Rekenproject: Trucjes?


rekendidactiek
    ’functioneel rekenen’‘mechanistisch’‘realistisch’
        trucjes     ‘handig’ rekenenhoofdrekenenschattend rekenenkolomrekenen
    contexten —         reflecterenrekenmachine




Het gaat hier om een specifieke drogreden in het arsenaal van argumenten van de Freudenthal-groep tegen gewoon rekenonderwijs: standaardalgoritmen leren zou neerkomen op het leren van trucjes. Het grappige is natuurlijk dat juist het realistisch rekenen zoals dat in de klassen plaatsvindt, kinderen brengt tot het massaal leren van trucjes die ‘handig’ zijn in specifieke situaties. Omdat dit argument tegen het aanleren van standaardalgoritmen nogal hardnekkig is en een opvallende plaats inneemt in publicaties uit de Freudenthal-groep,verdient het een afzonderlijke behandeling: wat zijn precies de argumenten die over en weer worden gebruikt, wat valt over de argumenten analytisch al vast te stellen, en wat zegt empirisch onderzoek daarover? Een probleem bij dat laatste is natuurlijk dat het ontwikkelingsonderzoek van de Freudenthalgroep geen onderzoek is, maar ontwikkelingswerk. Oké, publicaties over onderwijsontwikkeling neem ik natuurlijk gewoon mee. Empirisch onderzoek is bijvoorbeeld recent onderzoek van Torbeyns. Analytisch kunnen we om te beginnen bijvoorbeeld al vaststellen dat ‘trucjes’ kennelijk slaat op iets dat psychologisch is, zodat het niet echt heel erg eenvoudig is om uit observaties in de klas vast te stellen of leerlingen trucjes gebruiken. In psychologische termen zou je hier natuurlijk moeten spreken over specifieke kennis die in specifieke situaties wordt gebruikt, over geautomatiseerde handelingen, en dergelijke. Dan is meteen al duidelijk dat het begrip trucjes niet eenduidig is, en dat degenen die deze erm hanteren er waarschijnlijk een retorische bedoeling mee hebben: het is een term met negatieve connotaties, en dus allesbehalve geschikt om in een serieuze discussie te gebruiken.




Danny Beckers en Marjolein Kool (2004). Willem Bartjens (1604/2004). De Cijfferinghe (1604). Het rekenboek van de beroemde schoolmeester. Hilversum: Verloren.

Een niet onbelangrijke mededeling van de auteurs is dat in die 17e en 18e eeuw het rekenonderwijs direct betaald werd door de (ouders van de) leerlingen, en dat zij dat deden in de verwachting met die rekenkunst de investering terug te verdienen. Direct beroepsgericht dus, meestal in Franse scholen. Voor het beroep van rekenmeester was het voldoende om voor bekende situaties de passende berekening te kennen of die even te kunnen opslaan in dit handige pocketboekje. De voorlopers van het gedrukte rekenboekje zijn persoonlijke boekjes geweest waarin de eigenaar voor bepaalde problemen de bekende oplossingsmethode opschreef, al naar gelang daar behoefte aan was, dus werkendeweg en niet in school. Waarmee is gezegd dat het eeuwenlang niet ging om het rekenen als rekenen, maar om de trucjes van de specifieke oplossingen voor specifieke gevallen. En dan zijn er nog lieden die beweren dat geschiedenis ons niets te leren heeft. Deze geschiedenis leert dat we er mogelijk goed aan doen ons beter te realiseren dat ons hedendaagse rekenen-om-het-rekenen niet zo vanzelfsprekend is als we vanuit onze eigen onderwijservaring bijna noodzakelijk denken. We mogen er dus wel iets respectvoller mee omgaan, bedoel ik.




25 september 2011 \ contact ben at at at benwilbrink.nl    

Valid HTML 4.01!   http://www.benwilbrink.nl/projecten/trucjes.htm