thuis
sitemap effectiviteit
prestatie-indicatoren
examens
selectie
Als binnenkomer eerst even de actualiteit markeren, en naar aanleiding daarvan een schets van de probleemstelling voor dit thema:
De NRC 11-2-2006 p. 49 Anja Vink: Meer macht voor de klant.
Hier staan een paar opmerkelijke zaken naast elkaar:
De onderwijsinspectie meldt in haar laatste jaarverslag dat 4% van de scholen (bo en vo) langdurig onder de maat presteert. [Ik kan dit gegeven overigens niet terugvinden in het laatste jaarverslag (over 2004, uitgebracht in juni 2005), of in het Onderwijsverslag 2003/2004]
Amsterdams onderwijswethouder en lid van de Onderwijsraad Aboutaleb: "Ik heb een paar Amsterdamse scholen in mijn gedachten die ik zo zou willen sluiten, maar ik mag dat niet. Ze zijn te slecht maar mogen onder het huidige bestel gewoon voortbestaan."
Minister van der Hoeven denkt er iets aan te gaan doen door ouders meer zeggenschap te geven, en heeft de Tweede Kamer de nota Governance gestuurd (besproken in de week van 13 februari 2006).
De Onderwijsraad kwam begin februari met een advies om niet-functionerende scholen een boete op te leggen. pdf
In dit klimaat is het niet verwonderlijk dat de roep om meer concurrentie in het onderwijs luider wordt, en nu ook vanuit de wetenschap (Jaap Dronkers, zie hierbeneden). Maar zo simpel is het niet.
Er is een verschil tussen dysfunctioneren en kwalitatief iets minder presteren dan anderen, dat gaat om andere verschijnselen, waarbij het dysfunctioneren mogelijk geen bal met marktfalen heeft te maken. In ieder geval, wie beweert dat dat wel zo is, moet dat empirisch staven.
En dan die vermeende verschillen in kwaliteit: voorzover ik op dit moment weet, maar ik moet mijn kennis daarover nog actualiseren (zou er de laatste vijf jaar iets wezenlijk zijn veranderd in Nederlands onderwijs????), zijn de verschillen in kwaliteit tussen scholen in Nederland klein, en bovendien van jaar tot jaar wisselend (o.a. onderzoek van het RION, ITS, SCO Kohnstamm Instituut, Dronkers, wie niet, eigenlijk?). In wetenschappelijk jargon: als ze er al zijn, dan kunnen we die consistente verschillen niet betrouwbaar meten.
Met andere woorden: er zijn geen belangrijke consistente verschillen in kwaliteit tussen scholen (dysfunctioneren buiten beschouwing gelaten). En al zouden ze er wel zijn, dan is het zo verdomde moeilijk om ze aan te tonen, dat deze verschillen in ieder geval niet kunnen zorgen voor sturing op een meer vrije markt van onderwijs.
Dus waar hebben we het over, als iemand gaat roepen om meer concurrentie? Dat is de vraag die ons op deze webpagina gaat bezighouden. Een mogelijk antwoord is immers: inderdaad, er zijn geen merkbare verschillen, maar die zouden er juist moeten komen.
Maar dan hebben we een heel ander debat, dan is de veronderstelling dat Nederland het internationaal gezien slecht doet, en waar is dat empirisch aangetoond? Dit los van de constatering dat onderwijs altijd voor verbeteringen vatbaar is, zowel door methoden , bestuur en beleid, als door cultuur (minder vakkenvullen, meer studeren). Het laatste wordt door voorstanders van meer concurrentie allerminst bestreden, dat zijn immers ook hun instrumenten om in onderlinge competitie het onderwijs meer te verbeteren dan anderen.
En dan gaat de vraag over de effecten van ingrijpend meer marktwerking: wie worden daar dan beter of slechter van, en langs welke wegen zou dat mechanisme dan moeten werken? Kàn het wel werken?
Ik ben ook een ouder met frustraties over scholen (huiswerkbeleid) en over bestuur er van (o.a. heb ik voor de Raad van State een conflict over de kleuterschoolgrens [!] gewonnen (op technisch knock-out)), daar gaat het niet om. Waar het wel om gaat: tellen al die individuele frustraties op tot iets dat structuur heeft, en waar voor alle stakeholders uitdagingen tot verbetering in zitten?
Concurrentie is een begrip uit de economie, en zo wordt het ook bedoeld wanneer het opduikt in discussies over onderwijs. Dat is prettig, want economen hebben bergen werk verzet om het begrip af te bakenen, en erachter te komen hoe concurrentie in de wereld zoal kan functioneren en dysfunctioneren. Het grappige is dat andere disciplines voor verwante verschijnselen andere termen hebben, die al evenzeer gemeengoed zijn in alledaags taalgebruik. Zo is er een behoorlijke overlap tussen wat economen 'concurrentie' noemen, en psychologen 'selectie.' Prima, die zit. Weet u meteen hoe dit stuk zich verhoudt tot het vele dat over selectie is te vinden op deze website. En wat mijn insteek op dit thema zal zijn: niet om het beter te weten dan economen, al heb ik ook nog wel eens een jaartje econometrie gestudeerd, ook niet om wat over selectie en zelf-selectie bekend is het idee van meer concurrentie in het onderwijs te lijf te gaan, maar om uit de literatuur over concurrentie en marktwerking in het onderwijs beter inzicht te krijgen in de (zelf-) selectieprocessen aan de poorten van het onderwijs. En ja hoor, in korte tijd heb ik nog weer veel geleerd.
De bedoeling van de kleinere projecten op mijn website is overigens juist om heel verschillende onderwerpen op een bijzondere manier met elkaar te verbinden, zodat nieuwe inzichten kunnen ontstaan. Zo hechten economen, als ze over concurrentie theoretiseren, belang aan de informatie die potentiële klanten hebben over de kenmerken en kwaliteiten van producten. Kijk, die informatie, en het vertrouwen in de juistheid van die informatie, komt altijd en overal weer terug, in het duurzaamheidsproject html, bij selectie, op de arbeidsmarkt, bij beoordelen in het onderwijs, en noem maar op. Bij de vraag of en zo ja wanneer hoeveel concurrentie tussen onderwijsinstellingen gewenst kan zijn, blijkt onmiddellijk die betrouwbare informatie de achilleshiel te zijn: opleidingen zijn geen appels, overhemden of auto's, waar het trouwens al lastig genoeg kan zijn om kwaliteitsinformatie te krijgen. Bij onderwijs is moet je een ervaren en scherp geleerde op het gebied van onderwijs zijn om kwaliteit te kunnen onderkennen. Leerlingen en hun ouders kiezen daarom op andere informatie waarvan zij mogen hopen dat die een aanwijzing in de goede richting vormen: prestige of naamsbekendheid van een school, of zijn reputatie of goodwill. De econoom benoemt dit als marktfalen op grond van informatietekorten. Om het wat scherper te stellen: onder dit marktfalen kunnen scholen prestige kopen - Harvard University is daar een extreem voorbeeld van, die koopt werkelijk alles, en verdomd, alles en iedereen heeft zijn prijs - of reputatie verdienen - studenten, ouders van leerlingen, spreken hun ervaringen rond.
Wat het zo'n boeiend onderwerp maakt is dat prestige dus werkelijk niets met kwaliteit heeft te maken - dat het ABN-AMRO team de ene zeilwedstrijd na de andere wint zegt niets over de kwaliteit van het bankieren - en dat reputatie dat op een eenzijdige manier heeft - wat goed is voor de klant, is dat mogelijk niet voor het land. Handige jongens weten dat uit te buiten: de krenten uit de pap halen, en kostbare opleidingen of lastige leerlingen aan de publieke sector overlaten. De hoeveelheid te verdelen prestige is bovendien een tamelijk vast gegeven, dus het meerdere prestige dat de een weet te winnen gaat ten koste van het prestige van anderen; van reputatie daarentegen is de hoeveelheid niet gelimiteerd.
