Wiskunde in de overgang van vwo naar wo

Ben Wilbrink




D. T. Tempelaar, B. Rienties, W. Kaper, B. Giesbers, L. van Gastel, E. van de Vrie, H. van der Kooij, en H. Cuypers (2011). Effectiviteit van facultatief aansluitonderwijs wiskunde in de transitie van voortgezet naar hoger onderwijs. Pedagogische Studiën, 88, 231-248. pdf


Eind 2006 is een project gestart waarin een behoorlijk aantal academici tegen een keurig salaris zich met de aansluitingsvragen bezig houden. (Het is nu 2011, heb ik ondertussen al iets van de resultaten gehoord?) Mijn eigen activiteiten zullen daardoor even wat minder zijn, en zich vooral beperken tot hetgeen didactisch interessant is - voor het ontwerpen van toetsvragen - en tot het volgen van NKBW-activiteiten zelf:
Nationale Kennisbank Basisvaardigheden Wiskunde site


Jan van de Craats (Voorzitter). Commentaar van de Resonansgroep Wiskunde op de conceptexamenprogramma’s 2011 van cTWO van 10 januari 2008 pdf - resonansgroep


Opleidingen technische wetenschappen hebben te kampen met aankomende studenten die niet over de juiste wiskundige vaardigheden beschikken, hoewel ze dat wel in hun vwo-profiel en -examen hebben. UT Nieuws Online bericht erover (door Bauke Vermaas) naar aanleiding van resultaten op een instaptoets wiskunde aan de TU's afgenomen, met volgens insiders dramatisch slechte resultaten. Op kennisnet geeft Wijnand Rietman er een samenvatting van.
Het gaat hier om een probleem dat nogal complex van aard is, en daarom een uitdaging is om het probleem strak te formuleren en tentatieve 'oplossingen' aan te reiken (maar zie de oratie van Jan van Maanen, 2007, die een strakke analyse van de actuele problematiek geeft pdf. Ik noem maar eens wat. Klachten over het niveau van studenten zijn uit afgelopen millennia ruimschoots bekend. Het wiskundeonderwijs is ingrijpend veranderd, niveau van huidige examens is lastig of helemaal niet vergelijkbaar met dat uit, zeg, de tijd voorafgaand aan de Mammoetwet. De rol van de grafische rekenmachine en het formuleblad wordt wel als hoofdschuldige gezien door wiskundedocenten in het wo. Dan wordt er bijspijkeronderwijs georganiseerd, maar is dat wel de koninklijke weg om te bewandelen? Is er een verband met de algemene verslonzing van het vo onder invloed van de ideologie van 'het nieuwe leren'? Wat is dat eigenlijk, dat het wo ervan uit denkt te mogen gaan dat studenten behoorlijk ingevoerd zijn in wiskunde, is dat net zo iets als lezen en schrijven? Het gaat onveranderlijk om briljante studenten, hoe is het dan te rijmen dat zij moeite zouden hebben met wiskunde van het eenvoudige niveau van het vwo? En dan is wiskunde nog een ongelooflijk transparant vak, met een al even ongelooflijk lange didactische traditie; hoe zit het dan met andere vakken in het vo-pakket?

Op deze project-pagina hoop ik tenminste op een paar punten duidelijkheid te krijgen, op andere tenminste door te verwijzen naar relevante bronnen. Wie suggesties of commentaar heeft, graag.


Gerard Alberts & Bert Zwaneveld (september 2001). Alle dagen eindexamen. Interview Henk Schuring, vertrekkend wiskundeman bij het Cito. Nieuw Archief voor de Wiskunde, 5/2, 262-264. pdf.


Bullet


16 mei 2011. Pas nu kom ik in de oratie van Jan van Maanen, 2007 pdf een rake schets van dit aansluitingsprobleem tegen. Van Maanen geeft hier in kort bestek een aantal recente ontwikkelingen aan, die niet hebben bijgedragen aan een goede aansluiting vwo-wo.

J. A. van Maanen (21 maart 2007). De koeiennon. Hoe rekenen en wiskunde te leren, en van wie. Oratie in het vakgebied ‘Didactiek van het wiskundeonderwijs’, Universiteit Utrecht. pdf


Zie discussie over de ‘tussendoelen’ onderbouw vwo: http://beteronderwijsnederland.net/node/7662


19 februari 2007. Er zijn ongetwijfeld tig factoren die de aansluiting VO - HO voor wiskunde in de afgelopen decennia hebben gefrustreerd. Met kop en schouders steekt daar bovenuit dat er 'iets' met het onderwijs in de algebra aan de hand is, en wel aan de kant van het VO. Dat richt de aandacht op de inrichting van dat onderwijs, het didactisch materiaal, de studieboeken. Het recente artikel van Paul Drijvers (zie beneden) is een gehesen stormbal: veel sterker dan hijzelf dat formuleert, spreekt uit het materiaal dat hij als voorbeelden aandraagt, en wat hij daar niet allemaal bij vermeldt, dat er heel veel met de algebra-methode mis is. Mijn vermoeden is nu, dat er voor dit onderwijs in didactische zin veel is overhoop gehaald, de ambities torenhoog zijn geweest, en tegelijk de empirische ondersteuning voor de enorme omslag in de methode - contextrijk onderwijs - schromelijk tekort heeft geschoten. Ik heb zo'n vermoeden dat de enorme invloed van Hans Freudenthal - zijn didactisch werk bestaat vooral uit veel opvattingen die niet in de relevante wetenschappelijke literatuur zijn geworteld of op andere wijze empirisch ondersteund - hier ook is geweest dat het voor vernieuwing voldoende is om uit te gaan van wat je zelf logisch denkt, op basis van ervaringsdeskundigheid, hoe het heel anders zou kunnen, en dat met de nodige politieke steun dan ook maar gewoon gaat doen zonder vangnetten te gebruiken die bestaan uit empirisch en evaluerend onderzoek dat ter zake van die vernieuwing to the point is. Dit is op dit moment mijn werkhypothese, en ik voel mij daarin enorm gesterkt door de grote overeenkomst die de gedachte van contextrijk onderwijs heeft met recent werk van Deanna Kuhn, waarin een dergelijk vernieuwing van onderwijs — bijvoorbeeld in haar (2005) Thinking for education — wordt neergezet als een ideaal dat pas in een zeer verre toekomst een kans van realisatie heeft. Zou het Nederlandse algebra-onderwijs dan een eeuw voorlopen? Of zou het kunnen zijn dat de methode in feite zo verhaspeld en verkeerd begrepen is, dat goed onderwijs in de algebra is vervangen door gemankeerd onderwijs? Een bedrijfsongeval?


