Rekenproject: Zwakke rekenaars - dyscalculie

Ben Wilbrink

rekenproject thuis
psychologie
    individuele verschillenontwikkelingspsychologie
    orthopedagiek
        zwakke rekenaars




Zie ook de webpagina orthopedagogiek.htm, dat is gericht op onderzoek, en op individuele behandeling van leerlingen met ernstige rekenproblemen.


Op het forum van Beter Onderwijs Nederland is op 31 mei 2011 rekenblog 14 gestart , die helaas al snel bij gebrek aan voedende reacties is verzand. De informatie in de blog en de reacties is in het algemeen niet nog eens op deze bladzijde herhaald.


Ik moet enige prioriteit geven aan het bestuderen van de Groningse onderzoeken, omdat deze op wetenschappelijk verantwoorde wijze (SVO-goedgekeurd, zal ik maar zeggen) zich richten op de onderkant van het rekengebeuren in de basisschool, dus op de groepen die het meest kwetsbaar zijn voor falende rekendidactiek.












Paul L. Morgan, George Farkas & Steve Maczuga (2014 first online). Which instructional practices most help first-grade students with and without mathematics difficulties? Educational Evaluation and Policy Analysis free access




Aanbieding voortgangsrapportage invoering referentieniveaus taal en rekenen 2013. Aanbiedingsbrief van staatssecretaris Dekker en minister Bussemaker (beiden OCW) aan de Tweede Kamer bij de voortgangsrapportage invoering referentieniveaus taal en rekenen 2013. ophalen met bijlagen, of de brief zelf: pdf




Mieke van Groenestijn & Kees hoogland (2012). Niet afhaken maar aanhaken. Verslag van een onderzoek naar rekenprestaties van leerlingen met ernstige rekenproblemen in vo en mbo. In opdracht van College voor Examens. Hogeschool Utrecht, Kenniscentrum Educatie, Lectoraat Gecijferdheid. pdf




Evelyn H. Kroesbergen, Johannes E. H. Van Luit & Pirjo Aunio (2012). Mathematical and cognitive predictors of the development of mathematics. British Journal of Educational Psychology, 82, 24-27.




Sanne H. G. Van der Ven∗, Evelyn H. Kroesbergen, Jan Boom & Paul P. M. Leseman (2012). The development of executive functions and early mathematics: A dynamic relationship. British Journal of Educational Psychology, 82, 100-119. abstract


Voor rekenen zijn vier Citotoetsen uit het LVS gebruikt.



Elise Cappella and Rhona S. Weinstein (2001). Turning Around Reading Achievement: Predictors of High School Students’ Academic Resilience. Journal of Educational Psychology, 93, 758-771. abstract

<



Jeffrey J. Walczyk, Cheryl S. Marsiglia, Keli S. Bryan, and Paul J. Naquin (2001). Overcoming Inefficient Reading Skills. Journal of Educational Psychology, 93, 750-757. abstract



Rudolf E. Timmermans, Ernest C.D.M. Van Lieshout & Ludo Verhoeven (2007). Gender-related effects of contemporary math instruction for, low performers on problem-solving behavior. Learning and Instruction, 17, 42-54. abstract


Marjolein Peltenburg (2005). ‘Common sense’ rekenen-wiskunde. In: H. ter Heege, T. Goris, R. Keijzer & L. Wesker (Red.) (2005). Freudenthal 100. Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht. 51-54. pdf

“Aansluiting zoeken bij de common sense reality van kinderen is het idee van Freudenthal dat in dit artikel wordt toegelicht. Aan de hand van een lessenserie uit het project ‘Speciaal Rekenen’ van het Freudenthal Instituut wordt beschreven hoe leerlingen uit het speciaal (basis)onderwijs tot een efficiënte aanpak kwamen voor het tellen van ongestructureerde hoe- veelheden. De ontdekking van het voordeel van structuur speelt hierbij een cruciale rol.

Juist die eigen ontdekking maakt dat aansluiting wordt gevonden bij de common sense reality van kinderen. Zo ervaren zij rekenen-wiskunde als een betekenisvolle activiteit.”