Voor bronnen is het bij dit onderwerp handig om te biecht te gaan in het land van de vermeende onbegrensde mogelijkheden en de afgod die kapitalisme heet: de Verenigde Staten. Het aardige van dat voorbeeld is dat er in de VS zo'n fantastisch contrast is tussen de werkelijk heel vrije markt waarop instellingen voor tertiair onderwijs concurreren, en de ongelooflijk dichtgetimmerde wereld van het primair en secundair onderwijs waar tot op heden wel veel geschreven wordt over private ondernemingen, maar deze qua omvang heel beperkt zijn en eigenlijk alleen de heel moeilijke segmenten van het onderwijs mogen bedienen.
Het tijdschrift Education Next is een handig startpunt, het zegt van zichzelf dat het onafhankelijk en niet ideologisch is, wat me sterk lijkt, maar helemaal mooi is dat het zijn op onderzoek gebaseerde artikelen gewoon in het publieke domein beschikbaar stelt, zoas het hoort: site. Op die site bijvoorbeeld het themanummer When schools compete www.educationnext.org/20014/index.html [not available any longer, 2-2008]. In een paar zinnen een heldere schets van hoe het er in de VS met concurrentie tussen scholen voorstaat, ik citeer dat maar in zijn geheel:
For competition to fulfill its promise as a reform strategy, traditional public schools must feel challenged. The officials who run the schools and the teachers who helm the classrooms must feel as if their jobs and perquisites are in jeopardy if they fail to stem enrollment losses to independent charter and private schools. So far, few states and cities have nurtured such a vigorous, elastic competitive environment. States often cap the number of charter schools allowed to open each year. Those that do open are rarely funded at a level that would allow them to provide the sorts of facilities, like up-to-date science labs and sports fields, that public schools regularly supply. Voucher programs that enable students to attend private schools in Milwaukee and Cleveland are severely underfunded and under constant attack in the courts and state legislatures. Yet, in some school districts, signs of a public school renewal are beginning to appear. To attract students, public schools are promoting their wares, altering their curriculum, and producing higher test scores. Even a watered-down version of competition seems to encourage some public schools to improve.
De bovenstaande boodschap lijkt als twee druppels water op die van Jaap Dronkers, gedaan in de Volkskrant van januari 2006 (zie hierbeneden). Het verschil is dat het onderwijs in de VS een nationale ramp is, in Nederland een sector waar de laatste decennia een overmaat aan groot onderhoud is gepleegd. International benchmarks, hoe ook bekeken en binnenste buiten gekeerd, laten zien dat de VS op rampkoers ligt, en Nederland zich nog steeds in de voorhoede plaatst. Raadselachtig is dan hoe men in Amerika kan denken dat meer concurrentie hun problemen op kan lossen, en hoe men tegelijk in Nederland kan denken dat de voorsprong vergroot of behouden kan worden door meer concurrentie te introduceren (zo geformuleerd klinkt dat meteen als een erg riskante strategie, en 'riskant' is bepaald iets anders dan 'ondernemersrisico' dat bij concurrentiemodellen hoort).
De VS als gidsland voor concurrentie in het onderwijs biedt overigens nogal verschillende perspectieven wanneer het om universitair onderwijs gaat, of om funderend en beroepsonderwijs. Het lijkt er geweldig veel op dat in de VS die laatste vormen van onderwijs vooral politiek worden aangestuurd op een veel directere manier dan wij in Nederland dat kennen, terwijl het universitair onderwijs over de laatste eeuw is toegegroeid naar concurrentie tussen instellingen als de dominante modus operandi, ook waar het staatsinstellingen betreft. Daarom is de universitaire sector in de VS een handig model voor wat concurrentie in het onderwijs doet of betekent, en er is waarachtig het een en ander aan relevant onderzoek beschikbaar om dat model in te vullen. Zeker als het om selectie gaat, want dat is toch het scharnierpunt van de concurrentie. Daarover zijn in korte tijd een aantal belangwekkende studies verschenen:
Camara and Kimmel (Eds) (2005) Choosing students. Higher education admissions tools for the 21st century html, gaat uit van de vanzelfsprekendheid van selectie, en stelt alleen maar de 'hoe beter' vraag;
Bowen, Kurzweil and Tobin (Eds) (2005). Equity and excellence in American higher education, gaat er van uit dat het Amerikaanse hoger onderwijs het beste is dat de wereld te bieden heeft, maar dat het wel sociale tegenstellingen aanwakkert en daarom meer affirmative action-aan-de-poort nodig heeft;
Karabel (2005). The chosen. The hidden history of admission and exclusion at Harvard, Yale, and Princeton, een landmark study over selectie-aan-de-poort, gebaseerd op een serie studies die de afgelopen decennia hierover al zijn verschenen, en versterkt met ongelooflijk onthullend archiefmateriaal over discriminatie en allerlei andere praktijken die mijlenver af staan van het rozekleurige beeld dat Amerikanen zelf, en vooral Europeanen, hebben van deze selectie voor 'topinstellingen;'
en tenslotte een boek dat waarschuwt tegen private belangen die de core business van universiteiten onderuit dreigen te halen: Bok (2003): Universities in the market place. The commercialization of higher education. Harvard University Press. site
De meer selectieve universiteiten in de VS hebben op de markt van high schoolers zo'n overweldigend sterke 'concurrentiepositie' dat zij als lesgeld werkelijk torenhoge bedragen zouden moeten vragen wanneer alleen het prijsmechanisme zou worden benut om beschikbare capaciteit en vraag bij elkaar in de buurt te brengen. Zeker, de tuition is naar Europese begrippen desondanks torenhoog, maar de instellingen brengen hun capaciteit en de vraag toch vooral dicht bij elkaar door selectie-aan-de-poort. Zie voor selectie in de VS (hoger onderwijs) mijn bespreking van Camara & Kimmel (2005) html. Vergeet niet wat er voorafgaand aan selectie-aan-de-poort al gebeurt: instellingen proberen toptalentjes van de high school al van te voren voor zichzelf te reserveren, lokken toptalent door ze royale studiebeurzen in het vooruitzicht te stellen (dat is dus iets anders dan beurzen toekennen aan wie dat financieel nodig hebben, het verschil tussen merit en need0, en nog veel meer dat God heeft verboden (zie Karabel o.c., ook voor de meest recente periode). Voor de economie zie Charles T. Clotfelter (1996). Buying the best. Cost escalation in elite higher education. Princeton University Press.
Over dat Amerikaanse hoger onderwijs is een studie beschikbaar die precies die concurrentie tussen instellingen onderzoekt en beschrijft, door het hoger onderwijs als een industrie te beschouwen, die verschillende clientèles bedient:
Dominic J. Brewer, Susan M. Gates and Charles A. Goldman (2002). In pursuit of prestige. Strategy and competition in U.S. higher education. New Brunswick: Transaction Publishers. isbn 076580056X [Technical papers twin-volume is available for free, at the RAND corp. www.rand.org/pubs/drafts/DRU2541/ [dead link? 2-2008],
In de hierboven genoemde studie van Brewer c.s. wordt precies aangegeven hoe instellingen hun prestige kunnen verbeteren, of wat ze kunnen doen om hun reputatie te verbeteren. Noch prestige, noch reputatie vallen samen wat met de kwaliteit van het onderwijs die voorstanders van meer concurrentie daardoor graag verbeterd zien. Ook voor die kwaliteit, hoe ook gedefinieerd, geldt toch dat het denkbaar moet zijn met welke inzichten en middelen de betrokkenen die kwaliteitsverbetering kunnen realiseren. Anders blijft het hele praatje steken in ideologie, in het geloof in de wonderbare werking van concurrentie. Voorstellen voor meer concurrentie moeten dan ook kritisch op dit punt worden bekeken: hoe denken voorstanders dat er kwaliteitsverbeteringen mogelijk zijn, en waarom is meer concurrentie daartoe het meest effectieve beleidsinstrument? Erg lastig kan het voor de protagonisten niet zijn om met een hele riedel antwoorden te komen. De discussie zal vervolgens gaan over het belang van de diverse genoemde opties, en over de empirische ondersteuning van de these dat de balans van gunstige - de bedoelde - en ongunstige - de niet bedoelde - effecten van meer concurrentie overtuigend in positieve richting doorslaat.
