Afbeelding: Anneke Huisman & Johan Koppenol (1991). Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. Uitgeverij Verloren
Vooraf, bw
Twee punten nog. Allereerst: Spaandonk analyseert oppervlakkig: het is niet onwarschijnlijk dat de samenleving op de korte termijn de sterke aanwas van hoger opgeleiden niet goed kan verwerken, zodat er linksom of rechtsom selectie gaat plaatsvinden; als het niet op de arbeidsmarkt zelf is (wat in de 80er jaren wel degelijk het geval bleek), dan toch aan de poorten van het hbo en wo. Met andere woorden: tegenover selecteren aan de poorten van het wo hoeft niet een selectievrij alternatief te staan. Er valt meer over te zeggen, bijv. of het de taak van het onderwijs is om die maatschappelijke selectie te voltrekken, maar hier laat ik het even bij.
Ten tweede: mijn collega's en ik zijn er bij mijn weten altijd van uitgegaan dat er voor uitgelote kandidaten voldoende alternatieven in het wo voorhanden waren. Als ik dat niet had mogen veronderstellen, dan zou er een argument tegen de 7½-regeling bij komen: deze intelligente leerlingen zijn, maatschappelijk gezien, beter op hun plaats in bêta-richtingen, en dan blijven er meer plaatsen beschikbaar voor andere kandidaten. Overigens is dit argument in de maatschappelijke discussie gedurende een halve eeuw meermalen geopperd, in verband met, zeg maar, de aanzuigende werking die het voorrang verlenen aan hoogvliegers, op die hoogvliegers kan hebben. Hofstee heeft dat in krachtige woorden nog eens uidelijk gemaakt, ik meen in Folia, mogelijk in 1978. Maar ik zelf ook CBS-cijfers gegeven in een bijdrage in het OvO-nummer dat in dit artiekl van Van Spaandonk figureert. Alle bijdragen in dat OvO nummer van september 1974 zijn via te lezen/downloaden.
Ten derde, bedenk ik alsnog: De problematiek zou echt anders zijn geweest wanneer wij in Nederland niet de scherpe selectie in het voortgezet onderwijs zouden hebben die wij nu eenmaal hebben, en waarvan we maar geen afscheid kunnen nemen. We hebben in Nederland nog steeds een voortgezet onderwijs dat sterke trekken vertoont van het klassenonderwijs zoals dat in de negentiende eeuw in ons land zich heeft ontwikkeld (remember: de HBS, de Hogere Burger School, hoeveel meer 'stand' wil je in een schoolsoort hebben?). Zonder die permanente selectie in het voortraject, zou er bij de poorten van de universiteit wel degelijk geselecteerd moeten worden, omdat de zelfselectie van kandidaten naar moeilijke (Delft) resp. makkelijke (rechten, pedagogiek) studies, maar ook naar hbo of wo, dan waarschijnlijk wel bijgestuurd moet worden.
De tekst in Delpher is beroerd leesbaar, reden te meer om een goede transcriptie hier beschikbaar te stellen. Bij deze.
J. van Spaandonk (7 oktober 1974). Overproduktie onderwijs doorgedraaid. NRC Handelsblad. Delpher . Deze pagina ook als blog
Prof. Bakker mag dan nog zo gelijk hebben dat alleen de allerbesten tot de universiteit moeten worden toegelaten, men zal hem toch zien als de inkoper voor de universiteit, die de beste vissen uit de hele vangst pikt en de rest rustig laat doordraaien. (....)
Evenveel recht
Pas als er voor alle afgestudeerden van het voortgezet onderwijs hoe dan ook gedifferentieerde mogelijkheden zijn van verdere ontwikkeling, zowel in algemene vorming als beroepstraining, kan er sprake zijn van een zinnige selectie. Allen hebben zij bewezen geschikt te zijn voor verder onderwijs en dat ook te willen. Als er maar één weg is om dat te doen, en wel naar de universiteit, dan hebben zij daar allemaal evenveel recht op. Als het hoger beroepsonderwijs een tweede weg is, dan kan er naar een van de twee wegen worden geselecteerd. Maar als er op die twee niet voor ieder plaats is dan moet er maar om worden geloot als de meest zinloze methode voor een volstrekt zinloze en onaanvaardbare situatie. Dus ook loten voor het hoger beroepsonderwijs, waar de schoolbesturen nu het autonome recht van de eerstekeus hebben die prof. Bakker ook zo graag voor de universiteiten opeist. (....)
Klein
Het is bijna sadistisch om over de methode van selectie te gaan bakkeleien, als het hele voortgezet onderwijs is afgestemd op toelating tot het hoger onderwijs en als daar de deur na nummer zoveel wordt gesloten en de rest - dat waren er dit jaar meer dan tienduizend - op straat blijft staan zonder te weten waar naar toe. En dat na zes of vijf jaar hard werken voor het wettelijk recht om toegelaten te worden tot het hoger onderwijs. (....)
Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt in opdracht van de staatssecretaris druk gecijferd om "hard te maken" hoeveel er dit jaar werkelijk niet in het hoger onderwijs terecht konden.
Klein heeft al als grote verrassing aangekondigd dat dat er lang niet zoveel zullen zijn als nu wordt beweerd.
http://www.benwilbrink.nl/projecten/loten_nf_Spaandonk_1974_NRC.htm