‘Schrijf een stuk van 500 woorden over probleemoplossen’, ziehier een goed voorbeeld van wat onze overburen een ill-defined problem noemen. Mijn eigen bronnen aanborend, kom ik met onderstaande oplossing.
Velen zien probleemoplossen als een vaardigheid. Sterker nog: het zou een typische vaardigheid van de 21e eeuw zijn, een vaardigheid dus waar het onderwijs enige prioriteit, zo niet topprioriteit aan zou moeten geven. Er waren overigens ook in de vorige eeuw al onderwijsromantici die het bevorderen van probleemoplossen en creativiteit zagen als de core business van het onderwijs, en wel naast of zelfs in plaats van het verwerven van kennis — zelf-ontdekkend leren. De romantische stroming die ik bedoel is het constructivisme, waaronder ook het realistisch rekenen van Hans Freudenthal en zijn volgers valt. ‘Leren denken’ is trouwens al enkele eeuwen een idealistisch doel van didactici van het wiskundeonderwijs.
Nu zijn er ongetwijfeld tal van handige tips en trucs die kunnen helpen bij het oplossen van problemen. John Hayes (1989) heeft zelfs uit diverse disciplines specifieke technieken gebundeld tot een complete cursus (voor studenten aan Carnegie-Mellon): The complete problem solver, en omdat hij tot de onderzoekschool van Allen Newell en Herbert Simon behoort rust deze cursus op een stevig psychologisch fundament. Maar om het beheersen van deze tips nu te vereenzelvigen met generiek probleemoplossen als vaardigheid, zoals Hayes nadrukkelijk doet, dat gaat mij toch te ver. Want er ontbreekt iets wezenlijks in zijn verhaal, en in de huidige verhalen over de vaardigheden van de 21e eeuw: de inhoud bij al dat probleemoplossen. Had u het al in de gaten? Zonder brandstof geen vuur, zonder vakkennis geen probleemoplossen dat ook maar iets voorstelt. Een ‘vaardigheid in generiek probleemoplossen’ is vooral een contradictio in terminis. Ook Hayes moet dat toegeven (p. xiv):
Maar dan valt het ook op dat dezelfde organisaties die rondtoeteren dat het in het onderwijs voor, en in de samenleving van de 21e eeuw gaat om probleemoplossen, ook de indruk wekken dat in het onderwijs die nadruk op kennis wel iets minder mag, omdat kennis tegenwoordig een muisklik, hooguit twee muisklikken ver zou zijn. Twee punten om deze onzin te weerleggen: (1) nieuwe kennis bouwt noodzakelijk voort op oude kennis, (2) wie niets weet, zal nonsens vinden.
Vakkennis (expertise) is nog steeds van belang in iedere ambachtelijke en professionele beroepspraktijk, en dus ook voor toeleidende opleidingen. Probleemoplossen is in dergelijke beroepen voortdurend aan de orde, als onlosmakelijk onderdeel van het uitoefenen van het vak. Nadrukkelijk onlosmakelijk, want veel professionals hebben terecht het idee dat zij goede probleemoplossers zijn, maar ten onrechte het idee dat zij dat ook buiten het eigen vak zijn. Helaas, zo werkt het niet. Ziehier een mogelijke bron van de romantische misvatting dat we allemaal generieke probleemoplossers zouden kunnen zijn, als het onderwijs er maar meer aandacht voor zou hebben, meer aandacht die dan best ten koste mag gaan van verzamelen van kennis die toch snel veroudert. Nietwaar? Niet waar.
Voor verdere literatuur, zie http://goo.gl/z2kFW
Janet E. Davidson & Robert J. Sternberg (Eds.) (2003). The Psychology of Problem Solving. Cambridge University Press. http://goo.gl/CDvt3 (pdf van het hele boek!). I.h.b.: K. Anders Ericsson: The Acquisition of Expert Performance as Problem Solving (31-85).
aantekening bij Newell & Simon: hun gezamenlijke baanbrekende boek (mede debet aan de nobelprijs voor Simon [Newell was overleden]): Allen Newell and Herbert A. Simon (1972). Human problem solving. Prentice Hall. Simon, overleden in 2001, kreeg ook de A. M. Turing Award http://goo.gl/P2ZIV
Deze tekst (versie 15 april 2013) wordt ook als gastblog geplaatst op de site van de CBE-groep (met toestemming van de hoofdredacteur van bi-logical). Dat alles vooruitlopend op publicatie in het tijdschrift bilogical. Bovenstaande tekst zal ik in de loop van de tijd waarschijnlijk aanvullen en omwerken, het is een groeidiamant zal ik maar zeggen.
