medicine in Tudor Cambridge. 153-183.
- S. C. Lawrence, Anatomy and adress: creating medical gentlemen in eighteenth-century London. 199- 228.
- I. Loudon, Medical education and medical reform. 229-249.
- M. Pelling, Knowledge common and acquired: the education of unlicensed medical practitioneers in early modern London. 250-279
Ronald L. Numbers (Ed.) (1980). The education of American physicians. Historical essays. University of California Press. isbn 0520036115
- ao.:
- Martin Kaufman: American medical education -
- John B. Blake: Anatomy -
- Gert H. Brieger: Surgery -
- Lawrence D. Longo: Obstetrics and gynaecology -
- Judith Walzer Leavitt: Public health and preventive medicine -
- Chester R. Burns: Medical ethics and jurisprudence -
- Genevieve Miller: Medical history)
- these previously unpublished essays look specifically at the history of subjects taught in medical schools. . . . Perhaps the most important pattern revealed by these disciplinary histories is the gradual shift from what Edward Atwater calls passive to active learning. . . . As Abraham Flexner uit 1930.
Charles Edward Mallet (1924, 1927/1968). A history of the University of Oxford. Volume I The Mediaeval University and the Colleges Founded in the Middle Ages, Volume II The Sixteenth and Seventeenth Centuries, Volume III Modern Oxford. London - New York: Methuen; Barnes & Noble.
Bruce A. Kimball (1992). The 'true professional ideal' in America. A history. Blackwell. isbn 155786182X ERIC Descriptors: Colonial History (United States), Higher Education, Lawyers, Professional Education, Professional Occupations, Professional Recognition, Professional Services, Religion, Service Occupations, Standards, Teaching (Occupation), United States History info
Clarence J. Karier (1967/1986). The individual, society, and education. A history of American educational ideas. University of Illinois Press. isbn 0252013093 info
Christopher Jencks & David Riesman (1968). The academic revolution. Garden City, Doubleday. lccc 68-15597 info and preview of preface 2nd edition 1969: preface 2nd edition
T. L. Jarman (1951/1963). Landmarks in the history of education. English education as part of the European tradition. John Murray.
Begint met Griekenland, via de middeleeuwen naar de moderne tijd. Wel een aardig boekje denk ik, maar te breed.
Charles E. McClelland (1991). The German experience of professionalization. Modern learned professions and their organizations from the early nineteenth century to the Hitler era. Cambridge University Press. isbn 0521394570 info
Charles E. McClelland (1980). State, society, and university in Germany 1700-1914. Cambridge University Press. isbn 0521227429 info
p. 66-68 careers, civil service selection, e.d. "Henri Brunschwig has pointed out that in Prussia, at least, the university graduates were becoming desperate at the end of the eighteenth century: There were not nearly enough positions to go around, and access even to these few careers was not based solely on talent and merit. [noot 6: Henri Brunschwig, Enlightenment and Romanticism in Eighteenth Century Prussia (Chicago, 1974), chaps. 8 and 9.] Govenrments did much in the late eighteenth century to discourage aspirants to civil service careers and to increase norms and regulation of the 'free' professions. In Prussia alone, formal examinations supervised by a permanent commission were prescribed for access to higher civil service positions in 1770 and 1775. Examinations for physicians were tightened progressively from 1789 on. Though the civil service and judicial examinations tended to encourage university study, they were still based more on experience acquired on the job than on academic theory. [noot 7: Wilhelm Bleek, Die preussische Reform: Verwaltungsqualifikation und Juristenbildung (1806-1817), Die Verwaltung 7 (1974), 187. See also Clemens von Delbruck, Die Ausbildung für den höheren Verwaltungsdienst in Preussen (Jena, 1917), pp. 1-7] ( . . . ) In other words, although one may legitimately speak of a 'crisis' for the universities in not having nearly as many students in 1800 as in 1700, the universities were still evidently overproducing professional people of all types, from clergymen and lawyers to doctors and literary men, judging by the low esteem and equally low incomes of the university-trained professional class even as late as 1800. [noot 9: For an interesting picture of the incomes and outlook of the professional men in this time, see Bruschwig, Enlightenment and Romanticism, chap. 8]" p. 158 bovenaan: 1834 Pruisen's Abitur. McClelland gaat hier wel heel erg licht over de impact van die Abitur heen. "Prussia's introduction of the Abiturzwang (school-leaving certificate based on examinations), later copied by other states, assured that only a diligent minority of Gymnasium pupils could enter universities. The measure was intended to reduce the number of ill-prepared students, including those who sought university training chiefly as an entrée into a civil service position or for want of any better employment after school. The result was to raise the quality of students and their ability to undertake serious scholarly training. Another result was to eliminate the remedial-education function of the philosophical faculty and to make it the equal of the three professional