thuis     sitemap     effectiviteit     prestatie-indicatoren     examens     selectie    


Wie is er nou tegen eerlijke concurrentie?
Maar dit is begging the question, niet?

Concurreren in het onderwijs / marktwerking

Ben Wilbrink



22 maart: Jaap Dronkers in de Lutherse Kerk in Utrecht over beter onderwijs. Aanvang 20 uur.

Hamburgerstraat 9, iets Zuid van het universiteitsgebouw flyer

Als binnenkomer eerst even de actualiteit markeren, en naar aanleiding daarvan een schets van de probleemstelling voor dit thema:



Concurrentie is een begrip uit de economie, en zo wordt het ook bedoeld wanneer het opduikt in discussies over onderwijs. Dat is prettig, want economen hebben bergen werk verzet om het begrip af te bakenen, en erachter te komen hoe concurrentie in de wereld zoal kan functioneren en dysfunctioneren. Het grappige is dat andere disciplines voor verwante verschijnselen andere termen hebben, die al evenzeer gemeengoed zijn in alledaags taalgebruik. Zo is er een behoorlijke overlap tussen wat economen 'concurrentie' noemen, en psychologen 'selectie.' Prima, die zit. Weet u meteen hoe dit stuk zich verhoudt tot het vele dat over selectie is te vinden op deze website. En wat mijn insteek op dit thema zal zijn: niet om het beter te weten dan economen, al heb ik ook nog wel eens een jaartje econometrie gestudeerd, ook niet om wat over selectie en zelf-selectie bekend is het idee van meer concurrentie in het onderwijs te lijf te gaan, maar om uit de literatuur over concurrentie en marktwerking in het onderwijs beter inzicht te krijgen in de (zelf-) selectieprocessen aan de poorten van het onderwijs. En ja hoor, in korte tijd heb ik nog weer veel geleerd.
De bedoeling van de kleinere projecten op mijn website is overigens juist om heel verschillende onderwerpen op een bijzondere manier met elkaar te verbinden, zodat nieuwe inzichten kunnen ontstaan. Zo hechten economen, als ze over concurrentie theoretiseren, belang aan de informatie die potentiële klanten hebben over de kenmerken en kwaliteiten van producten. Kijk, die informatie, en het vertrouwen in de juistheid van die informatie, komt altijd en overal weer terug, in het duurzaamheidsproject html, bij selectie, op de arbeidsmarkt, bij beoordelen in het onderwijs, en noem maar op. Bij de vraag of en zo ja wanneer hoeveel concurrentie tussen onderwijsinstellingen gewenst kan zijn, blijkt onmiddellijk die betrouwbare informatie de achilleshiel te zijn: opleidingen zijn geen appels, overhemden of auto's, waar het trouwens al lastig genoeg kan zijn om kwaliteitsinformatie te krijgen. Bij onderwijs is moet je een ervaren en scherp geleerde op het gebied van onderwijs zijn om kwaliteit te kunnen onderkennen. Leerlingen en hun ouders kiezen daarom op andere informatie waarvan zij mogen hopen dat die een aanwijzing in de goede richting vormen: prestige of naamsbekendheid van een school, of zijn reputatie of goodwill. De econoom benoemt dit als marktfalen op grond van informatietekorten. Om het wat scherper te stellen: onder dit marktfalen kunnen scholen prestige kopen - Harvard University is daar een extreem voorbeeld van, die koopt werkelijk alles, en verdomd, alles en iedereen heeft zijn prijs - of reputatie verdienen - studenten, ouders van leerlingen, spreken hun ervaringen rond.
Wat het zo'n boeiend onderwerp maakt is dat prestige dus werkelijk niets met kwaliteit heeft te maken - dat het ABN-AMRO team de ene zeilwedstrijd na de andere wint zegt niets over de kwaliteit van het bankieren - en dat reputatie dat op een eenzijdige manier heeft - wat goed is voor de klant, is dat mogelijk niet voor het land. Handige jongens weten dat uit te buiten: de krenten uit de pap halen, en kostbare opleidingen of lastige leerlingen aan de publieke sector overlaten. De hoeveelheid te verdelen prestige is bovendien een tamelijk vast gegeven, dus het meerdere prestige dat de een weet te winnen gaat ten koste van het prestige van anderen; van reputatie daarentegen is de hoeveelheid niet gelimiteerd.