overpeinzing 8 februari 2007, na het tot stand komen van een regeeraccoord waarin onderwijs veel aandacht krijgt. En een extra taak: de jongens en meisjes gaan maatschappelijke stages lopen. Ik weet werkelijk niet wat ik daar weer van moet denken: er schijnen buitengewoon goed lopende proefprojecten te zijn, maar veel wiskunde zal er niet bij op te steken zijn.

Overgangsproblemen vo - ho: wat is de diagnose, is er echt iets aan de hand, zo ja wat is dat dan, wat is daar de achtergrond van, wat zou er aan zijn te doen, wie kunnen dat doen, mag je er succes van verwachten? En dat alles tegen de achtergrond van de waarachtig niet geringe kennis die in de wereld bestaat over wat wiskunde is, hoe je dat onderwijst, waarom je het zou onderwijzen. Daarom ben ik deze pagina wiskundevwowo.htm begonnen. En wat meer gericht de didactiek van de wiskunde betreft, mijn pagina matheducation.htm.

Heel erg langzaam begin ik wel een beeld te krijgen van wat mogelijke problemen bij die overgang kunnen zijn. Ik geef je op een briefje dat het heeft te maken met een falende didactiek, zowel aan de vo- als aan de ho-kant. Aan de ho-kant zou het me niet verbazen dat er eigenlijk überhaupt geen sprake is van didactiek, aan de vo-kant verwacht ik een opeenstapeling van didactische misvattingen en wanpraktijken die van onderwijs in de wiskunde eigenlijk een aanfluiting maken. Dat zal waarschijnlijk ook opgaan voor het basisonderwijs. Daarmee bedoel ik niet dat kennis over adequate didactische methoden niet aanwezig zou zijn, zeker in Nederland lijkt me dat wel het geval. Maar over aansluitingsproblemen gesproken: ik verwacht dat er een enorme kloof is tussen weten hoe het heel goed zou kunnen en moeten, en hoe het onderwijs feitelijk verloopt. Die kloof is op universitair niveau mogelijk nog groter, maar daar lossen ze de problemen op door studenten die zelf de draad niet kunnen vinden en oppakken, gewoon weg te selecteren. Dat laatste gebeurt feitelijk in bo en vo ook, waardoor een belangrijk deel van deze problematiek wordt versluierd: immers, er zijn altijd leerlingen die het ondanks alles heel goed doen.

Het risico is nu levensgroot aanwezig dat de politiek en het veld maatregelen gaan bedenken voor de problemen met wiskunde, die dan gemakshalve in het vo worden gelocaliseerd, die in feite diezelfde problemen gaan versterken omdat de verkeerde diagnoses de ronde doen. De receptuur daarvoor is bekend: de gemakzuchtige oplossing is altijd: hogere eisen, strenger beoordelen, meer oefening, meer stof. Ik vermoed dat de bijspijkerprogramma's die veel opleidingen in het ho organiseren, ook in die categorie vallen. A recipe for disaster. Politici, belangenorganisaties en commissies zijn geneigd precies die dingen te doen die hun voorgangers ook al hadden bedacht, waaruit juist de problemen zijn voortgekomen. Het enige kruid dat daartegen is gewassen, is een evidence-based benadering; kom daar nog maar eens om, in deze door managers beheerste wereld.


Probleemstelling

Aanleiding voor dit project is de ervaring van docenten aan technische universiteiten dat de gewone aankomende studenten geen voldoende wiskundige vaardigheid meer hebben om zonder bijspijkeren aan de opleiding in een technisch-wetenschappelijke richting te kunnen beginnen.

Liegt in dem System, daß die Mathematik der Hochschule und die der Schule keine rechte Beziehung haben, nicht etwas Widersinniges?

F. Klein (1907). Vorträge über den mathematischen Unterricht an den höheren Schulen. Leipzig: Teubner. [p. 1]


Het doel van dit project is om dat gevoelen van docenten te vertalen naar ontwikkelingen in het onderwijs en in de samenleving die met ermee verband kunnen houden, en de aard van die verbanden uit te werken.

Uiteindelijk levert dit project tenminste voldoende inzicht in de problematiek op om richting te kunnen geven aan acties om, op kortere danwel langere termijn, een en ander in goede (betere) banen te leiden.

Ik kies hier voor een open formulering van de probleemstelling, omdat het op voorhand niet duidelijk is wat de oorzaken zijn (al lijkt het evident dat een ernstig verminderd aantal uren wiskunde in het vwo oorzaak nummer een zal blijken te zijn) en wat de oplossingen (al lijkt het ook hier evident dat de ontvangende opleidingen er goed aan doen, ongeacht de oorzaken van wat zij als deficiënties zien, hun onderwijs zo in te richten dat het aansluit op wat de studenten aan kwalificaties meebrengen).