T. F. W. P. Willemsen (1994). Remediële rekenprogramma&rsqu;s voor de basisschool: Een effectstudie. Proefschrift RU Groningen. (proefschrift; genoemd in rapport-Lenstra)


Vraagstelling: “Is het mogelijk om, op basis van inzicht in rekenprocedures en rekenfouten van leerlingen, experimentele programma’s te construeren die tot betere resultaten leiden dan de remediëring, in de vorm van een herhaling van de leerstof, zoals gebruikelijk is.”

Willemsen gebruikt dan twee verschillende benaderingen; uitgaande van te corrigeren misvattingen van leerlingen, resp. van wat leerlingen al wel correct beheersen. Dat lijken me benaderingen die zich bevinden binnen het normale leren van rekenen, en laat dus buiten beschouwing dat sommige leerlingen buiten deze range vallen, bijvoorbeeld omdat zij nog onvoldoende een juist getalbegrip hebben ontwikkeld, of op andere wijze een handicap hebben bij het leren rekenen. Ik ben benieuwd, ik moet het proefschrift nog doornemen.

Op p. 138 is sprake van vergelijking tussen twee verschillende methoden in het remediële programma: mapping versus kolomrekenen. Kolomrekenen komt niet overeen met de gebruikte rekenmethode, en brengt deze zwakke leerlingen in de war. Ik wil wel precies weten hoe dit zit, want het is toch interessant dat de bekende claim van de Freudenthal-groep dat kolomrekenen juist voor zwakkere rekenaars zo’n doeltreffende methode zou zijn. Hier blijkt dat dus niet zo te zijn, zodat de vraag is of dit een experimeneel resultaat is dat pleit tegen de claim van de Freudenthal-groep.

De experimenten zijn gericht op problemen bij het aftrekken. Zie daaro ook hier.



E.G. Harskamp, C.J.M. Suhre, T.F.W.P. Willemsen (1993). Remediële rekenprogramma’s voor het basisonderwijs. GION, Groningen. Eindrapport SVO-project 0210. isbn 9066904143. [nog niet gezien; waarschijnlijk is het proefschrift op dit rapport gebaseerd]




E.G. Harskamp & T.F.W.P. Willemsen (1991). Remediële rekenprogramma's voor de basisschool. Swets & Zeitlinger. Forum 10.

Tom Braams & Marisca Milikowski (Red.) (2008). De gelukkige rekenklas. Boom.

Rob Milikowski (2008). Intermezzo{ de meester met de bal. In Tom Braams & Marisca Milikowski (Red.) (2008). De gelukkige rekenklas (172-173). Boom. In deze bijdrage is Douwe Sikkes ‘de meester met de bal’, docent op Het Palet (MLK). De Inspectie was verrast, en heeft een dvd laten maken, met een rekenles en een taalles met de bal, en een interview met de ballenwerper. Voor de dvd, neem contact op: d.sikkes apenst. upcmail.nl


Marisca Milkowski & Rob Milikowski (2008). Afscheid van het cijferen. In Tom Braams & Marisca Milikowski (Red.) (2008). De gelukkige rekenklas (174-180). Boom.

“Na invoering van de wet Weer Samen Naar School zijn steeds meer scholen vooor sbo overgegaan op de aanschaf van een reguliere realistische rekenmethode. Er was ook weinig keus. De scholen moeten een volwaardig eindniveau in de aanbieding hebben, dat kinderen een kans biedt op de Cito-toets. Die kans heb je alleen met een realistische methode, en andere dan reguliere zijn er niet.

De projectgroep Speciaal Rekenen, verbonden aan het Freudenthal Instituut, kreeg de opdracht om scholen te helpen bij het overbruggen van de kloof tussen wat de rekenmethodes vereisen en wat de kinderen kunnen. Het ministerie van OCW subsidieerde het project. De subsidie werd verstrekt onder een aantal voorwaarden. Een van die voorwaarden was dat de te ontwikkelen hulpmiddelen en oplossingen ‘methode-onafhankelijk’ zouden zijn. Dat wil zeggen: ze moesten gebruikt kunnen worden in combinatie met alle in gebruik zijnde realistische methoden.

Sinds juni 2004 verkondigt de projectgroep de boodschap dat cijferend rekenen in het sbo niet langer onderwezen hoeft te worden. ‘Kolomsgewijs rekenen is een volwaardige eindvorm’, zo houdt het Utrechtse gezelschap de scholen voor.”