Voor bronnen is het bij dit onderwerp handig om te biecht te gaan in het land van de vermeende onbegrensde mogelijkheden en de afgod die kapitalisme heet: de Verenigde Staten. Het aardige van dat voorbeeld is dat er in de VS zo'n fantastisch contrast is tussen de werkelijk heel vrije markt waarop instellingen voor tertiair onderwijs concurreren, en de ongelooflijk dichtgetimmerde wereld van het primair en secundair onderwijs waar tot op heden wel veel geschreven wordt over private ondernemingen, maar deze qua omvang heel beperkt zijn en eigenlijk alleen de heel moeilijke segmenten van het onderwijs mogen bedienen.
Het tijdschrift Education Next is een handig startpunt, het zegt van zichzelf dat het onafhankelijk en niet ideologisch is, wat me sterk lijkt, maar helemaal mooi is dat het zijn op onderzoek gebaseerde artikelen gewoon in het publieke domein beschikbaar stelt, zoas het hoort: site. Op die site bijvoorbeeld het themanummer When schools compete www.educationnext.org/20014/index.html [not available any longer, 2-2008]. In een paar zinnen een heldere schets van hoe het er in de VS met concurrentie tussen scholen voorstaat, ik citeer dat maar in zijn geheel:

De bovenstaande boodschap lijkt als twee druppels water op die van Jaap Dronkers, gedaan in de Volkskrant van januari 2006 (zie hierbeneden). Het verschil is dat het onderwijs in de VS een nationale ramp is, in Nederland een sector waar de laatste decennia een overmaat aan groot onderhoud is gepleegd. International benchmarks, hoe ook bekeken en binnenste buiten gekeerd, laten zien dat de VS op rampkoers ligt, en Nederland zich nog steeds in de voorhoede plaatst. Raadselachtig is dan hoe men in Amerika kan denken dat meer concurrentie hun problemen op kan lossen, en hoe men tegelijk in Nederland kan denken dat de voorsprong vergroot of behouden kan worden door meer concurrentie te introduceren (zo geformuleerd klinkt dat meteen als een erg riskante strategie, en 'riskant' is bepaald iets anders dan 'ondernemersrisico' dat bij concurrentiemodellen hoort).

De VS als gidsland voor concurrentie in het onderwijs biedt overigens nogal verschillende perspectieven wanneer het om universitair onderwijs gaat, of om funderend en beroepsonderwijs. Het lijkt er geweldig veel op dat in de VS die laatste vormen van onderwijs vooral politiek worden aangestuurd op een veel directere manier dan wij in Nederland dat kennen, terwijl het universitair onderwijs over de laatste eeuw is toegegroeid naar concurrentie tussen instellingen als de dominante modus operandi, ook waar het staatsinstellingen betreft. Daarom is de universitaire sector in de VS een handig model voor wat concurrentie in het onderwijs doet of betekent, en er is waarachtig het een en ander aan relevant onderzoek beschikbaar om dat model in te vullen. Zeker als het om selectie gaat, want dat is toch het scharnierpunt van de concurrentie. Daarover zijn in korte tijd een aantal belangwekkende studies verschenen:

Over dat Amerikaanse hoger onderwijs is een studie beschikbaar die precies die concurrentie tussen instellingen onderzoekt en beschrijft, door het hoger onderwijs als een industrie te beschouwen, die verschillende clientèles bedient:



hoe kan concurrentie tot betere kwaliteit leiden?

In de hierboven genoemde studie van Brewer c.s. wordt precies aangegeven hoe instellingen hun prestige kunnen verbeteren, of wat ze kunnen doen om hun reputatie te verbeteren. Noch prestige, noch reputatie vallen samen wat met de kwaliteit van het onderwijs die voorstanders van meer concurrentie daardoor graag verbeterd zien. Ook voor die kwaliteit, hoe ook gedefinieerd, geldt toch dat het denkbaar moet zijn met welke inzichten en middelen de betrokkenen die kwaliteitsverbetering kunnen realiseren. Anders blijft het hele praatje steken in ideologie, in het geloof in de wonderbare werking van concurrentie. Voorstellen voor meer concurrentie moeten dan ook kritisch op dit punt worden bekeken: hoe denken voorstanders dat er kwaliteitsverbeteringen mogelijk zijn, en waarom is meer concurrentie daartoe het meest effectieve beleidsinstrument? Erg lastig kan het voor de protagonisten niet zijn om met een hele riedel antwoorden te komen. De discussie zal vervolgens gaan over het belang van de diverse genoemde opties, en over de empirische ondersteuning van de these dat de balans van gunstige - de bedoelde - en ongunstige - de niet bedoelde - effecten van meer concurrentie overtuigend in positieve richting doorslaat.



scholen laten concurreren?