Om een begin te maken met deze pagina over concurrentie is het misschien wel aardig om eerst buiten de grenzen te kijken naar schriftelijk neergeslagen ervaringen, zoals de genoemde Brewer, Gates, Goldman, en daarna naar de Nederlandse discussie, onder andere rond de destijds door onderwijsminister Hermans gewenste meerdere marktwerking in het onderwijs. Ik gebruik een recent stuk van Jaap Dronkers als aanleiding.
Jaap Dronkers (2006). Verbeter het onderwijs: laat scholen concurreren. De Volkskrant, 28 januari. (zie Sociale Agenda blogs pdf voor het volledige stuk
Hoogleraren die concurrentie tussen scholen bepleiten, wat doen we daar mee. Het gedachtengoed met argumenten bestrijden, lijkt me. Neem de volgende uitspraak, uit zijn context gelicht, maar niet minder duidelijk:
"Om die scholen effectief te maken, moeten zij op een eerlijke wijze met elkaar concurreren."
De context in het artikel is dat scholen moeten concurreren, niet wat eerlijke concurrentie is en hoe dat valt te borgen. Wie wel eens een beetje economie heeft bestudeerd, weet dat het probleem met vrije markten ( = concurrentie) nu juist is dat deze niet van zichzelf / vanzelf / vanzelfsprekend eerlijk zijn, en eigenlijk zonder uitzondering regulering behoeven. Zie bijvoorbeeld Moe (2002) html voor een algemene uiteenzetting van marktwerking en markregulering, in relatie tot vrije schoolkeuze. (Vrije schoolkeuze is een instrument om scholen in onderlinge concurrentie te brengen.) En voor de universitaire sector een grondige uiteenzetting in Teixeira, Jongbloed, Dill,en Amaral, A. (Eds) (2004). Markets in Higher Education Rhetoric or Reality?
Omdat eerlijk hier question-begging is, is het beter de stelling als volgt te formuleren:
Concurrentie maakt scholen effectiever. Ongetwijfeld, vanuit de optiek van de scholen zullen zij zo verstandig mogelijk proberen te opereren in een competitieve omgeving. Of onderwijs dan ook op kwalitatieve kenmerken verbeteren, dat is de vraag die overtuigend antwoord behoeft. Laten we niet zuinig zijn bij wat 'effectief' betekent, of wie dat mag bepalen.
In een paar jaar in de medezeggenschapsraad van een scholengemeenschap heb ik inderdaad concurrentie langs zien komen: zorg dat je schilderwerk goed in orde is, de aankleding van je kennismakingsdagen vraagt zorg, reclame maken daarvoor, en enorm belangrijk is te fuseren met scholen die leerlingen aan kunnen leveren vanuit randgemeenten. Niks geen kwaliteit van het onderwijs. Als dat al aan de orde is geweest, heb ik dat zelf gepresenteerd html, en dat voorstel is gesneuveld in de loopgraven van de docentenfractie.
In zijn recente boek The chosen stelt Karabel het begrip 'verdienste' (merit) ter discussie. Hij doet dat in het kader van zijn analyse hoe het kan dat zo ongelooflijk weinig studenten aan de Amerikaanse top-universiteiten afkomstig zijn uit de laagste 50% ! van de bevolking, bezien naar sociaaleconomische maatstaven. Een oppervlakkige rechtvaardiging daarvoor, die een eind komt maar zeker geen dekkende 'verklaring' geeft, is dat de scores van leerlingen met deze achtergrond op de SAT niet geweldig zijn. Kijk, en daar zit dan ook de pijn in de meritocratie zoals die in de VS wordt beleden (maar slechts deels gepraktiseerd): de invulling van wat 'verdienste' is, wordt bepaald door maatschappelijke groeperingen die het min of meer, of bijna helemaal, voor het zeggen hebben. Het resultaat is Mexicaanse hond, rondzingen, waarbij bepaalde groeperingen bepalen wat als verdienste telt, en daar vervolgens de anderen mee om de oren slaan in een 'zie je wel' redenering.
Dit heeft alles te maken met de Amerikaanse ideologie van gelijke kansen op wat wij in Europa ongelijke plaatsen in de samenleving noemen, een ideologie die lijnrecht staat tegenover de Europese die niet al te ongelijke maatschappelijke posities wenst, terwijl de neoliberalistische stromingen in onder andere de sociaal-democratie [sic] de laatste ideologie voor de eerste willen inwisselen. Zo analyseert Karabel dat overigens ook, in wat beter gekozen bewoordingen.
Waarom deze waarschuwing vooraf: het gebeurt zo maar dat je in de discussie over meer concurrentie in het onderwijs meegaat met een heel plausibel lijkende argumentatie, terwijl een wat grondiger sociologische analyse de verborgen maatschappelijke vooronderstellingen en machtsposities boven water zou brengen. Een pregnant voorbeeld is William Bowen, voormalig president van Princeton University, die nog niet zo lang geleden in zijn The shape of the river de achterstelling van lagere sociaaleconomische klassen bij de toelating tot top-universiteiten accepteerde als een onveranderlijk gegeven, en anno 2005 in zijn Equity and excellence waarschuwt dat de Amerikaanse samenleving hierop wel eens zou kunnen splijten en dat werkelijk alles uit de kast moet worden gehaald om hier voor een minder onevenredige vertegenwoordiging vanuit die 'lagere klassen' te zorgen. Gaat in Amerika dan toch nog een keer het licht aan?
[De 'SAT' is de Scholastic Aptitude Test, een soort intelligentietest volgens Robert J Sternberg die het kan weten (in Camara en Kimmel, 2005), die in hoge mate bepalend is voor toelating tot prestigieuze universiteiten, en die in hoge mate via de ranglijstjes van Newsweek etcetera bepaalt welke universiteiten prestigieus zijn. Mexicaanse hond staat dagelijks op het Amerikaanse onderwijsmenu.]
Dan nu een bescheiden onderzoek naar op internet beschikbare informatie op dit thema van concurrentie, in zowel het universitaire als in het overige onderwijs.
Andrë de Moor (2009). Concurrentie en kwaliteit in het primair en voortgezet onderwijs. TPEdigitaal, 3 65-79. pdf
In de Volkskrant kopte dit: Brinkhorst: open markt in onderwijs. Een scheet uit Den Haag, Laurens Jan wil meer vraagsturing: het hoger onderwijs mag zich van hem prostitueren (Zie Bok, 2003), 'het nieuwe leren' html tot in zijn uiterste consequentie doorgezet. Maar wat wil je, Laurens Jan is een radicaal van het midden, geen heilig huisje is veilig voor hem (zie zijn speech). Doet mij denken aan andere oprispingen over onderwijs, uit de pen van ambtenaren op 'vreemde' departementen. Wat er ook aan degelijke inzichten over marktwerking beschikbaar is, politici zullen er misbruik van maken, zelfs staand voor een zaal met economen zoals LJ hier deed.