faculties." Voor die kwaliteit van de studenten voert McClelland geen bewijsplaatsen aan. 166-67. Habilitation als examen. "Anyone with a doctorate and sufficiently plausible promise of scholarly merit could apply to a university for a venia legendi, the license to give accredited lectures in connection with the university. At the beginning of the nineteenth century, the standards for granting the venia began to increase in some places - in Prussia, for example, by ministerial decree. By about 1820 the first signs of what later came to be the standard procedure for obtaining the veia began to appear. After the doctoral dissertation and defense, the would-be Privatdozent had to present further scholarly evidence for his Habilitation or 'becoming worthy' of being the peer of the university professors. This procedure, incrasingly formalized, had its parallels in the state bureaucracy, where the candidate (usually in law) had to pass a first state examination (the equivalent stage to doctoral work) and, after some time as a junior clerk, a second examination to qualify for further advancement. 167-168 verder over die Habilitation. p. 169 boeiend, meritocratisch: door de steeds hogere eisen aan de Habilitation, werd ook de standaard voor wetenschapsbeoefening verhoogd, wat zich uitte in toenemende competitie van jongere docenten versus de ouderen. Het was gedaan met de patronage, en daarmee met de stilstand. 181: vergelijking van Duitse 19e eeuwse seminars met gilde-structuur! Toch voor mij te vaag om er iets mee te kunnen doen. p. 193 tot 196 1e a. over civil service examens, hun narrowness, en invloed op de universiteiten. p. 200 3e a. leuke alinea over studiestrategie! "The Brotstudenten, who probably constituted the majority of students in most universities (particularly the provincial ones), had to rely less on the contacts and friendships for which the cavaliers had, in some measure, come to the university and more on their ability to pass through the rigors of the state examining system into a secure haven in the public service. Though more sober and single-minded in the pursuit of knowledge than the cavaliers, they were even more loathed by the research-oriented professoriate than the lighthearted wealthy. Their haste to get through the expensive university years, their narrow focus on subjects useful to pass state examinations, and their unimaginative industriousness threatened the ideal of Wissenschaft that was becoming a standard feature of professorial rhetoric. Instead, the professoriate cultivated the smallest category of students, the scholars, who in a sense were the academic children of the professors and a guarantee that the ideals of Wissenschaft would live on to the next generation. ( . . . ) Because the seminar or laboratory, with its objective standards of merit, was the scene on which the scholars appeared, family origins and narrowly defined future career interests did not play a predominant role in their university orientations. Performing well in the scholarly world of the seminar of course furthered one's career; but performing poorly in it was no help at all, and the unserious student would do better to retain the anonymity of Brotstudium, taking as many lecture courses as possible and cramming for specific examination topics. Given the open-ended nature of seminar and laboratory work, it was no special guarantee of doing well on narrowly focused state examinations, which tested knowledge rather than technique." Hoofdstuk 7: 'The expansion of the universities.' over groeiende deelname aan het Duitse hoger onderwijs (overigens ook deelname van buitenlandse studenten). p. 277-279 bovenaan. Over de rol van professoren bij het samenstellen van de civil service examens, en de effecten van die rol op de universiteiten en op studiestrategie. Over het daardoor teloor gaan van het Humboldtiaanse ideaal. "The professor-examiner could of course console himself with the notion that the state examinations tested only the well-known and generally accepted information in a given field, which it was the duty of the professor to 'lay out systematically' in the large lecture courses. Yet this very fact tended to induce lazier students to restrict themselves solely to the well-known and accepted, and as little of that as was necessary to pass the examinations. No doubt the growing helplessness of the state bureaucracy to write and administer fair examinations without the massive help of the professoriate was an understandable reason for calling in university staff. ( . . . ) Yet the choice of renowned Ordinarien to fill the task of writing more technically modern examinations did not fully meet the need, because many of the most imaginative new discoveries were being made and taught by the younger university staff. ( . . . ) the Ordinarien, too, were apt to fall behind in their conceptions of the total overview of their disciplines and were themselves increasingly specialized. Thus the state examinations tended to become more and more dependent on 'old' knowledge and set no premium on a student's originality or intellectual curiosity. This fact alone may help explain why so many of the new students who flooded the German universities seemed lacking in depth and spiritual power in the eyes of the professoriate."