Om een begin te maken met deze pagina over concurrentie is het misschien wel aardig om eerst buiten de grenzen te kijken naar schriftelijk neergeslagen ervaringen, zoals de genoemde Brewer, Gates, Goldman, en daarna naar de Nederlandse discussie, onder andere rond de destijds door onderwijsminister Hermans gewenste meerdere marktwerking in het onderwijs. Ik gebruik een recent stuk van Jaap Dronkers als aanleiding.

Jaap Dronkers (2006). Verbeter het onderwijs: laat scholen concurreren. De Volkskrant, 28 januari. (zie Sociale Agenda blogs pdf voor het volledige stuk

Hoogleraren die concurrentie tussen scholen bepleiten, wat doen we daar mee. Het gedachtengoed met argumenten bestrijden, lijkt me. Neem de volgende uitspraak, uit zijn context gelicht, maar niet minder duidelijk:
"Om die scholen effectief te maken, moeten zij op een eerlijke wijze met elkaar concurreren."
De context in het artikel is dat scholen moeten concurreren, niet wat eerlijke concurrentie is en hoe dat valt te borgen. Wie wel eens een beetje economie heeft bestudeerd, weet dat het probleem met vrije markten ( = concurrentie) nu juist is dat deze niet van zichzelf / vanzelf / vanzelfsprekend eerlijk zijn, en eigenlijk zonder uitzondering regulering behoeven. Zie bijvoorbeeld Moe (2002) html voor een algemene uiteenzetting van marktwerking en markregulering, in relatie tot vrije schoolkeuze. (Vrije schoolkeuze is een instrument om scholen in onderlinge concurrentie te brengen.) En voor de universitaire sector een grondige uiteenzetting in Teixeira, Jongbloed, Dill,en Amaral, A. (Eds) (2004). Markets in Higher Education Rhetoric or Reality?
Omdat eerlijk hier question-begging is, is het beter de stelling als volgt te formuleren:

stelling Dronkers: Om die scholen effectief te maken, moeten zij met elkaar concurreren.

Concurrentie maakt scholen effectiever. Ongetwijfeld, vanuit de optiek van de scholen zullen zij zo verstandig mogelijk proberen te opereren in een competitieve omgeving. Of onderwijs dan ook op kwalitatieve kenmerken verbeteren, dat is de vraag die overtuigend antwoord behoeft. Laten we niet zuinig zijn bij wat 'effectief' betekent, of wie dat mag bepalen.

In zijn recente boek The chosen stelt Karabel het begrip 'verdienste' (merit) ter discussie. Hij doet dat in het kader van zijn analyse hoe het kan dat zo ongelooflijk weinig studenten aan de Amerikaanse top-universiteiten afkomstig zijn uit de laagste 50% ! van de bevolking, bezien naar sociaaleconomische maatstaven. Een oppervlakkige rechtvaardiging daarvoor, die een eind komt maar zeker geen dekkende 'verklaring' geeft, is dat de scores van leerlingen met deze achtergrond op de SAT niet geweldig zijn. Kijk, en daar zit dan ook de pijn in de meritocratie zoals die in de VS wordt beleden (maar slechts deels gepraktiseerd): de invulling van wat 'verdienste' is, wordt bepaald door maatschappelijke groeperingen die het min of meer, of bijna helemaal, voor het zeggen hebben. Het resultaat is Mexicaanse hond, rondzingen, waarbij bepaalde groeperingen bepalen wat als verdienste telt, en daar vervolgens de anderen mee om de oren slaan in een 'zie je wel' redenering.
Dit heeft alles te maken met de Amerikaanse ideologie van gelijke kansen op wat wij in Europa ongelijke plaatsen in de samenleving noemen, een ideologie die lijnrecht staat tegenover de Europese die niet al te ongelijke maatschappelijke posities wenst, terwijl de neoliberalistische stromingen in onder andere de sociaal-democratie [sic] de laatste ideologie voor de eerste willen inwisselen. Zo analyseert Karabel dat overigens ook, in wat beter gekozen bewoordingen.
Waarom deze waarschuwing vooraf: het gebeurt zo maar dat je in de discussie over meer concurrentie in het onderwijs meegaat met een heel plausibel lijkende argumentatie, terwijl een wat grondiger sociologische analyse de verborgen maatschappelijke vooronderstellingen en machtsposities boven water zou brengen. Een pregnant voorbeeld is William Bowen, voormalig president van Princeton University, die nog niet zo lang geleden in zijn The shape of the river de achterstelling van lagere sociaaleconomische klassen bij de toelating tot top-universiteiten accepteerde als een onveranderlijk gegeven, en anno 2005 in zijn Equity and excellence waarschuwt dat de Amerikaanse samenleving hierop wel eens zou kunnen splijten en dat werkelijk alles uit de kast moet worden gehaald om hier voor een minder onevenredige vertegenwoordiging vanuit die 'lagere klassen' te zorgen. Gaat in Amerika dan toch nog een keer het licht aan?


concurrentie op www


Dan nu een bescheiden onderzoek naar op internet beschikbare informatie op dit thema van concurrentie, in zowel het universitaire als in het overige onderwijs.