Terry M. Moe (2002). The structure of school choice. Hoover Digest, no. 4 fall issue. html Dit is een verkorte versie van een hoofdstuk-lange behandeling, in Hill (2002), zie hierbeneden.
Moe, hoogleraar politicologie aan Stanford University, zet het probleem meteen scherp neer, dat mag ik wel, heel zijn stuk biedt trouwens een helder kader en de juiste terminologie voor debat, ook al is het heel Amerikaans (over uitwassen als gaan wonen in het schooldistrict van keuze):
"Will school choice, as its critics charge, worsen problems of class and race, benefiting society's better-off at the expense of the underprivileged - or is school choice a tool to promote social equity, opening more educational opportunities to poor and minority students ill-served in poor-performing public schools today?"
"It is tempting to imagine that the free market is without structure, unconstrained by any overarching set of rules. Even libertarians, however, don't see it this way. They recognize that, for markets to work properly, a society requires well-defined property rights backed by the rule of law. It is not markets alone, therefore, but markets embedded in a governmental structure that yield such wondrous results. When economists and other market advocates think about education, they recognize the great power of markets to promote incentives and efficiency - but they also understand that, if markets are to promote desired social values in the most effective ways, they must be constrained and channeled by a set of social rules chosen with those values in mind."
Het artikel gaat dan verder met concrete mogelijkheden voor dat laatste: vouchers, gericht op degenen die ze het meest nodig hebben, in vooreerst kleinschalige projecten.
Een interessante paragraaf behandelt of scholen mogen selecteren ja of nee. Hier gaat Moe voorbij aan een kern-issue voor concurrentie, die in Brewer c.s. (2002, zie elders op deze pagina) wel degelijk wordt behandeld: scholen kunnen prestige ontlenen aan hun selectiviteit ipv aan de kwaliteit van hun onderwijs. Als je dat niet onderkent, dan ligt het voor de hand scholen toe te staan hun eigen admissions te regelen. Mijns inziens tast dat het maatschappelijke bestaansrecht van concurrentie aan, overigens zonder dat hier al sprake hoeft te zijn van onrechtvaardigheid.
Paul T. Hill (2002). Choice with equity. Hoover Press. html waar ieder hoofdstuk afzonderlijk is op te halen
Ik ben niet zeker van de onafhankelijkheid van de Hoover Institution, mogelijk is het een wat conservatief ingestelde stichting (naar Europese maatstaven), wat gezien het onderwerp niet ongunstig is: laat behoudende wetenschappers maar uitleggen wat de risico's zin van meer concurrentie in het onderwijs. De hoofdstukken zijn veelbelovend genoeg:
Paul T. Hill en Kacey Guin: Baselines for Assessment of Choice Programs pdf
Paul T. Hill: Introduction pdf
Paul E. Peterson, David E. Campbell en Martin R. West: Who Chooses? Who Uses? Participation in a National School Voucher Program pdf
John E. Chubb: A Supply-Side View of Student Selectivity pdf
Eric E. Hanushek: Will Quality of Peers Doom Those Left in the Public Schools? pdf
Caroline M. Hoxby: How School Choice Affects the Achievement of Public School Students pdf
Terry M. Moe: The Structure of School Choice pdf
Terry M. Moe (2001). Schools, vouchers, and the American public. Brookings Institution. ISBN 0815758081 site. symposium
Edward B. Fiske & Helen F. Ladd (2000). When Schools Compete: A Cautionary Tale. Reviewed by Jennifer L. Hochschild and Mark Harrison. www.educationnext.org/20012/83.pdf [dead link? 2-2008]
Het boek beschrijft de ervaringen in Nieuw Zeeland waar in 1990 scholen autonomie kregen en leerlingen 'vrij' konden gaan kiezen tussen scholen. Over die vrije keuze ('new-right market philosophy') ervoeren de auteurs van het boek dat in de praktijk het er meer en meer op neerkomt dat scholen wordt toegestaan leerlingen te kiezen. Wat iets heel anders is, maar het beschadigt natuurlijk wel de kern van de concurrentie-idee: het zet alle sluizen open naar ongewenste effecten omdat de vrije keuze van leerlingen (ouders) verandert in vrije concurrentie tussen ouders, eveneens twee radicaal verschillende begrippen (bw).
Als we de bespreking van dit boek gebruiken om mogelijke issues bij concurrentie tussen scholen op te sporen, dan hebben we het goed getroffen.
Patrick J. Wolf and Stephen Macedo, editors, with David J. Ferrero and Charles Venegoni (2004). Educating Citizens International Perspectives on Civic Values and School Choice. Brookings Institution Press site chapter 1 pdf
Als het niet in uw bibliotheek ter inzage is, gebruik dan de inhoudsopgave om op de betreffende auteurs voor bepaalde landen andere beter toegankelijke bronnen te vinden (zoals hier bij wijze van voorbeeld gedaan voor hoofdstuk 9), en het eerste hoofdstuk pdf als overzicht van de inhoud van dit boek.
Table of Contents
Preface
1. Introduction: School Choice, Civic Values, and Problems of Policy Comparison--by Stephen Macedo and Patrick J. Wolf pdf
PART I: COUNTRY CASE STUDIES
2. Regulating School Choice to Promote Civic Values: Constitutional and Political Issues in the Netherlands--by Ben P. Vermeulen
3. Private Schools as Public Provision for Education: School Choice and Market Forces in the Netherlands--by Anne Bert Dijkstra, Jaap Dronkers, and Sjoerd Karsten pdf
4. Regulation, Choice, and Basic Values in Education in England and Wales: A Legal Perspective--by Neville Harris
5. School Choice Policies and Social Integration: The Experience of England and Wales--by Stephen Gorard
6. Regulating School Choice in Belgium's Flemish Community--by Jan De Groof
7. The Civic Implications of Canada's Education System--by David E. Campbell www.nd.edu/~dcampbe4/civic%20side.pdf [dead link? 2-2008]
8. School Choice and Civic Values in Germany--by Lutz R. Reuter
9. School Choice and Its Regulation in France--by Denis Meuret [een ander artikel van Meuret: 'Why do French youngsters have lower levels of attainment than young people in other countries at age 15 ?'orivel_pdf; een ander artikel over Frankrijk: Francois Orivel 'Education in France: the difficult balance between excellence and equality pdf]
10. Italy: The Impossible Choice--by Luisa Ribolzi
11. Do Public and Religious Schools Really Differ? Assessing the European Evidence--by Jaap Dronkers pdf [uitgebreid samengevat in het inleidende hoofdstuk pdf]
PART II: ANALYSIS AND COMMENTARY
12. Civic Republicanism, Political Pluralism, and the Regulation of the Pivate Schools--by William Galston
13. Regulatory Strings and Religious Freedom: Requiring Private Schools to Promote Public Values--by Richard W. Garnett
14. School Choice as a Question of Design--by Charles L. Glenn
15. Regulation in Public and Private Schools in the United States--by John F. Witte
16. A Regulated Market Model: Considering School Choice in the Netherlands as a Model for the United States--by Charles Venegoni and David J. Ferrero
Anne Bert Dijkstra, Jaap Dronkers, and Sjoerd Karsten (2004). Private Schools as Public Provision for Education: School Choice and Market Forces in the Netherlands , in Wolf and Macedo (zie hierboven). pdf
Een interessante oefening het Nederlandse stelsel te beschrijven voor buitenstaanders. Er wordt daarbij wel heel makkelijk over tal van effectiviteitsverschillen tussen groepen scholen geschreven, waarvan ik betwijfel of ze wel zijn aangetoond en van interessante omvang zijn en bovendien in de tijd stabiel. Aan dat laatste twijfelen de auteurs overigens ook.