Ph. McCann & Francis A. Young (1982). Samuel Wilderspin and the infant school movement. Croom & Helm. isbn 070992903X info
J. A. Mangan (Ed.) (1993). The imperial curriculum. Racial images and education in the British colonial experience. Routledge. isbn 0415068835 info
Detlef K. Müller, Fritz Ringer & Brian Simon (Eds) (1987). The rise of the modern educational system. Structural change and social reproduction 1870-1920. Cambridge University Press. isbn 9780521366854 info
- Müller, D. K.: The process of systematisation: the case of German secondary education. 15-52.
- Ringer, F. : On segmentation in modern European educational systems: the case of French secondary education, 1865-1920. 53-87.
- Simon, B.: Systematisation and segmentation in education: the case of England. 88-110.
- Steedman, H.: Defining institutions: the endowed grammar schools and the systematisation of English secondary education. 111-134.
- Reeder, D.: The reconstruction of secondary education in England, 1869-1920, 135-150.
- Honey, J.: The sinews of society: the public schools as 'system' 161-162.
- Lowe, R.: Structural change in English higher education, 1870-1920, 163-180.
- Albisetti, J.: The debate on secondary school reform in France and Germany. 181-196.
- Schriewer, J., & Harney, K.: On 'systems' of education and their comparability: methodological comments and theoretical alternatives. 197-209.
- Albisetti, J.: Systematisation: a critique. 210-216. Tenorth, H.: Segmentation: a critique. 217-226.
- Müller, D. K., & Ringer, F.: Concluding comments. 227-235.
J. D. Mackie (1954). The University of Glasgow 1451 to 1951. A short history. Glasgow: Jackson.
Uitvoerige index: zie vooral 'students' en 'examinations'
David S. Lux (1989). Patronage and royal science in seventeenth-century France. The Académie de Physique in Caen. Cornell University Press. isbn 0801423341
Carmen Luke (1989). Pedagogy, printing, and protestantism. The discourse on childhood. State University of New York Press. isbn 0791400026 info
W. C. Lubenow (1998). The Cambridge apostles 1820-1914. Cambridge University Press. isbn 0521572134 info
the role of liberalism, imagination, and friendship at the intersection of learning and public life. This is a major contribution tot the intellectual and social history of the nineteenth and early twentieth centuries, and to the history of the University of Cambridge.
Rebecca S. Lowen (1997). Creating the cold war university. The transformation of Stanford. Berkeley/Los Angeles/London: University of California Press. isbn 0520205413 info
Diane Rubenstein (1990). What's Left? The Ecole normale supérieure and the right. University of Wisconsin Press. isbn 0299125602
Deconstruction of the ENS?