Theoretische kaders

Omdat het aansluitingsprobleem met meerdere ontwikkelingen en samenhangen heeft te maken, zijn er meerdere theoretische kaders van waaruit de probleemstelling kan worden uitgewerkt tot gerichte onderzoekvragen. De belangrijkste zijn in ieder geval de volgende, waarbij er natuurlijk behoorlijke onderlinge overlap is (na een eerste inventarisatie is er waarschijnlijk een meer logische opbouw te maken).

aansluiting vwo-wo naar analogie met die van wo-arbeidsmarkt

De aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt biedt een nuttige analogie voor de aansluiting vwo-wo. Allereerst omdat het de aandacht vestigt op het totaal van overgangen tussen vwo en wo, waarvan maar een klein deel iets heeft te maken met tekorten in wiskunde voor technische opleidingen. Maar ook omdat kwalificaties in werkelijkheid niet altijd de rol spelen die belanghebbenden er wel aan toe dichten.

Bij de vele mogelijke overgangen vwo-wo spelen wiskundige kwalificaties mogelijk evenzovele verschillende rollen, en dat bovendien in competitie of concurrentie met andere kwalificaties in het vwo verworven of in het wo gewenst. Een specifieke opleiding zal belang (menen te) hebben bij specifieke kwalificaties, en er mogelijk voor lobbyen om in het vwo-pakket daar meer aandacht voor te krijgen, of bij de toelating tot de opleiding er op te mogen selecteren. Als dat zo is, dan is er tevens concurrentie van andere opleidingen. Een actueel voorbeeld is dat geneeskundige opleidingen nogal wat beta-talent aantrekken als gevolg van de voorrangsregeling bij hun numerus fixus, terwijl dat talent maatschappelijk gezien beter zou worden benut in 'echte' beta-opleidingen. Kortom, bij de vwo-wo overgang is er niet alleen sprake van vrije individuele keuzen (binnen de grenzen van eerder gekozen profielen of van mogelijke toelatingsbeperkingen voor vervolgopleidingen), maar ook van een maatschappelijke allocatie waar de overheid meer of minder onhandig mee om kan gaan.

Een typisch probleem in onderzoek naar de relatie onderwijs-arbeidsmarkt is dat betrokkenen vaak een kortzichtige blik op kwalificaties hebben: de vlotte babbel lijkt bij sollicitaties nogal eens belangrijker dan de adequate opleiding, wat natuurlijk maar schijn is omdat zowel de kandidaat met de vlotte babbel als de minder brutale kandidaat typisch dezelfde opleiding hebben. De selectiepsycholoog voegt daar dan nog aan toe dat onderzoek naar 'vlotte babbels' en andere persoonlijke indrukken in sollicitatiegesprekken oplevert dat deze nauwelijks of geen voorspellende waarde hebben voor de bijdrage die deze kandidaat aan het bedrijfsresultaat zou leveren mits aangenomen. Tot zover de analogie. Wat wiskundige deficiënties betreft valt nog te bezien in hoeverre dat opleidingstekorten zijn, dan wel tekorten in de sfeer van de 'vlotte babbel' (handig zijn in het uitvoeren van wiskundige transformaties), en dat alles tegen het achtergrondgegeven dat kandidaten voor technische opleidingen zichzelf al stevig hebben geselecteerd naar intellectuele capaciteiten.

Kleinere aandachtspunten zijn dan nog dat voor iedere overgang ook de werving van belang is, en hoe zorgvuldig de ontvangende opleidingen met het binnenkomende talent omgaan. Een kenmerkend gegeven uit empirisch onderzoek is bijvoorbeeld dat slaagpercentages in de propedeuse zich herstellen op oude niveaus nadat er een wijziging in selectiviteit of in moeilijkheid van het programma is doorgevoerd.

Over de aansluiting onderwijs-arbeidsmartk is elders op deze website het nodige aan onderzoek te vinden, met daarin gerefereerde literatuur.


Michael Persson (november, 2006). Heel langzaam komen er wat meer bèta's. De Volkskrant.


Kijk, zo ben ik nu ook veel werk om niet aan het doen, zoals overigens heel veel onderzoekers dat doen. Stom, stom, stom, je moet je er gewoon voor laten betalen.

In 1990 was ik, betaald, in het technisch-wetenschappelijke veld actief (html), waar eenvoudig was te constateren dat bèta's in het bedrijfsleven hun loopbaan begonnen met typisch bèta-werk, dat een jaar of zes deden, en dan 'promotie' maakten naar management-functies. Wat evident een verspilling is van de enorme investering die de samenleving in hun opleiding had gedaan. Maar wat wil je, voor werkgevers is het goedkoper een blik kersverse bèta's open te trekken, gesubsidieerd aangeleverd door het hoger onderwijs, dan hun eigen bèta's een jaar naar de universiteit terug te sturen voor bijscholing. En de bèta's zelf willen dan ook wel eens gaan verdienen, wat in deze kromme situatie betekent dat ze deels hun vak vaarwel moeten zeggen.

Is het vreemd dat wiskunde, dat toch sterk met bèta is verbonden, onder deze culturele omstandigheden niet de warme belangstelling van scholieren krijgt? In andere landen, met andere culturen, liggen dat soort zaken anders, zoals ook eeh staatje van het internationale 'bèta-tekort' van het platform dinges laat zien (in Persson).


Cees Terlouw, Rob de Goede & Marian Kienstra (2009). De effectiviteit van een havo-hbo-aansluitingscursus wiskunde voor technische opleidingen. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 27

Nynke Jo Smit (1994). De invloed van vwo-wiskunde op studieducces in de propedeuse. Onderzoek van Onderwijs, 23, februari, 3-5.


intreetoetsen



Frans Martens, Brigit Greveling, Wim Caspers & Lia van Asselt (2005). Aansluiting vwo en technische universiteiten. Basiskennis en -vaardigheden wiskunde getoetst. Werkgroep 3TU. Euclides, 82, #5 Wim Groen (2001). Parate wiskundekennis en rekenvaardigheid. Een instaptoets voor wiskunde. Nieuwe Wiskrant 20-3/maart 2001 pdf


inrichting van het studie- en examenprogramma vwo

[tijdbeslag - profielen - onderwijsvorm (studiehuis) - exameneisen - doelen voor het wiskunde-onderwijs - onderwerpen in het wiskunde-onderwijs]