Een probleem dat ik in de publicaties van Dronkers, en ook in dit hoofdstuk, nergens gesignaleerd zie: het is iets heel anders effectiviteitsverschillen tussen groepen van scholen aan te tonen, dan tussen afzonderlijke scholen. Als de eerst genoemde verschillen al statistisch significant zijn, dan zijn ze in ieder geval ook klein; je kunt er donder op zeggen dat tussen scholen afzonderlijk dan geen effectiviteitsverschillen meer aantoonbaar zijn. Waarom is dit punt zo belangrijk: ouders kiezen één enkele school. Natuurlijk kunnen ze zich daarbij laten leiden door wat Dronkers meent dat verschillen tussen openbaar en bijzonder onderwijs zijn, maar dan hoort Dronkers deze ouders uit te leggen dat dit een onjuiste onderbouwing voor hun keuze is. Het is trouwens nog ernstiger: of voor Marietje de ene school effectiever is dan de andere, dat is een vraag die vrijwel altijd volstrekt onbeantwoordbaar is. Ergo, concurrentie tussen scholen is een gevaarlijke fictie, en als het geen fictie is in ieder geval gevaarlijk. Gelukkig hebben we nog mensen als Aboutaleb, lid van de Onderwijsraad, die lijstjes kunnen maken van scholen die sluiting behoeven.
p. 81: "As stated, the equal funding of private and public schools has reduced the number and size of prestigious elite schools. The equal financing of religious and public schools has prevented either from skimming off the best students." Voor deze observatie alleen al is het hoofdstuk dubbel en dwars de moeite waard.
p. 81: "The educational differences between religious and public schools are recent and could be the start of a new form of inequality, despite efforts of the Dutch administration to diminish unequal opportunities for education. Differences in parents' knowledge of school effectiveness, which correlates with their own educational level, can perhaps be seen as the basis of this new form of inequality." (verwijst hiervoor naar A. B. Dijkstra and P. Jungbluth, The Institutionalization of Social Segmentation? Segregation of Schooling in the Netherlands, Paper presented at the 33rd World Congress of the International Institute of Sociology, Cologne, July 1997.) Dit is een wonderlijk statement, hoe kunnen ouders op de hoogte zijn van verschillen in effectiviteit die niet waarneembaar zijn? Daar wil ik meer van weten. Ik begrijp dat keuze van ouders een belangrijke parameter in ieder verklaringsmodel zal zijn, en dat mogelijk, eventueel, een perceptie van effectiviteit daarbij een rol kan spelen, maar natuurlijk nooit effectiviteit zelf, althans niet in dit Nederlandse stelsel, en zeker niet bij de keuze tussen school A en B (iets anders dan keuze tussen scholen van type A en B). op dit punt hebben de auteurs nog niet de thematiek van witte en zwarte scholen geïntroduceerd (dat gebeurt op p. 82).
p. 82: "The net effect of school choice in the Netherlands on social integration - stronger school segregation but weaker neighborhood segregation - is impossible to know with certainty."
p. 86: "The Dutch case shows that promoting more parental choice in education and more competition among schools can be a means to improve the quality of teaching, to decrease the level of bureaucracy in and around schools, and to reduce the costs within schools." NB: De 'Dutch case" doet niets, wat hier staat is dat buitenlanden er een voorbeeld aan zouden kunnen nemen. Voor de Sociale Agenda discussie 2006 draait Jaap Dronkers het om, in ons eigen stelsel zou meer concurrentie tussen scholen haarlemmerolie voor veel onderwijskwalen zijn. Dit hoofdstuk levert daar op geen enkele wijze een argument voor. Jaap moet bij het formuleren van de discussie even afwezig zijn geweest: de teneur is voorzichtigheid, en evenwicht tussen marktkrachten en overheidsbeheersing.
Jaap Dronkers (2004). Do Public and Religious Schools Really Differ? Assessing the European Evidence. in Wolf and Macedo (zie boven) pp. 287-314. pdf [uitgebreid samengevat in het inleidende hoofdstuk pdf]
p. 303 een heel slordige en m.i. onjuiste samenvatting, die Jaap deels onmiddellijk onderuit haalt door vier 'deviations' te noemen (zie ook Dijkstra, Dronkers en Karsten in hetzelfde boek): "Dutch research contains significant evidence of the positive effects of Catholic and Protestant schooling on academic achievement. These differences, all adjusted for differences in the student intake of public and private schools, are reported in terms of drop-out rates, test scores, degrees, attainment, and so forth, both for primary and secondary schools."
De bespreking van de situatie in andere landen is erg onbevredigend door het ontbreken van relevant onderzoek in enige omvang en duur, waar Jaap niets aan kan doen en in sommige situaties trouwens zelf iets aan heeft gedaan.
Jaap geeft de Engelsen een veeg uit de pan, waar ik helemaal achter kan staan (p. 306): "The main problem is the unwillingness of the English educational inspectorate and the academic community to publish school performance indicators controlled for input differences in schools, as is done in France and the Netherlands." Het academische probleem is dat er dan niets te zeggen valt over verschillen in effectiviteit. De samenleving krijgt misleidende lead tables voorgelegd. Het zweepje erover, dat mag geloof ik nog steeds in Engeland's scholen.
Alles bij elkaar nemend, komt Jaap uit op een over-statement waar weinigen mee zijn gediend. "First, differences in school success and cognitive outcomes clearly exist between public and religious schools in Belgium, France, Hungary, the Netherlands, and Scotland, and these differences cannot be explained by the different social composition of the student population or by other obvious social characteristics of pupils, parents, schools, or neighborhoods." Er is niets 'clearly' aan, er zijn onnavolgbare statistische ingrepen (lezers hebben de data niet, de statistische programmatuur niet, de statistische kennis niet, om maar eens iets te noemen, en die krijgen ze ook niet bij lezing van de bronnen voor dit hoofdstuk) voor nodig om de verschillen te produceren, deze verschillen kunnen onmogelijk de bron zijn van wat ouders menen dat mogelijke voor- en nadelen van bepaalde scholen zijn. Maar goed, dit is mogelijk een over-statement van mijn kant.
Francois Orivel (2006, to appear). Education in France: the difficult balance between excellence and equality. [This chapter is to be published in a collective volume edited by professor Dimitris Mattheou, Department of Education, University of Athens, under the title: "Comparative study of education problems and policies in the world. Contemporary trends and the role of tradition"] pdf (zie ook Orivel: 'French Education's Dilemma in the Globalisation Process: How to accommodate simultaneously the objectives of Equality and Excellence?' pdf) (zie ook Meuret, 2000 "Some considerations on how far we can trust PISA 2000, pdf)
Conclusion "The development of the French education system during the past two centuries has been driven by two major concerns, excellence and equality of opportunities. These two concerns are sometimes perfectly compatible, but they may also conflict under certain circumstances. During the recent period, the performances of the system tend to deteriorate when comparisons are made with the situation of a certain number of highly developed countries. Present performances tend to rank France towards the average, and not any longer towards the top league. Two factors are behind this evolution: the balance between excellence and equality has shifted excessively in favour of the egalitarian objective and the capacity of the French system to make reforms for reaching a better balance for excellence is weak, as is weak the overall capacity of the French society to carry out reforms. A fierce debate is going on for elaborating a new education policy, and the outcome of the debate is still unclear. Nobody can predict with certainty when the deterioration of the system will create the conditions for setting up a new policy explicitly driven by the objectives of efficiency and excellence."
Paul E. Peterson (Ed). Choice and Competition in American Education. Rowman & Littlefield.