W. Bruce Leslie (1992). Gentlemen and scholars. College and community in the 'age of the university,' 1865-1917. Penn State Press. isbn 0271008296 info
Fritz K. Ringer (1968/1990 reprint). The decline of the German mandarins. Wesleyan University Press / University Press of New England. isbn 0819562351 info
Frederick Rudolph (1962/1990). The American college and university. A history. Introductory essay and supplemental bibliography by John R. Thelin. The University of Georgia Press. isbn 0820312843 info
André Schiffrin (Ed.) (1997). The cold war & the university. Toward an intellectual history of the postwar years. New York: The New Press. isbn 1565840054
- ao.:
- R. C. Lewontin: The Cold War and the transformation of the academy -
- Howard Zinn: The politics of history in the era of the Cold War: Repression and resistance -
- Noam Chomsky: The Cold War and the university -
- Immanuel Wallerstein: The unintended consequences of Cold War area studies
A. H. Smith (1952). New College and its buildings. Oxford University Press.
College life in the late middel ages, and later. As revealed by the buildngs. Interesting.
Peter Searby (1997). A history of the University of Cambridge. Volume III, 1750-1870. Cambridge University Press. isbn 0521350603 info
De periode van het ontstaan en vorm krijgen van de Mathematcal Tripos, het examen der examens.
Paul William Kingston & Lionel S. Lewis (Eds.) (1990). The high-status track: studies of elite schools and stratification. State University of New York Press. isbn 0791400115
info
Thomas Pole (1814, 1816/1969 reprint). A history of the origin and progress of adult schools. Woburn Books/Kelley.
Arthur G. Powell (1980). The Uncertain Profession. Harvard and the Search for Educational Authority. Harvard University Press. isbn 0674781228 info
A depressing history. Mainly on Harvard's graduate school of education. And the notion of teachng as an art, instead of a science.
- Harvard and the Schools
- The Harvard Normal
- Transformations in Professional Identity
- The Rise of Educational Science
- New Careers for the Socialization of Youth
- The Graduate School of Education
- The Formation of Educators
- Professional Training and Institutional Disaster
- The Lure of Social Science
- Educational Careers and the Missing Elite
- Epilogue: Roots of Instability
F. M. L. Thompson (ed.) (1990). The University of London and the world of learning. 1836-1986. Hambledon. isbn 1852850329
Margo Todd (1987). Christian humanism and the puritan social order. Cambridge University Press. isbn 0521331293 info
Kim Townsend (1996). Manhood at Harvard. William James and others. London and New York: W. W. Norton. isbn 0393039390 review
Matthew Ramsey (1988). Professional and popular medicine in France, 1770-1830. The social world of medical practice. Cambridge University Press. isbn 0521305179 [quackery] info
De vorming van een professie. Toelating tot de beroepsgroep. Niet toelating tot de beroepsgroep: dan maar de volksgeneeskunst.
William J. Reese (1995). The origins of the American high school. New Haven and London: Yale University Press. isbn 0300063849 info
This engrossing book tells the story of American high schools in the nineteenth century. William Reese analyzes the social changes and political debates that shaped these institutions across the nation&mdash'from the first public high school, established in Massachusetts in 1821, to the 1880s
- written examintions, backwash, emulation, recitations, cramming
- 56 graded classrooms
- 279 note 58, 61
- 132emulation, competition, camming
- 133 prizes
- 134 recitation
- 136 competition
- 137 written examinations
- 139 cramming
- 142: admissions. Fantastic Already in 1820.
Davis A. Reeder (Ed. reissued articles) (1980). Educating our masters. Addresses and essays by G. Combe, Sir James Kay-Shuttleworth, F. D. Maurice, Robert Lowe, Lyon Playfair, T. H. Green, Henry Solly, A. H. D. Acland and Michael Sadler. Edited with an Introduction by David A. Reeder Leicester University Press. isbn 0718550366
G. Combe 1852: On secular education; Sir James Kay-Shuttleworth 1866 Popular education; F. D. Maurice 1866 The working man and the franchise; Robert Lowe 1867 Primary and classical education; Lyon Playfair 1870 National education; T. H. Green 1891 The new Oxford high school; Henry Solly 1872 Partypolitics and political education;, A. H. D. Acland 1883 The education of citizens; and Michael Sadler 1901 National education and social ideals.
Rev. H. P. Stokes (1927). Ceremonies of the university of Cambridge. Cambridge at the University Press. info new edition softcover
Gianni Statera (1975). Death of a utopia. The development and decline of student movements in Europe. Oxford University Press. lcccd 74-79634
Reba N. Soffer (1994). Discipline and power. The university, history, & the making of an English elite 1870-1930. Stanford University Press. isbn 0804723834 info
The teaching of history.