Hamvraag is hoe we kunnen weten wat er met het niveau van de eindexamens is gebeurd, sinds 1998 bijvoorbeeld, of welk ander jaar dan ook. Ik heb een bang vermoeden dat we dat niet kunnen weten, omdat de eindexamens ieder jaar opnieuw relatief worden genormeerd. Gaat het gemiddelde nivau omlaag, dan is dat dus per definitie niet aan de gemiddelde eindexamencijfers te zien. Ik ben dus benieuwd naar de preciese analyse in De Lange en Dronkers (2006), die een verwant probleem analyseren. Mogelijk levert dat onderzoek enige aanwijzing op. In ieder geval is de literatuurlijst buitengewoon boeiend, omdat er in de laatste jaren nogal wat is onderzocht naar de waarschijnlijke effecten van eindexamens zelf op landelijk bereikte niveaus van beheersing van, pak hem beet, wiskunde.

L. Bruning, L Meijs en J.G.F. Veldhuis (Red.) (2006). Ontwerpadvies, december 2006 Profielcommissies Natuur en Techniek / Natuur en Gezondheid Economie en Maatschappij / Cultuur en Maatschappij pdf


Wim Groen (2003). Vier decennia wiskundeonderwijs. NAW 5/4 nr. 4 december 2003, 304-308. pdf

Aad Goddijn en Martin Kindt (2001). Knelpunten en toekomstmogelijkheden voor de wiskunde in het VO. Tijdschrift voor Didactiek der ß-wetenschappen 18, 59-94.

Bastiaan J. Braams (2001). On Mathematics Education Research. html

Jones, K. and Morgan, C., (2001), Research in Mathematics Education: some issues and some emerging influences. In: Candia Morgan and Keith Jones (Eds), Research in Mathematics Education, volume 3. London: British Society for Research into Learning Mathematics, pp1-20. pdf

VSNU (2005). Veranderingen in het vwo: wat universiteiten moeten weten. Vijfde, herziene uitgave. pdf

Marloes de Lange en Jaap Dronkers (2006). Hoe gelijkwaardig blijft het eindexamen tussen scholen? Discrepanties tussen de cijfers voor het schoolonderzoek en het centraal examen in het voortgezet onderwijs tussen 1998 en 2005 pdf Zie de pagina met annotaties bij dit artikel en zijn stellingname html

Greetje van der Werf en Bert Creemers (1999). Naar een vollediger systeem van kwaliteitsbeoordeling van scholen. Pedagogische studiën, 76, 51-60. [niet online beschikbaar?]

C. W. Valentine (1932). The Reliability of Examinations. An Enquiry. London: University of London Press.

Von Felix Büchel, Hendrik Jürges und Kerstin Schneider (2003). Die Auswirkungen zentraler Abschlussprüfungen auf die Schulleistung - Quasi-experimentelle Befunde aus der deutschen TIMSS-Stichprobe. Vierteljahrshefte zur Wirtschaftsforschung, 72 #2, 238-251. pdf


Algebra in het VO

Wiskunde is zeker niet het oudste schoolvak, maar in het voortgezet onderwijs is het begin 19e eeuw zijn opmars begonnen. In Nederland was Van Gelder daarbij een belangrijke gangmaker, zijn didactische uitwerkingen hebben grote invloed gehad. Wiskunde als instrumentele techniek in natuurwetenschappelijk onderzoek is als iets ouder dan dat, maar toch ook weer niet ze ogek veel ouder. Toch gaat het al gauw om een onderwijstraditie die in eeuwen geteld wordt. Hoe kan het dan dat er vandaag de dag zo'n ingrijpend kwaliteitsprobleem bij de aansluiting van VO op HO is, zonder dat het de betrokkenen scherp op het netvlies staat wat er precies aan de hand is? Of, handiger misschien: hoe heeft het zo ver kunnen komen? Kennelijk zijn er onvoorzichtige ingrepen in het onderwijs gedaan, die ons van de regen in de drup hebben geholpen. Er is natuurlijk een hoop zendingswerk voor vernieuwd wiskundeonderwijs verricht, en dat heeft zich inderdaad vertaald in ingrijpend veranderde methoden. Als wiskundige buitenstaander, met een intellectuele bagage uit de psychologie en de onderwijsresearch, ben ik waarschijnlijk in staat de vinger snel op een aantal zere plekken te leggen. Kandidaat nummer 1 is verkeerd begrepen 'context' in het algebra-onderwijs. Maar waarschijnlijk van groot belang is ook een fenomeen waarvan men zich in onderwijskringen veel minder bewust is: ultieme doelen van het algebra-onderwijs zijn er in soorten, sommige daarvan zijn vooral slaafs aan vervolgonderwijs, andere zijn denkbaar die allereerst juist leerlingen voor algebra winnen (in plaats van velen afschrikken). Het geroep om terug te keren naar de basale vaardigheden is allereerst panisch, dat gaat op zijn minst voorbij aan wat in feite de huidige problemen zijn, en loopt daarmee het risico, als er inderdaad een back-to-basics beweging wortel zou schieten, om weer een een reeks klassieke fouten van onderwijs-vormgeving te vervallen. Tussen haakjes: de grootste fouten van dat traditionele onderwijs zijn dat het teveel leerlingen van rekenen en wiskunde wegjaagt, en dat het de overigen wel de abstracties leert, maar niet hart en ziel van de wiskunde overbrengt. Nee, de situatie is ongetwijfeld dat er voorbarige vernieuwingen zijn gepleegd, dat de achterliggende deugdelijke concepten niet altijd even goed door ontwikkelaars van methoden zijn begrepen, en dat nieuwe methoden waarschijnlijk deels op traditionele wijze in de klaslokalen van Nederland zijn uitgevoerd. Deze schets is ongetwijfeld die van een rampenscenario, en het vermoeden is gerechtvaardigd dat er inderdaad een ramp van enige omvang heeft plaatsgevonden. Een adequate analyse met enige empirische toetsing is nodig om de situatie in beeld te krijgen, en om in een positie te komen om gericht reparatiewerk te doen zonder methoden meteen weer helemaal om te gooien. Dat omspitten van het onderwijsakkertje bij ieder nieuw aantredend kabinet is immers zelf een belangrijke oorzaak van kwaliteitsafkalving in het onderwijs, van verlies van over veel langere perioden opgebouwde kwaliteiten die door hun vanzelfsprekendheid minder zichtbaar zijn, maar wel makkelijk verloren kunnen gaan door onhandig reorganiseren. Praktisch gesproken: het is niet onmogelijk dat het algebra-onderwijs in het VO geleidelijk op de juiste koers valt te brengen door goede hulpmiddelen voor dat onderwijs te ontwikkelen die als aanvullend op de huidige methoden dienen (of daar bepaalde onderdelen van vervangen). Gaat iedreen daaraan meedoen, dan? Kijk, we zijn in Nederland, evenals in de meeste continentale Europese landen, gezegend met centrale eindexamens. Als het mogelijk is om zowel het algebra-onderwijs adequaat te repareren, als eindexamen-opgaven te ontwikkelen die juist aan de nieuwe, aangescherpte, doelen van dat algebra-onderwijs recht doen, dan ontstaat een zichzelf positief versterkende systematiek, en zijn we binnen de kortste keren boven Jan. Altijd maar positief blijven. Welke aanwijzingen zijn er dan nu al eenvoudig in bestaande literatuur te vinden?