Local school boards have traditionally assigned the school that a child is to attend. Only by selecting their neighborhoods have parents exercised their choice of school. In recent years, this tradition has slowly given way to magnet schools, inter-district choice programs, charter schools, voucher programs, and many other forms of choice, creating a new environment for school decision making. At the same time, market concepts are under consideration for the recruitment and compensation of teachers and principals. As a result, the world of education is becoming more competitive. In a group of essays originally published in Education Next: A Journal of Opinion and Research, this book examines the likely promise and pitfalls of these changes in American education. Overall, these essays paint the picture of an education landscape that will be greatly shaped by choice and competition in the 21st century.
Voor inhoudsoverzicht en reviews zie de uitgever's site, voor sample readings haal de pdf ch1 (editor: The use of market incentives in education) en/of pdf ch2 (John Chubb: The private can be public.)
Uit de editor's introduction:
All in all, these essays suggest that the movement for choice and competition in education is taking many forms - from deregulation of the teaching profession to charter schools, home schooling, school vouchers, and privately run after-school programs. Each can be seen as an exciting innovation, but none, by itself, is free from ambiguities and political obstacles. Taken together, one is left with the impression that the twenty-first century will see a more competitive educational system than existed in the twentieth, but the pace of change will be more that of the tortoise than the hare. Its supporters will have to hope that slow and steady works this time, too.
John C. Goodman and Matt Moore (2001). 'School choice vs. school choice.' Policy backgrounder Friday, April 27, 2001. National Center for Policy Analysis. html.
"Contrary to a widespread impression, America already has an extensive system of school choice. Yet the system is both inefficient and unfair. It discriminates against low-income families and racial minorities. This paper makes the case for replacing our existing school choice system with one that is better, one that creates a level playing field on which schools compete for students, and students and their parents exercise their own choices. "
Derek Bok (2003). Universities in the market place. The commercialization of higher education.. Princeton University Press. Zie google.books.com voor details.
"Taking the first comprehensive look at the growing commercialization of our academic institutions, Derek Bok probes the efforts on campus to profit financially not only from athletics but increasingly, from education and research as well. He shows how such ventures are undermining core academic values and what universities can do to limit the damage."
Gaat dus niet zozeer over concurrentie tussen instellingen, maar over verplichtingen die instellingen aangaan met bedrijven en met studenten als klanten, waardoor de geloofwaardigheid van hun core business op de tocht komt te staan. Als zodanig is deze ontwikkeling natuurlijk wel verbonden met die onderlinge concurrentie tussen instellingen.
Derek Bok (2006). Our Underachieving Colleges : A Candid Look at How Much Students Learn and Why They Should Be Learning More. Princeton University Press info.
Derek Bok begint juli 2006 aan een nieuwe termijn (zijn eerste was rond 1980) als interim-president van Harvard University. Hij zal die gelegenheid ongetwijfeld benutten om zijn in dit boek neergelegde analyse en visie een begin van uitvoering te geven. Als dat lukt, dan gaat de mammoethtanker van koers veranderen.
In een interview: "Q: What is the biggest challenge now facing colleges? A: There is a great tendency to focus on how smart the kids are once they arrive but pay no attention to how much they improve after that. The college that takes students with modest entering abilities and improves their abilities substantially contributes more than the school that takes very bright students and helps them develop only modestly. We really need to take the focus off entering scores and put it more on how much value is added."
Richerd H. Hersh and John Merrow (Eds) (2005). Declining by degrees: Higher education at risk. Palgrave Macmillan. isbn 1403969213
Dezelfde zorgen die Bok in zijn (2003) boek uit, hier wat losser verwoord door een aantal (in de VS) bekende commentatoren. DVD, of boek, of uitzendingen (in de VS).
Contents, among others:
James Fallows: College admissions: A substitute for quality?
Jay Matthews: Caveat lector: Unexamined assumptions about quality in higher education
Howard Gardner: Beyond markets and individuals: A focus on educational goals
David L. Kirp: This little student went to market
Murray Spencer: How undergraduate education became college lite - and a peronal apology
Leon Botstein: The curriculum and college life: Confronting unfulfilled promises
http://www.decliningbydegrees.org/book-excerpts.html
Zie ook John Merrow's (2005) 'Survival of the fittest; the undergraduate experience' in The New York Times (free registration is necessary for this) html or http://www.nytimes.com. De video feature (in samenwerking met 'Declining by degrees') draait niet op mijn iMac, helaas: javascript:pop_me_up2('http://www.nytimes.com/video/html/2005/04/18/education/20050424_PROFILE_1_VIDEO.html','785_590','width=785,%20height=590,scrollbars=yes,toolbars=no,resizable=yes');
Teixeira, P.; Jongbloed, B.; Dill, D.; Amaral, A. (Eds.) (2004). Markets in Higher Education Rhetoric or Reality? Kluwer. ISBN: 1-4020-2815-6
Deze bundel bestrijkt thematisch een breder terrein dan de studie van Brewer cs (2002), en is daarin bovendien sterk gericht op internationale vergelijking. Een prachtige aanvulling dus op Brewer c.s., die juist door de kracht-in-beperking van de Brewer c.s. studie glans krijgt. Jammer dat Teixeira c.s. de Brewer c.s. studie niet als skischans hebben gebruikt om verder te kunnen springen dan zij nu hebben gedaan. Ik zal van dit boek een aantal saillante punten moeten noteren, al hebben de editors in hun afsluitende hoofdstuk een handig maar niet beknopt genoeg overzicht gegeven.
From the table of contents : Markets in Higher Education: Do They Promote Internal Efficiency? W.F. Massy.- Transparency and Quality in Higher Education Markets; D.D. Dill and M. Soo.- Rapid Expansion and Extensive Deregulation: The Development of Markets for Higher Education in the Netherlands; C. Salerno.- Conclusion; D. Dill, P. Teixeira, B. Jongbloed and A. Amaral.
Zie ook: David D. Dill (2005). Will Market Competition Assure Academic Quality?: An Analysis of the UK and US Experience. Draft of Paper to be presented at the Douro Seminar on Douro, Portugal October, 2005 pdf [pdf is mogelijk onleesbaar, gebruik dan de html-versie van Google, of Adobe Acrobat Reader ipv Voorvertoning (Mac OS)]
For a flavor of Massy's thinking see his February 9, 2000 Testimony of William F. Massy
before the United States Senate Committee on Governmental Affairs: "The Rising Cost of College Tuition and the
Effectiveness of Government Financial Aid" html
p. 327: "(...) students have always competed with each other on the basis of their demonstrated academic skill for access to scarce university slots and professors have long copeted with each other for academic distinction on the basis of published research and scholarship." [Al in de middeleeuwen, waar bv. Abélard in publieke disputaties in de open lucht meester Willem van Champeaux vernederend versloeg, zie mijn 1997 html] "(...) What distinguishes the current debate about markets in higher education therefore is not the emergence in academic life of a new form of social organisation, but the active experimentation with market-oriented policies by states intent on maximising the social benefits of national higher education systems." By the way: deze individuele concurrentie tussen leerlingen compliceert ook de simplistische wens van meer concurrentie in het primair en secundair onderwijs, zie Dronkers, de Volkskrant februari 2006. Mag ik aan het citaat nog toevoegen dat de arbeidsmarkt een voorbeeld is van een vrijwel ongereguleerde jungle, waar sprake is van hoge maatschappelijke kosten omdat iedere individuele deelnemer ongeremd het eigen voordeel maximaliseert html. Het probleem is dat op deze markt de best toegeruste deelnemers het eerst worden bediend, uiteindelijk de minst toegeruste deelnemers in de maatschappelijke kou achterlatend. Niet dat een oplossing hier eenvoudig zou zijn, maar het kan helpen het probleem, een maatschappelijk prisoner's dilemma, eerst eens onder ogen te zien.)