James F. Tent (1988). The Free University of Berlin. A political history. Indiana University Press. isbn 0253326664
Marcia Graham Synnott (1979). The half-opened door: discrimination and admissions at Harvard, Yale, and Princeton, 1900-1970. Greenwood Press. isbn 0313206171 [inserted: photocopy of Richard Farnum (1997). Elite college discrimination and the limits of conflict theory. Harvard Educational Review, 67, 507-532] info. Article by Marcia G. Synnott 1982 'The Half-Opened Door: Researching Admissions Discrimination at Harvard, Yale, and Princeton' American Archivist/Vol. 45, No. 2/Spring 1982 pdf
ao: Portraits and philosophies of two Harvard presidents: Charles W. Eliot and A. Lawrence Lowell - Harvard: Debate on restriction, 1922 - Harvard: Methods of sifting candidates for admission, 1920s to 1950s - Yale: reaction and stabilaztion, 1900s to 1940s - Princeton: The triumph of the Clubs, 1900s to 1950s - Conclusion: a new elite, 1940s to 1970s
E. N. Suleiman (1978). Elites in French society. The politics of survival. Princeton University Press. isbn 0691075972 info
In his investigation of France's "state-created" elites, Professor Suleiman shows the great importance of the grandes écoles in training and promoting the elites, and the grand corps in providing a base from which the elites launch themselves into extra-governmental careers. He also finds that the elites' capacity to adapt to an evolving social, political, and economic environment is a major factor in their ability to survive.
George Weisz (1983). The emergence of modern universities in France, 1863-1914. Princeton University Press. isbn 0691052433 info
Christopher Wordsworth (1877/1968 reissue). Scholae Academicae. Some account of studies at the English universities in the eighteenth century. Frank Cass.
fair (1967). The education of the people. A history of primary education in England and Wales in the nineteenth century. Routledge and Kegan Paul. isbn 0710021615
Leuk boek, uitgebreide citaten
John Hubbel Weiss (1982). The making of technological man. The social origins of French engineering education. The M.I.T. Press. isbn 0262231123 info
One of the book's conclusions is that the school's formal curriculum and social ambience did not prepare its graduates to deal explicitly with political, economic, philosophical, or cultural matters, producing engineers with little understanding of the social implications of technological change. Its findings parallel evaluations of technical institutions - including MIT - that were founded later and in other countries and that were based on the original Parisian school.
Nicholas Tyacke (Ed.) (1997). The history of the University of Oxford. Volume IV Seventeenth-Century Oxford. Clarendon Press. isbn 0199510148 info
Georg Kaufmann (1888/1958 reprint). Geschichte der Deutschen Universitäten. Graz: Akademische Druck- u. U. Verlagsanstalt. — Unveränderter Abdruck der 1888 im Verlag J. G. Cotta in Stuttgart erschienenen Ausgabe. 442 + 587 pp. archive.org
Rainer A. Müller (1974). Universität und Adel. Eine soziostrukturelle Studie zur Geschichte der bayerischen Landesuniversität Ingolstadt 1472-1648. Berlin: Duncker & Humblot. isbn 3428031806
Edgar Bonjour (1960/1971). Die Universität Basel von die Anfängen bis zur gegenwart, 1460-1960. Basel: Helbing & Lichtenhahn.
Winfried Dotzauer (1971). Deutsche studenten an der Universität Bourges. Album et liber amicorum. Verlag Anton Hain. isbn 3445008213
- recensie-exemplaar dr Meijer, Tijdschrift voor Geschiedenis) (toegevoegd: proefdruk van recensie door Th. J. Meijer, Tijdschrift voor Geschiedenis) (Prosopographie - university history)
Werner Conze, und Jürgen Kocka (Hrsg.) (1985). Bildungsbürgertum im 19. Jahrhundert. Teil I. Bildungssystem und Professionalisierung in internationalen Vergleichen. Klett-Cotta. isbn 3608912541