Dirk Tempelaar (2007). Onderwijzen of bijspijkeren? Nieuw Archief voor Wiskunde 6/7 nr. 1 maart 2007. pdf? [Ik heb een pdf beschikbaar, maar er is nog geen URL beschikbaar op de NAW website ]

Erich Ch. Wittmann (2005). Realistic Mathematics Education, past and present. NAW 5/6. nr 4. (Freudenthal 100 symposium). pdf

Wim Kleijne (Coordinating inspector) (2002). Evaluation of mathematics teaching in secondary schools. The Standing International Conference of Central and General Inspectorates of Education (SICI). pdf

Paul Drijvers (2006). Context, abstractie en vaardigheid in schoolalgebra. NAW, 5/7. pdf

John P. Smith III and Patrick W. Thompson (2006). Quantitative reasoning and the development of algebraic reasoning. In J. Kaput, D. Carraher and M. Blanton: (under review) Employing children's natural powers to build algebraic reasoning in the context of elementary mathematics. concept pdf

Jan van de Craats (2006). Aansluitingsproblematiek Wiskunde bij overgang havo/vwo naar hbo/universiteit. Surf bijeenkomst over aansluitingsproblematiek. pdf (stellingen). 'Weg met context, didactiek.'

Nadine Bednarz; Carolyn Kieran; Lesley Lee (1996). Approaches to algebra : perspectives for research and teaching. Dordrecht, The Netherlands: Kluwer Academic Publishers.

Michèle Artigue, Teresa Assude, Brigitte Grugeon and Agnès Lenfant (2001). Teaching and learning algebra: Approaching complexity through complementary perspectives. pdf

Douglas H. Clements (2007). Curriculum Research: Toward a Framework for "Research-based Curricula." Journal of Research in Mathematical Education, 38, 35-70. concept pdf


inrichting van de propedeuse

[doelen van de propedeuse - vakken - onderwijsvormen - examenregeling - beoordeling] David Tall (1992). Matematicians thinking about students thinking about mathematics. pdf

Po-Hung Liu (2002). Developing college students' views on mathematical thinking in a historical approach, problem-based calculus course. pdf 2nd INTERNATIONAL CONFERENCE ON THE TEACHING OF MATHEMATICS paper

European Research in Mathematics Education I.I + I.II Proceedings pdf. pdf. Teacher education: pdf II

Guershon Harel and Larry Sowder (2005). Advanced mathematical-thinking at any age: Its nature and its development. Mathematical Thinking and Learning, 7, 27-50.

Alan H. Schoenfeld (2005). What doesn't work: The challenge and failure of the what works clearinghouse to conduct meaningful reviews of studies of mathematics curricula. Educational Researcher, 35, march, 13-21. pdf


Jeremy Kilpatrick, Jane Swafford, Bradford Findell (Eds) (2001). Adding It Up: Helping Children Learn Mathematics. Mathematics Learning Study Committee, National Research Council. NAP online.


Joan Ferrini-Mundy (2000). Principles and Standards for School Mathematics: A Guide for Mathematicians. Notices of the AMS, 47, 868-876. pdf


individuele verschillen (intelligentie etcetera)

[persoonlijkheid van de leerling die iets heeft met wiskunde en/of techniek - intellectuele capaciteiten instroom in technische opleidingen - zijn die intellectuele capaciteiten over de decennia heen een constante? - zelfselectie van kandidaten naar technische opleidingen toe, en is deze over de decennia heen misschien veranderd?]


Rita Borromeo Ferri (****). Mathematical thinking styles - an empirical study. pdf.

Elizabeth S. Spelke (2005). Sex Differences in Intrinsic Aptitude for Mathematics and Science?: A Critical Review. American Psychologist, 60(9), 950-958.


historische en toekomstige ontwikkelingen

[hoe verhoudt het onderwijs zich tot de overige samenleving - ontwikkelingen in de doelen/eisen die aan het onderwijs worden gesteld - door welke partijen - deelname aan onderwijs, en aan welk onderwijs dan - opbrengst van investeringen in de studie (individueel, voor de samenleving)] eindexamen 1961 gymnasium


Dit eindexamen is overgenomen van de site van Beter Onderwijs Nederland: iemand had zijn oude eindexamens bewaard (Prima). Mijn eigen eindexamen is van 1962, als ik dat terugzie herken ik de opgaven niet. Naast het schriftelijk eindexamen was er ook mondeling, in 1962 meen ik alleen of o.a. analytische meetkunde (met daarbij goniometrie). Overigens bestaan er publicaties van gebundelde eindexamens.