p. 334: "There is also the possibility that an oligopoly of elite universities possesses market power that produces inefficiencies for the larger society."
p. 335: "There is some evidence that US elite universities, despite the incentives of a competitive market for academic programmes, continue to avoid the types of internal policies and practices that could lead to improved educational quality (...). The chapters generally concur (...) that the adoption of market forces as a steering mechanism for higher education is unlikely to engender the expected efficiency benefits for society unless a more effective regulatory framework can be developed to address the problem of imperfect information on the quality of teaching and student learning." Zie ook het recente werk (2006) van Derek Bok.
p. 350 note 20: "Hoxby (2002) has argued, in a sophisticated analysis of the US first-level degree market, that the rapidly rising tuition fees in the US system are effectively offset by improvements in academic quality. Therefore, she asserts that the higher education system is in competitive equilibrium and does not require corrective government intervention. Her analysis, however, uses expenditures as a proxy for academic quality, makes debatable assumptions about the impacts of peer effects, and relies wholly on graduate lifetime earnings as a measure of benefit (Dill 2003 abstract). As in much economic analyses of higher education, she provides no estimates of the assumed social benefits of these increasing social costs."
C. M. Hoxby (2002), The effects of geographic integration and increasing competition on the market for college education. Harvard University, mimeo. [niet online, bw. Frans van Vught verwijst ernaar in zijn afscheidsrede, er zal dus een exemplaar in Twente liggen]
Altijd weer boeiend te zien hoe economen in staat zijn de kwaliteit van gegeven onderwijs af te leiden uit proxy-variabelen die werkelijk met kwaliteit niets hebben te maken.
Roger Brown (2005). Education, education, education - But will government policies produce 'an excellent higher education system'? pdf
Frans van Vught (2004?). De academische reputatierace. [niet meer als pdf beschikbaar, mogelijk nog wel bij Google in html-cache; ik heb een kopie van die cache beschikbaar]
Frans gaat o.a. in op de beekenis van de studie van Brewer c.s. (zie elders deze pagina) voor het Europese hoger onderwijs.
Walberg, Herbert J. (2007). School choice. The findings. Cato Institute. [For a review, see here
Roger L. Geiger (2004). Knowledge and Money: Research Universities and the Paradox of the Marketplac Stanford University Press. www.apria.com/resources/1,2725,494-241616,00.html review [dead link? 2-2008]
Onderwijsraad (2004). Onderwijs in thema's. pdf 267 blz. Hierin S. Waslander en H. Hopstaken: Jongleren met publiek-private arrangementen. (p. 13-54) - R. Maslowski en J. Huisman: Deregulering en autonomievergroting in relatie tot onderwijsvernieuwing en onderwijsopbrengsten (p. 55-84) - P.J. van Eijl, H. Wientjes, M.V.C. Wolfensberger en A. Pilot: Het uitdagen van talent in onderwijs (p. 117-156).
Jaap de Koning, Arie Gelderblom, Ruud Kunnen en René Blanken (1995). De maatschappelijke betekenis vanhttp://www.minocw.nl/documenten/bhw-96-bgo096.pdf het hoger onderwijs: een vooronderzoek naar niet-markteffecten. SEOR. pdf
Lara K. Couturier and Jamie E. Scurry (2005). Correcting Course: How We Can Restore the Ideals of Public Higher Education in a Market-Driven Era The Futures Project: Policy for Higher Education in a Changing World February 2005. http://www.futuresproject.org/publications/Correcting_Course.pdf [no longer available? 2-2008]
David N. Plank and Gary Sykes (Eds) (2003). Choosing Choice: School Choice In International Perspective Teachers College Press.
"Abstract (ERIC): The chapters in this book originated as papers for a conference, School Choice and Educational Change, held in March 2000 at Michigan State University. An introductory chapter provides a comparative analysis of the lessons learned from international experience with school-choice policies, based on a review of case studies in several countries. The papers/chapters are as follows: "Does Privatization Improve Education? The Case of Chiles National Voucher Plan" (Martin Carnoy and Patrick J. McEwan); "School Choice in New Zealand: A Cautionary Tale" (Edward B. Fiske and Helen F. Ladd); "School Choice and Educational Change in England and Wales" (Geoffrey Walford); "Market Forces and Decentralization in Sweden: Impetus for School Development or Threat to Comprehensiveness and Equity?" (Holger Daun); "School Choice Policies and Their Impact on Public Education in Australia" (Max Angus); "Education Reform and School Choice in South Africa" (John Pampallis); "School Choice in the Peoples Republic of China" (Mun C. Tsang); "Public Support for Private Schools in Post-Communist Central Europe: Czech and Hungarian Experiences" (Randall K. Filer and Daniel Munich). (WFA)"
Emily Van Dunk and Anneliese M. Dickman (2004). School Choice and the Question of Accountability. The Milwaukee Experience. Yale University Press. site
"The authors argue that the Milwaukee experiment has not resulted in the one element necessary for school choice to be effective: an accountability system in which good schools thrive and poor schools close. They show that most ingredients of a robust market are missing. Well-informed consumers (parents) are not the norm. State fiscal incentives are counterproductive, and competition among public and choice schools is difficult to discern. They conclude that school choice could succeed if certain conditions were met, and they offer guidelines to strengthen accountability and repair the voucher system."
Same authors: "School vouchers need accountability to make the grade as education reform." pdf 3 pp
National Working Commission on Choice in K-12 Education (2003). School Choice: Doing It the Right Way Makes a Difference. The Brookings Institution. pdf
Patrick J. Wolf & Stephen Maced (Eds.) (2004). Educating citizens. International perspectives on civic values and school choice. Brookings Institution Press.
Andrew J. Coulson (2009). Comparing public. private, and market schools: The international evidence. Journal of School Choice, 3 31-54. pdf
Jaap Dronkers & Peter Robert (2008). "Differences in Scholastic Achievement of Public, Private Government-Dependent, and Private Independent Schools: A Cross-National Analysis." Educational Policy 22, 541-577. pdf
Anne Bert Dijkstra, Jaap Dronkers, and Sjoerd Karsten (2004). Private Schools as Public Provision for Education: School Choice and Market Forces in the Netherlands. In Patrick J. Wolf & Stephen Maced (Eds.) (2004). Educating citizens. International perspectives on civic values and school choice. (pp 67-90) Brookings Institution Press.
Courtney Bell (Oct. 2005). All Choices Created Equal? How Good Parents Select "Failing" Schools. National Center for the Study of Privatization in Education, Columbia University. paper pdf
Abstract Recent reports suggest that the vast majority (up to 97%) of parents with children in "failing" schools choose to leave their children in those schools, even when it is their legal right to do otherwise. These reports -- and the puzzling behavior they describe -- draw attention to researchers' limited ability to explain parents' actions. This study addresses this limitation by investigating the "black box" of choice -- the processes parents use to choose. Based on interviews with 48 urban parents during the eight months preceding the selection of a middle or high school, the study finds that differences in the choice process did not explain why parents chose failing schools. Instead, differences in choice sets explain, in part, why parents choose the schools they do. Using social networks, customary attendance patterns, and their understanding of their child's academic achievement, parents constructed choice sets that varied systematically by social-class background. The differences between parents' choice sets were statistically significant and provide insight into why it makes sense that well-intentioned parents choose failing schools. The study's findings elaborate our understanding of the choice process and, in so doing, raise concerns about the ability of current choice policies to deliver the equity outcomes reformers suggest.