Zie voor deze horror-story verder de tekst in het boek. In het geciteerde deel is meteen enorm veel aan de orde: de eenzijdigheid in het aanbod van rekenmethoden (alleen op realistische leest geschoeide), het beleid van OCW (gedachtenloos subsidiëren van de Freudenthal-groep), het wegzetten van basale rekenvaardigheid als iets overbodigs, kolomrekenen als einddoel, de rol van het Cito in deze rekenontwikkelingen, niet alleen de gewone leerlingen geforceerd onderwerpen aan realistische methoden, maar ook de leerlingen in het speciaal onderwijs. Is de term ‘horror-story’ terecht, of niet?

Milikowski & Milikowski, p. 174-175



B.F. Milo & A.J.J.M. Ruijssenaars (). Instructie en leerlingkenmerken - onmogelijkheden van realistische instructie in het sbo -



A. J. J. M. Ruijssenaars (1992). Rekenproblemen. Theorie, diagnostiek, behandeling. Lemniscaat.

Ik moet dit boek nog eens systematisch doornemen. Mijn oog valt nu op een ongelukkige passage, die laat zien dat Ruijssenaars zich niet bewust lijkt te zijn van het ontbreken van empirisch onderzoek dat de claims van de Freudenthal-groep ondersteunt:

Het principe van de progressieve schematisering kan vooral voor het leren van de cijferalgoritmen als gewenst worden beschouwd (Freudenthal, 1984a, p. 47-50): ‘Cijferen leren volgens geïntegreerd progressief schematiseren kost de helft van de tijd die het bij geïsoleerd progressief compliceren wordt uitgetrokken. Misslagen zijn zeldzaam; praktisch alle leerlingen bereiken een aanvaardbaar niveau.’

Ruijssenaars p. 228

Als de claim van Freudenthal juist zou zijn, zouden er nauwelijks rekenproblemen zijn, ook niet bij zwakke rekenaars. Dat is helaas niet het geval. Ik begrijp de goedgelovigheid van Ruijssenaars op dit kernstuk niet. Zie voor een uitwerking ook mijn rekenblog 2 hier.

De auteur benadrukt dat de behandeling van rekenproblemen moet berusten op een ‘consistente en toetsbare theorie’ (p. 234). Behandelen op intuïtieve basis kan wel eens resultaat opleveren ‘maar overstijgt onvoldoende de kans op een toevalstreffer’. (p. 234) Ruijssenaars behandelt dan drie invalshoeken: een ontwikkelingspsychologisch kader, de handelingsleerpsychologie, en de informatieverwerkingsbenadering.

Samenvattend kunnen we concluderen dat het ontwikkelingspsychologisch kader op dit moment weinig concreet houvast biedt voor het afleiden van behandelingsvoorschriften voor de remediëring van reeds ontstane rekenproblemen.

Ruijssenaars p. 240

De handelingsleerpsychologie moet ik waarschijnlijk zoeken in de buurt van Van Parreren, en daarmee ook in die van de Freudenthal-groep. De strekking is, kort door de bocht: eerst begrijpen, dan oefenen (verkorten, automatiseren). Wat zou ik graag bewijsmateriaal daarvoor zien.

Voor de remediëring laten zich veel suggesties afleiden uit de theoretische uitgangspunten, de empirische bewijsvoering blijft echter beperkt.

Ruijssenaars p. 261

De informatieverwerkingstheorie is oké (p. 263). Het gaat hier om cognitieve psychologie in de lijn van Alan Newell (1990) - Stellan Ohlsson (2011).

Alan Newell (1990). Unified theories of cognition. Harvard University Press.

Stellan Ohlsson (2011). Deep learning. How the mind overrides experience. Cambridge University Press. (webpagina)



Russell Gersten, David J. Chard, Madhavi Jayanthi, Scott K. Baker, Paul Morphy & Jonathan Flojo (2009). Mathematics Instruction for Students With Learning Disabilities: A Meta-Analysis of Instructional Components. Review of Educational Research, 79, 1202–1242 abstract




Laurence Rousselle & Marie-Pascale Noël (2007). Basic numerical skills in children with mathematics learning disabilities: A comparison of symbolic vs non-symbolic number magnitude processing. Cognition, 102, 361-395.