S. J. Richter (1969). Schriftelijke opgaven van het eindexamen der gymnasia. Groningen: Wolters-Noordhoff. zevende druk, los: supplement 1969, 1970 en 1971. (alle opgaven, 1947-1968, 1969, 1970, 1971)

Vaes, F. J. (1930). Statistiek betreffende de 1e Hoogere Burgerschool met vijf-jarigen cursus te Rotterdam. Tweede uitgaaf 1865-1930. Niet in den handel, juli 1930.


vergelijking met buitenlanden


> [verschillen in niveau en deelname, en zijn deze te koppelen aan verschillen in tradities of onderwijscultuur - Het Pisa-onderzoek is hier allereerst te noemen. Dan is er in Engeland een project gaande dat is gericht op hetzelfde signaal over groter worden definiciënties] Samenvatting van het Nederlandse rapport over het PISAonderzoek 2003 uit gevoerd door het CITO, Arnhem html

Freudenthal Instituut en Cito (2006). Wiskundige geletterdheid volgens PISA.


Educational Accountability Effects: An International Perspective

Edward D. Britton and Senta A. Raizen (Eds). Examining the Examinations: An International Comparison of Science and Mathematics Examinations for College-Bound Students [nog niet gezien]

Examens etcetera

[Toetsen of examens bestaan telkens uit andere vragen, maar zijn qua moeilijkheid gelijk te maken door een techniek die equating heet. Dat gaat zo ver als het gaat, en bij gewijzigde onderwijsprogramma's gaat dat dus niet.

Recent zijn intreetoetsen wiskunde afgenomen bij aankomende studenten aan technische opleidingen.

Maar pas op: examens toetsen vooral de directe kennis, en niet zozeer of andere belangrijke doelen van onderwijs, van wiskundeonderwijs, zijn gehaald. Daar is ander evaluatieonderzoek voor nodig.

En enige overeenstemming over wat die doelen zijn, en die overeenstemming zal tussen verschillende belangengroeperingen soms ver te zoeken kunnen zijn.

wiskunde in het onderwijs

Zie ook de speciale pagina Mathematics education


De laatste plaats in deze opsomming betekent niet meer dan dat de analyse van de problematiek om te beginnen zo 'open' mogelijk moet zijn, om zich daarna meer toe te spitsen, bijvoorbeeld op de specifieke inhoud: wiskunde.

Wiskunde is een beetje een buitenbeentje in ieder curriculum. Dat heeft misschien ook historische gronden, zoals de absurde ontwikkeling rond 1800 in Engeland van extreem competitieve examens met als inhoud, jawel, wiskunde. De Newtoniaanse revolutie strekte zich daar bijna obsceen opzichtig uit tot binnen de muren van Cambridge, en later ook Oxford University. (Zie mijn Assessment in historical perspective html). Door zijn abstracte (axiomatische) karakter is de leerstof makkelijk te beschrijven, in kleine toetsbare stukjes op te knippen (zoals de jongelui in Cambridge al vroeg eisten en/of de dons wel uit kwam om van een hoop gedoe verschoond te blijven), en in allerlei ordeningen op didactische mogelijkheden te onderzoeken. Ondanks zijn abstracte karakter is typisch de claim dat wiskunde in het dagelijkse en zeker in het academische leven onmisbaar is. Maar dan moet ook het omgekeerde gelden, dat in het dagelijkse schoolleven voortdurend wiskundige inzichten aan de orde zijn. Dan is het ineens niet meer zo duidelijk hoeveel uren wiskunde er eigenlijk in het exacte vwo-profiel zijn, tenzij die andere disciplines het schandelijk laten afweten bij het benutten van wat de leerlingen aan wiskundige bagage hebben.

Guershon Harel (in press). Advanced Mathematical-Thinking at Any Age: Its Nature and Its Development. In R. B. Gold & R. Simons (Eds.), Current Issues in the Philosophy of Mathematics From the Perspective of Mathematicians, Mathematical American Association. pdf

Literatuur


H. Kuyper en M. P. C. van der Werf (2007). De resultaten van VOCL '89, VOCL '93 en VOCL '99: Vergelijkende analyses van prestaties en rendement. Groningen: Gion. pdf

Paul Drijvers (2006). Wiskunde D, Uitdagend en relevant. Euclides, nr 7 , 327-330. pdf

Lynn Arthur Steen (Ed.) (2006). Supporting Assessment in Undergraduate Mathematics. The Mathematical Association of America. The whole book is online as pdf

Silvia Galli ⁎, Francesca Chiesi, Caterina Primi (2011). Measuring mathematical ability needed for “non-mathematical” majors: The construction of a scale applying IRT and differential item functioning across educational contexts. Learning and Individual Differences 21 (2011) 392–402. PDF

Teresa Smith Neidorf, Marilyn Binkley, Kim Gattis and David Nohara (2006). Comparing Mathematics Content in the National Assessment of Educational Progress (NAEP), Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS), and Program for International Student Assessment (PISA) 2003 Assessments. U.S. Department of Education. Washington, DC: National Center for Education Statistics. Retrieved [date] from http://nces.ed.gov/pubsearch See html The report 1.63 Mb pdf

Visitatie Wiskunde 2002 pdf

H. van den Bergh, E. Rohde en M. Zwarts (2003). Is het ene examen het andere? Over de stabiliteit van schoolonderzoek en centraal examen. Pedagogische Studiën, 80, 176-191. [dit artikel moet ik er nog bij pakken; woordenwisseling Dronkers - Van den Bergh in de Volkskrant 26-6-2006 over normering van eindexamens]

R. V. J. Alberts en M. M. L. Verhelst-Deman (2000). Examenverslag VBO/MAVO/HAVO/VWO 2000. Arnhem: Cito. pdf

England and Wales examination grading
Jackie Greatorex (2003). What happened to limen referencing? An exploration of how the Awarding of public examinations has been and might be conceptualised. A paper presented at the British Educational Research Association Conference, 10 to 13 September 2003 at Heriot-Watt University, Edinburgh pdf

Michal Yerushalmy (2000). Understanding teachers' understanding of algebra taught with the support of graphing technology. Final research report, the Spencer Foundation. pdf

Adrian Oldknow and Ron Taylor (2003). Teaching mathematics. Using information and communications technology. London: Continuum. review

Concept examenprogramma's 2007. site voor downloads.

