Rekenproject: hypothese 7. Ontwikkelingsonderzoek verwaarloost declaratieve kennis

Ben Wilbrink

rekenproject thuis
hypothese 1: reform-rekendidactiek draait psychologische oorzaken en gevolgen om.
hypothese 2: kernpunten van een goede rekendidactiek zijn bekend
hypothese 3: een onwetenschappelijke groep + een hoop geld => promotie van pseudo-wetenschap
hypothese 4: contextopgaven testen intelligentie
hypothese 5: rekenen gaat niet over verbale kennis, maar is een vaardigheid
hypothese 6: leren denken door rekenen en wiskunde was ooit waar
hypothese 7: ontwikkelingsonderzoek verwaarloost declaratieve kennis (Anderson 2007 hfdst 3)
Richtlijnen voor rekenopgaven
Annotatie De toekomst telt
Annotatie Handboek wiskundedidactiek




Het idee, 1 januari 2013, is het volgende. Als het zo is dater twee verschillende systemen zijn voor het onthouden declaratieve kennis, zoals Anderson (2007) in zijn derde hoofdstuk beschrijft, waarbij het ene systeem de informatie snel opslaat maar die informatie vervolgens alleen heel specifiek voor gebruik beschikbaar is en snel wordt vergeten, en het andere systeem de informatie niet zo efficiƫnt opslaat maar deze wel algemeen bruikbaar is en niet zo snel wordt vergeten, dan . . . . . . Dan kan de niet zo zorgvuldige onderwijsonderzoeker die vooral kijkt wat er in de klassikale situatie gebeurt, makkelijk de indruk krijgen dat de leerlingen veel hebben begrepen, terwijl dat in werkelijkheid misschien geen kennis is die in het lange-termijngeheugen (LTG) raakt opgeslagen. De ontwikkelingsonderzoeker loopt hier mogelijk een stevig beroepsrisico, zal ik maar zeggen.


Maar ook als de informatie wel in het LTG wordt opgenomen, kunnen er nog heel verschillende dingen mee gebeuren, al naar gelang de gevolgde instructie- of leermethode. Opgeslagen informatie zal immers ook met het verstrijken van de tijd steeds minder actief worden en dus minder beschikbaar voor gebruik, terwijl regelmatig gebruik van de informatie, in telkens iets verschillende contexten, de activiteit en bereikbaarheid van die informatie op peil zal houden. Wie dan de bereikbaarheid van die informatie wil toetsen, kan dat op verschillende mogelijke momenten doen, bijvoorbeeld kort na de laatste keer dat de betreffende informatie nog is gebruikt/opgehaald/gerepeteerd, of wat langere tijd daarna (zeg, een maand later). Dat toetsmoment, in combinatie met een al dan niet op verankering van de informatie in het LTG gerichte methodiek, is dus bepalend voor het te boeken resultaat op de toets. Ik verwacht ook hier dat de slordige onderwijsonderzoeker wat vaker toetsmomenten kiest die hem in de kaart spelen, dan andere onderzoekers doen.


Ik heb dit maar even heel slordig opgeschreven, en moet de hypothese (misschien hypothese a en hypothese b) aan de hand van allereerste de tekst van Anderson preciseren, en vervolgens ook aan de hand van de relevante literatuur. Daarna wacht de taak om uit de uitgebeide literatuur van het constructivistische ontwikkelingsonderzoek voorbeelden te zoeken waarin onderzoekers voor de bijl van de hypothesen gaan, respectievelijk waar zij dat juist niet doen. Ik weet nog niet wat dit op gaat leveren. Het lijkt ook niet helemaal eerlijk, want waarom zou in empirisch-wetenschappeijk onderzoek niet hetzelfde probleem kunnen spelen? Natuurlijk doet het dat ook. Is wetenschappelijk onderzoek er misschien minder kwetsbaar voor dan het onwetenschappelijke ‘we doen maar wat’ ontwikkelingsonderzoek? Of voor mijn part de ideale variant van ontwikkelingsonderzoek zoals door Jan van den Akker bij herhaling beschreven?


Misschien is deze specifieke hypothese 7 toch minder geschikt, omdat het maar een van de vele mogelijke methodologische problemen met dat ontwikkelingsonderzoek is, en is het verstandiger om als hypothese 7 te formuleren dat ontwikkelingsonderzoek op meerdere methodologische kerneisen door de mand valt. Dat is dan geen spannende hypothese, want er zal nauwelijks een ontwikkelingsonderzoek zijn te vinden dat in strijd blijkt met de hypothese. Regulier empirisch-wetenschappelijk onderzoek heeft natuurlijk ook zo zijn methodologische zwakke punten, maar zal hier als regel toch geen tekortkomingen laten zien die het onderzoek degraderen tot iets dat geen wetenschappelijke verdienste/waarde heeft.



1 januari 2013 \ contact ben at at at benwilbrink.nl    

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/hypothese7.htm