Andrë de Moor (2009). Concurrentie en kwaliteit in het primair en voortgezet onderwijs. TPEdigitaal, 3 65-79. pdf

Laurens Jan Brinkhorst (2006). Woekeren met talent. Speech van de minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, t.g.v. EFV Leadership Panel Lezing, 15 februari 2006, Rijksuniversiteit Groningen. pdf

Terry M. Moe (2002). The structure of school choice. Hoover Digest, no. 4 fall issue. html Dit is een verkorte versie van een hoofdstuk-lange behandeling, in Hill (2002), zie hierbeneden.

Paul T. Hill (2002). Choice with equity. Hoover Press. html waar ieder hoofdstuk afzonderlijk is op te halen

Terry M. Moe (2001). Schools, vouchers, and the American public. Brookings Institution. ISBN 0815758081 site. symposium

Edward B. Fiske & Helen F. Ladd (2000). When Schools Compete: A Cautionary Tale. Reviewed by Jennifer L. Hochschild and Mark Harrison. www.educationnext.org/20012/83.pdf [dead link? 2-2008]

Patrick J. Wolf and Stephen Macedo, editors, with David J. Ferrero and Charles Venegoni (2004). Educating Citizens International Perspectives on Civic Values and School Choice. Brookings Institution Press site chapter 1 pdf

Anne Bert Dijkstra, Jaap Dronkers, and Sjoerd Karsten (2004). Private Schools as Public Provision for Education: School Choice and Market Forces in the Netherlands , in Wolf and Macedo (zie hierboven). pdf

Jaap Dronkers (2004). Do Public and Religious Schools Really Differ? Assessing the European Evidence. in Wolf and Macedo (zie boven) pp. 287-314. pdf [uitgebreid samengevat in het inleidende hoofdstuk pdf]

Francois Orivel (2006, to appear). Education in France: the difficult balance between excellence and equality. [This chapter is to be published in a collective volume edited by professor Dimitris Mattheou, Department of Education, University of Athens, under the title: "Comparative study of education problems and policies in the world. Contemporary trends and the role of tradition"] pdf (zie ook Orivel: 'French Education's Dilemma in the Globalisation Process: How to accommodate simultaneously the objectives of Equality and Excellence?' pdf) (zie ook Meuret, 2000 "Some considerations on how far we can trust PISA 2000, pdf)

Paul E. Peterson (Ed). Choice and Competition in American Education. Rowman & Littlefield.

John C. Goodman and Matt Moore (2001). 'School choice vs. school choice.' Policy backgrounder Friday, April 27, 2001. National Center for Policy Analysis. html.

Derek Bok (2003). Universities in the market place. The commercialization of higher education.. Princeton University Press. Zie google.books.com voor details.

Derek Bok (2006). Our Underachieving Colleges : A Candid Look at How Much Students Learn and Why They Should Be Learning More. Princeton University Press info.

Richerd H. Hersh and John Merrow (Eds) (2005). Declining by degrees: Higher education at risk. Palgrave Macmillan. isbn 1403969213

Teixeira, P.; Jongbloed, B.; Dill, D.; Amaral, A. (Eds.) (2004). Markets in Higher Education Rhetoric or Reality? Kluwer. ISBN: 1-4020-2815-6


Arnaud Chevalier and Gavan Conlon (2003). Does it pay to attend a prestigious university? Centre for the Economics of Education London School of Economics and Political Science Houghton Street London WC2A 2AE pdf

Roger Brown (2005). Education, education, education - But will government policies produce 'an excellent higher education system'? pdf

Frans van Vught (2004?). De academische reputatierace. [niet meer als pdf beschikbaar, mogelijk nog wel bij Google in html-cache; ik heb een kopie van die cache beschikbaar]

Walberg, Herbert J. (2007). School choice. The findings. Cato Institute. [For a review, see here

Roger L. Geiger (2004). Knowledge and Money: Research Universities and the Paradox of the Marketplac Stanford University Press. www.apria.com/resources/1,2725,494-241616,00.html review [dead link? 2-2008]

Onderwijsraad (2004). Onderwijs in thema's. pdf 267 blz. Hierin S. Waslander en H. Hopstaken: Jongleren met publiek-private arrangementen. (p. 13-54) - R. Maslowski en J. Huisman: Deregulering en autonomievergroting in relatie tot onderwijsvernieuwing en onderwijsopbrengsten (p. 55-84) - P.J. van Eijl, H. Wientjes, M.V.C. Wolfensberger en A. Pilot: Het uitdagen van talent in onderwijs (p. 117-156).