Hieronder een reeks publicaties die als pdf beschikbaar zijn op de website van het Tweede Fase Adviespunt. Dit materiaal moet ik nog doorvlooien op resultaten die relevant zijn voor de aansluitingsproblematiek bij wiskunde, dat wacht tot een redelijk volledige probleemstelling voor deze aansluitingsproblematiek is ontwikkeld. Hieronder vooralsnog dezelfde downloadmogelijkheden als op de genoemde website zijn aangeboden.

Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Zeven jaar Tweede Fase, een balans. "Een inventariserende evaluatie van de Tweede Fase, 7 jaar na invoering. Uitgangspunt is de evaluatie van de doelstellingen achter de tweede fase." pdf, verschijnt in november in boekvorm.

Tweede Fase Adviespunt (site) (2003). Tweede Fase, vierde jaar. "Een overzicht van de stand van zaken vier jaar na invoering van de tweede fase havo/vwo. Inspectie van het onderwijs, mei 2003." pdf.

Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Met een tweede fase-diploma naar het hoger onderwijs. "Verslag van een onderzoek onder opleiders in het hoger onderwijs naar hun ervaringen en opvattingen over de aansluiting vo-ho. Een van de deelonderzoeken naar de aansluiting vo-ho in het kader van het evaluatieonderzoek tweede fase havo/vwo 2005. Andere deelonderzoeken naar de aansluiting vo-ho leveren inzicht in de ervaringen en opvattingen van studenten en in de behaalde studieresultaten en rendement." pdf + vragenlijst pdf

Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Brug of kloof. "Verslag van een onderzoek naar de ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters met betrekking tot de aansluiting tussen VO en HO voor en na de invoering tweede fase VO. ROA, Maastricht, augustus 2005" pdf.

Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Instroommonitor 2003-2004. "Eerstejaars hbo- en wo-studenten beoordelen de aansluiting met hun vooropleiding, Resultaten van de Instroommonitor tot en met studiejaar 2003-2004. IOWO, adviseurs voor onderwijs beleid en organisatie, Nijmegen, augustus 2005" pdf.

Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Evaluatie Tweede fase, tabellenboek. "Tabellen waarin het antwoord op een reeks gedetailleerde vragen ten aanzien van doorstroom van HAVO en VWO naar het hoger onderwijs en het studierendement in het hoger onderwijs van leerlingen met een tweede faseachtergrond is te vinden. CFI Informatieproducten, Zoetermeer, september 2005" pdf.


links


Nationale Kennisbank Basisvaardigheden Wiskunde site

Resonansgroep wiskunde site

MathMatch http://www.mathmatch.nl/

TWO Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs site


http://www.digischool.nl/wi/wicse.htm

SURF Conferentie Wiskunde voorkennis voor het hoger onderwijs pagina.



Nieuw Archief voor Wiskunde:
http://www.math.leidenuniv.nl/~naw/serie5/index.php?deel=4&nummer=1&taal=0

Anne van Streun Gerommel aan de Tweede Fase. NAW 5/4 nr. 1 maart 2003. 57.:
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel04/mrt2003/pdf/streun.pdf

Ger Koole, Alex van den Brandhof Het wiskunde B1,2 examen NAW 5/4 nr. 2 juni 2003 165:
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel04/jun2003/pdf/examen.pdf

304 NAW 5/4 nr. 4 december 2003 Vier decennia wiskundeonderwijs Wim Groen
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel04/dec2003/pdf/groen.pdf
Groen analyseert o.a. het niveau van het eindexamen gymnasium 1962. Geen empirisch onderzoek of modelschatting.

64 NAW 5/3 nr. 1 maart 2002 Reken-wiskundeonderwijs voor de 21ste eeuw Koeno Gravemeijer
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel03/mrt2002/pdf/gravemeijer.pdf

70 NAW 5/3 nr. 1 maart 2002 Blij met de vernieuwde Tweede Fase? Jacob Perrenet, Hans Sterk
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel03/mrt2002/pdf/sterk.pdf

92 NAW 5/3 nr. 1 maart 2002 Universitaire Wiskunde Competitie
olympiads.win.tue.nl/nwo/

160 NAW 5/3 nr. 2 juni 2002 Jack van Lint Onderwijsvisitatie Wiskunde 2001–2002 Rendement versus niveau
www.win.tue.nl/lotgevallen/vis-wsk.htm

166 NAW 5/3 nr. 2 juni 2002 Het Wiskunde A1,2 examen Bert Zwaneveld
www.math.leidenuniv.nl/~naw/ serie5/deel03/jun2002/pdf/examen.pdf

Fred Goffree Wiskundedidactiek in Nederland NAW 5/3 nr. 3 september 2002 233
Fred Goffree Wiskundedidactiek in Nederland NAW 5/3 nr. 4 december 2002 333

42 NAW 5/2 nr. 1 maart 2001 Hoe staat ons Nederlands wiskundeonderwijs ervoor? Anne van Streun
uit zijn literatuuropgave:

2004 304 (nog geen pdf) Examens in de steigers Gerard Stroomer, Nol Reebok

picarta

Measuring Student Knowledge and Skills: A New Framework for Assessment. Jan de Lange and Thomas A. Romberg, contributors. Publisher: Organisation for Economic Co-operation and Development

Mathematics Assessment and Evaluation: Imperatives for Mathematics Educators. Thomas A. Romberg, editor. Publisher: State University of New York Press, 1992.