David Salisbury and James Tooley (Eds) (2005). What America Can Learn from School Choice in Other Countries. Cato Institute site
"Claudia R. Hepburn: Public funding of school choice in Canada: A case study - F. Mikael Sandström: School choice in Sweden: Is there danger of a counterrevolution? - Claudio Sapelli: The Chilean education voucher system - Lewis M. Andrews: The special education scare: Facts vs fiction - Charles L. Glenn: What the United States can learn from other countries - James Tooley: Private education for the poor: Lessons for America? - Norman LaRocque: School choice: Lessons from New Zealand - Ludger Woessmann: Evidence on the effects of choice and accountability from international student achievement tests - Andrew Coulson: Market education and its critics: Testing school choice criticisms against the international evidence - John Merrifield: Choice as an education reform catalyst: Lessons from Chile, Milwaukee, Florida, Cleveland, Edgewood, New Zealand, and Sweden"
[Ligt op de plank, ik moet het nog doornemen]
Tooley, Dixon & Stanfield (June 2003). Delivering Better Education: Market Solutions for Educational Improvements. Adam Smith Institute. www.adamsmith.org/policy/publications/pdf-files/delivering-better-edu.pd of full report [not available any more as of 2-2008].
"Showing the practical benefits that education choice has brought in other countries, the authors develop a no-nonsense plan to open UK education up to the same choice and competition that is already improving school standards in the most disadvantaged communities in Europe and the US. The plan aims to improve equality, access and diversity by allowing parents an escape from failing schools, empowering parental choice, and boosting the provision of new non-state community schools."
Chris Woodhead (2002), The standards of today. And how to raise them to the standards of tomorrow. Adam Smith Institute. pdf of full report
"The former Chief Inspector of Schools tells it like it is. Exams really are getting easier, more kids are leaving primary school unable to read, and leaving secondary without the skills needed to work or study. The quangos in charge of the exam system should be scrapped and the national curriculum torn up - leaving parents free to choose between competitive schools teaching different things in different ways. A must read - if you're one of the few who can."
Stephen Pollard (2001). A class act. World lessons for UK education . Adam Smith Institute. www.adamsmith.org/policy/publications/pdf-files/a-class-act.pdf of full report [not available as of 2-2008].
"While Labour and Conservative parties talk about the value of parental choice in education, other countries are actively encouraging it. "All state schools could become independent," says the report's author former Fabian Society research chief Stephen Pollard. Examples are given where the public funding, private provision model is successfully being used. In America the charter schools, which have been set up by local parents, receive tax funding, are non selective and are exempt from much of the regulation on state schools. New Zealand has copied the charter school model replacing the old district bureaucracies with new boards of trustees for each school and abolished zoning. 82% of New Zealanders now claim to be satisfied with their children's education, 97% of low-income families are satisfied. Equality and educational standards would both rise if the government stopped running schools and paid others to do it instead."
Chris Lambert (2002). Access to Achievement Opening up good schools for all. Adam Smith Institute. pdf of full report.
Uit het voorwoord: "In this paper, Chris Lambert, Director of Studies at a major Headmasters' Conference independent school, provides a clear commentary on the benefits of expanding parental choice in tax-funded education and provides an outline of the mechanisms to deliver it. He argues that state-funded schooling has given us much to celebrate, but increasingly is seen as failing to deliver high standards and failing to provide choice and diversity in provision. Public opinion is demanding such improvements, and government, too, knows that reform is inevitable. There needs to be a debate to identify how to deliver best value to pupils, teachers and schools."
Sjoerd Karsten, Jaap Roeleveld, Guuske Ledoux, Charles Felix, Dorothé Elshof (2002). Schoolkeuze in een multi-etnische samenleving. SCO Kohnstamm Instituut, rapport 642 pdf.
Haal het hele rapport maar op, het Kohnstamm Instituut vindt zijn rapporten goud waard, ik kan er geen samenvattende tekst uit kopiëren. Van belang is in ieder geval dat de resultaten van dit onderzoek allesbehalve pleiten voor nog meer concurrentie en daarmee gepaard gaande keuzevrijheden voor de well-to-do. Waar gaat het onderzoek over: hoe betrokkenen (ouders, directies) tegen een en ander aankijken, de receptie van 'witte vlucht' en dat soort zaken. Omdat het dit soort opvattingen zijn die mensen ertoe brengen de dingen te doen die ze doen, is dat niet onbelangrijk. Het onderzoek is bepaald niet een onderzoek naar concurrentie tussen scholen, of de mogelijkheden daarvoor, maar reikt er wel materiaal voor aan.
Myron Lieberman's weekly column Building a competitive education industry.
For example Two new school choice books (Merrifield, Moe) "... Moe's strategy already is the operative strategy in the school choice movement. What Moe has done on this issue is to provide a plausible rationale for the idea that "every little bit helps." Indeed Moe's approval of current strategy says as much. My reason for devoting more attention to Merrifield's criticisms is that criticism of the conventional wisdom is needed more than support for it. "
Richard Meinhard and Steve Buckstein (2001). Choice thinking: Why does the public ignore, distort or reject school choice facts and arguments? pdf
abstract A powerful, yet flawed perspective grips the public mind such that it ignores, distorts, and rejects school choice facts and arguments. Just as the Church rejected Galileo's scientific findings, this public school ideology rejects choice supporters' educational findings and analysis. The public simply cannot fit a market perspective into its understanding of how the world works. We will not make major strides toward school choice if we continue to believe that simply teaching the public about the benefits of market education or tinkering with choice proposals will be enough. A new market perspective can't be simply taught. It must develop, like any living system develops, out of its more primitive pro-government form. Our challenge is to understantransformation. We cannot change the public's thinking if we do not understand it.
Eric A. Hanushek (2003). The toughest battleground: Schools. pdf. Paul E. Peterson (2003). The theory and practice of school choice. pdf. Two papers from a Federal Reserve Bank of Dallas conference.
Economic Liberalism at the Turn of the 21st Century
William E. Fischel (2002). An economic case against vouchers: Why local public schools are a local public good. pdf
Abstract Statewide voucher plans are consistently rejected in plebiscites. This article explains voters' attachment to public education despite the schools' deficiencies: The public benefit of local schools accrues to parents, not children. Having children in local schools enables adults to get to know other adults better, which in turn reduces the transaction costs of citizen provision of true local public goods. This network of adult acquaintances within the municipality is 'community-specific social capital.' Vouchers would disperse students from their communities and thereby reduce the communal capital of adult residents. Voters' implicit understanding of this explains the unpopularity of statewide voucher plans.
Henry M. Levin (2004). Vouchers and public policy: When ideology trumps evidence. pdf
Terry M. Moe (2001). Schools, vouchers, and the American public. Brookings Institution Press. isbn 0815758081
Kahlenberg, not a friend reviews: "Moe, a Stanford professor and Hoover Institution senior fellow, is an ardent voucher proponent who made his name when he published, with John Chubb, Politics, Markets and America's Schools in 1990. The book, which concluded that democratic control of schools is inherently inefficient and promotes bureaucracy, became the academic bible of the voucher movement." Also: www.hoover.org/pubaffairs/releases/1101moe.html press release [dead link? 2-2008] - discussion - review - pdf review - review - review - Supreme Court - Zelman v. Simmons-Harris and Moe's www.hoover.org/pubaffairs/newsletter/02082/qa.html opinion [dead link? 2-2008] - review - see also Cooking the questions?
Het boek ligt op de leestafel, ik moet het nog doornemen. Het is vooral een opinie-onderzoek, trouwens.
Teelken, J. Chr. (1995). Schoolkeuze en concurrentie tussen scholen, op zoek naar sporen van een marktmechanisme. Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht, 77-92.
http://www.benwilbrink.nl/projecten/concurreren.htm