Jaap de Koning, Arie Gelderblom, Ruud Kunnen en René Blanken (1995). De maatschappelijke betekenis vanhttp://www.minocw.nl/documenten/bhw-96-bgo096.pdf het hoger onderwijs: een vooronderzoek naar niet-markteffecten. SEOR. pdf

Lara K. Couturier and Jamie E. Scurry (2005). Correcting Course: How We Can Restore the Ideals of Public Higher Education in a Market-Driven Era The Futures Project: Policy for Higher Education in a Changing World February 2005. http://www.futuresproject.org/publications/Correcting_Course.pdf [no longer available? 2-2008]

David N. Plank and Gary Sykes (Eds) (2003). Choosing Choice: School Choice In International Perspective Teachers College Press.

Emily Van Dunk and Anneliese M. Dickman (2004). School Choice and the Question of Accountability. The Milwaukee Experience. Yale University Press. site

National Working Commission on Choice in K-12 Education (2003). School Choice: Doing It the Right Way Makes a Difference. The Brookings Institution. pdf

Patrick J. Wolf & Stephen Maced (Eds.) (2004). Educating citizens. International perspectives on civic values and school choice. Brookings Institution Press.

Andrew J. Coulson (2009). Comparing public. private, and market schools: The international evidence. Journal of School Choice, 3 31-54. pdf

Jaap Dronkers & Peter Robert (2008). "Differences in Scholastic Achievement of Public, Private Government-Dependent, and Private Independent Schools: A Cross-National Analysis." Educational Policy 22, 541-577. pdf

Anne Bert Dijkstra, Jaap Dronkers, and Sjoerd Karsten (2004). Private Schools as Public Provision for Education: School Choice and Market Forces in the Netherlands. In Patrick J. Wolf & Stephen Maced (Eds.) (2004). Educating citizens. International perspectives on civic values and school choice. (pp 67-90) Brookings Institution Press.

Courtney Bell (Oct. 2005). All Choices Created Equal? How Good Parents Select "Failing" Schools. National Center for the Study of Privatization in Education, Columbia University. paper pdf

David Salisbury and James Tooley (Eds) (2005). What America Can Learn from School Choice in Other Countries. Cato Institute site

Tooley, Dixon & Stanfield (June 2003). Delivering Better Education: Market Solutions for Educational Improvements. Adam Smith Institute. www.adamsmith.org/policy/publications/pdf-files/delivering-better-edu.pd of full report [not available any more as of 2-2008].

Chris Woodhead (2002), The standards of today. And how to raise them to the standards of tomorrow. Adam Smith Institute. pdf of full report

Stephen Pollard (2001). A class act. World lessons for UK education . Adam Smith Institute. www.adamsmith.org/policy/publications/pdf-files/a-class-act.pdf of full report [not available as of 2-2008].

Chris Lambert (2002). Access to Achievement Opening up good schools for all. Adam Smith Institute. pdf of full report.

Sjoerd Karsten, Jaap Roeleveld, Guuske Ledoux, Charles Felix, Dorothé Elshof (2002). Schoolkeuze in een multi-etnische samenleving. SCO Kohnstamm Instituut, rapport 642 pdf.

Myron Lieberman's weekly column Building a competitive education industry.

Richard Meinhard and Steve Buckstein (2001). Choice thinking: Why does the public ignore, distort or reject school choice facts and arguments? pdf

Eric A. Hanushek (2003). The toughest battleground: Schools. pdf. Paul E. Peterson (2003). The theory and practice of school choice. pdf. Two papers from a Federal Reserve Bank of Dallas conference.

William E. Fischel (2002). An economic case against vouchers: Why local public schools are a local public good. pdf

Henry M. Levin (2004). Vouchers and public policy: When ideology trumps evidence. pdf

Terry M. Moe (2001). Schools, vouchers, and the American public. Brookings Institution Press. isbn 0815758081

Teelken, J. Chr. (1995). Schoolkeuze en concurrentie tussen scholen, op zoek naar sporen van een marktmechanisme. Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht, 77-92.




2 september 2010 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/concurreren.htm