http://www.math.leidenuniv.nl/~naw/links/index.php?onderwerp=4

Titel:
Evaluatie eindexamen Engels en wiskunde in het HAVO/VWO : eindrapport / C. Suhre P. Edelenbos. 1991 Groningen : RU Groningen. RION, Instituut voor Onderwijsonderzoek

Eindexamen-opgaven wiskunde van verschillende gymnasia en de H.B.S. (5-jar. curs.) / J.G. Plette. Deel: 1: 1927. - 2: 1928. - 3: 1929 en 1930; Auteur: Johannes Gerardus Plette, 1927-1930. Bussum : Van Dishoeck


pers

Martine Zuidweg (2003). Ramp voor het land NRC 18 januari. "Bèta-Nederland is woedend. Want de verlichting van de tweede fase gaat vooral ten koste van de exacte vakken. `De macht is aan de alfa's en aan het geouwehoer in Den Haag.'"

NRC correspondent in Brussel (2004). Scholier scoort goed in wiskunde. NRC 7 december. "Nederlandse scholieren van vijftien jaar behoren tot de best presterende ter wereld in wiskunde, natuurwetenschappen en lezen. Maar kinderen uit lagere sociale en migrantenmilieus presteren opvallend minder dan elders. Ook zijn de verschillen tussen scholen groot."

NRC Redactie Onderwijs (2005). Studiedruk havo en vwo gaat omlaag. NRC 9 januari. "Demissionair minister Van der Hoeven (Onderwijs) maakt de laatste jaren van havo en vwo minder zwaar. De zogeheten Tweede Fase krijgt minder verplichte vakken en studie-uren, kleine deelvakken verdwijnen."

Guus Valk (2005). De klagende leerlingen krijgen hun zin. NRC 11 januari. "Minister Van der Hoeven wil de gehate Tweede Fase in het voortgezet onderwijs verlichten. Maar deze onderwijsvernieuwing was ooit juist bedoeld om de lessen te verzwaren."

Robin Gerrits en Gerard Reijn (2005). Student niet wijzer van studiehuis. De Volkskrant 19 oktober, p. 1 en 2.

Het rapport, de directe aanleiding tot deze artikelen, is te downloaden
Tweede Fase Adviespunt (site) (2005). Zeven jaar Tweede Fase, een balans. "Een inventariserende evaluatie van de Tweede Fase, 7 jaar na invoering. Uitgangspunt is de evaluatie van de doelstellingen achter de tweede fase." pdf, verschijnt in november in boekvorm.

Gerard Reijn (2005). Interview met Greetje van der Werf 'Niveau van het onderwijs gedaald'. De Volkskrant 21 oktober p. 2. html

Onderwijsraad (7 december 2006). Versteviging van kennis in het onderwijs [ Verkenning ] pdf


Gerard Reijn (7 december 2006) Onderwijsraad roept op tot oplapronde. De Volkskrant. http://www.volkskrant.nl/binnenland/article376850.ece/Onderwijsraad_roept_op_tot_oplapronde


Kenneth J. Travers and Ian Westbury (1989). The IEA study of mathematics I: analysis of mathematics curricula. International Studies in Educational Achievement. Oxford: Pergamon.

Adrian Smith (2004). Making Mathematics Count. The report of Professor Adrian Smith's Inquiry into Post-14 Mathematics Education. pdf


internationaal

Louis M. Friedler (2004). Calculus in the US: 1940-2004. pdf

Roger Balian, Jean-Michel Bismut, Alain Connes, Jean-Pierre Demailly, Laurent Lafforgue, Pierre Lelong, Jean-Pierre Serre (2004). Les savoirs fondamentaux au service de l'avenir scientifique et technique Comment les réenseigner. Foundation pour l'Innovation Politique. Les Cahiers du Débat. pdf

Where's the Math? Washington Parents and Educators for Mathematically Correct Curriculum. site

MATH in the MEDIA A monthly magazine from the American Mathematical Society. online

NAEP (US) Mathematics The Nation's Report Card

TIMMS (US) The Trends in International Mathematics and Science Study site

TIMMS Advanced 2008 html

PISA (US) The Program for International Student Assessment site

Organisation scolaire et inégalités sociales de performances : les enseignements de l'enquête PISA.- DURU-BELLAT Marie, MONS Nathalie, SUCHAUT Bruno.- Education et Formations, n°70, décembre 2004. pp. 123-131.pdf

L'apport des enquêtes internationales à la mesure qualitative du capital humain.- ALTINOK Nadir, Dijon, IREDU, 23 p.pdf

Why do French youngsters have lower levels of attainment than young people in other countries at age 15 ?.- MEURET Denis ; TARSH Jason, trad..- English translation of an article published by Revue Fran¸aise de Pédagogie, 2003, n° 142, janvier-février-mars 2003, pp. 89-104. pdf

Some considerations on how far we can trust PISA 2000. (Considérations sur la confiance que l'on peut faire à PISA 2000)(8 p.).- MEURET Denis ; TARSH Jason, trad..- Colloque international de l'Agence nationale de lutte contre l'illettrisme sur l'évaluation des bas niveaux de compétences, Lyon, 5 novembre 2003.- ANLCI.- Traduction par Jason Tarsh de 03077 pdf

(USA) National Center for Improving Student Learning and Achievement in Mathematics and Science NCISLA.

Reports download page.

(Wereld) Education at a glance OECD. Het document is beschikbaar als pdf, maar - schande - er moet voor worden betaald.

New material in this edition includes

Jacob Perrenet & Hans Sterk (2002). Blij met de vernieuwde Tweede Fase? NAW 5/3 nr. 1 maart 2002, 70-73. pdf Anne van Streun (2003). Gerommel aan de Tweede Fase. NAW 5/4 nr. 1 maart 2003 pdf


16 december 2011 \ contact ben apenstaartje benwilbrink.nl

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/wiskundevwowo.htm