In de rekendidactiek van de laatste veertig jaar speelt het idee van Hans Freudenthal over het begeleid ontdekken van wiskunde een sleutelrol. Ofwel: probleemoplossen en vooral leren probleemoplossen ziet de Freudenthal-groep als een belangrijk doel van het reken- en wiskundeonderwijs. Maar dit zijn toch wel problematische noties, als ik dat zo mag zeggen.
Mijn referentie bij bijna alles wat gaat over probleemoplossen:
Stellan Ohlsson (2011). Deep learning. How the mind overrides experience. Cambridge University Press. zie ook hier
Ik zal het boek in ieder geval voor eigen gebruik samenvatten en annoteren, op een publieke webpagina: zie hier
Dit boek is zowel een overzicht van de cognitieve psychologie, als de presentatie van een nieuwe, overkoepelende theorie over probleemoplossen in zowel zijn analytische vormen (recht-toe-recht-aan) als zijn creatieve varianten (daar waar de analytische benadering leidt tot impasses). Fantastisch. Maar wel onleesbaar voor wie niet enigszins is ingevoerd in de cognitief-psychologische literatuur. Wie de moeite wil nemen, en in dit boek vastloopt: mail mij.
In Toetsvragen schrijven van 1983 is een afzonderlijk hoofdstuk gewijd aan probleemoplossen. Mijn benadering berust op de informatieverwerkingstheorieën in de cognitieve psychologie, zeg maar het werk van Allen Newell en Herbert Simon. De kern daarvan is dat een theorie over probleemoplossen niet circulair mag zijn, en evenmin een beroep mag doen op een probleemoplosmannetje in het hoofd. Die benadering staat nog als een huis, zie bijvoorbeeld het recente overzicht van Stellan Ohlsson (2011).
Op het eerste gezicht losstaand is een uitwerking die ik in 1998 heb gemaakt voor het inzichtelijk oplossen van toetsvragen: inzicht is dan het verbinden twee of meer kennisgegevens, binnen het betreffende domain van het getoetste vak. Ik vermoed dat het niet moeilijk is om dat inzicht direct te kopelen aan het genoemde probleemoplossen.
Allan Newell heeft geen psychologische of KI (kunstmatige intelligentie) handle op dit werk van Polya kunnen krijgen. Misschien dat het met de theorie van Stellan Ohlsson wel lukt: Stellan staat op de schouders van Alan Newell. Ik schiet trouwens met dat boek van Ohlsson slecht op, ik laat me teveel afleiden.
Ik heb dat boekje van Polya nooit doorgewerkt, daar heb ik het geduld niet meer voor. Maar mijn indruk is toch wel dat hij heel hoge eisen stelt aan de beheersing die zijn studenten hebben over alles wat al aan wiskunde is behandeld, en bovendien bereid zijn tot diepe concentratie op nieuwe problemen waar ze met een eerste en een tweede analytische benadering geen begin van een goede oplossingsweg kunnen bereiken. Dat past perfect in de theorie van Ohlsson over inzicht en creativiteit.
Dat creatieve probleemoplossen van Polya is inderdaad voor de happy few. Er is geen denken aan dat je met zijn ideeën iets zou kunnen doen in termen van de didactiek van het wiskundeonderwijs, ook niet voor de betere leerlingen. Laat staan de didactiek van het rekenonderwijs in de basisschool.
Wat doe je leerlingen aan met het voortdurend hameren op probleemoplossen? Ik kan me daar behoorlijk kwaad over maken. Geen normaal mens houdt het vol om voortdurend probleemoplossend bezig te zijn. Dat kost enorm, het is topsport.
Voor het oplossen van problemen waarbij de beschikbare analytische methoden tekortschieten, is het een voorwaarde dat je ene tijd geconcentreerd kunt blijven op iets waar je geen weg mee weet. En je ondertussen dus niet laat afleiden door allerlei alledaagse besognes. Althans niet ongecontroleerd.
Per saldo voorspel ik dat bijna alles wat in de literatuur van de Freudenthal-groep doorgaat voor probleemoplossen, probleemoplossen zonder creativiteit is. Gewoon analytisch dus. Dat zou ook een stelling kunnen zijn.
uit correspondentie 18 augustus 2011
G. Polya (1945/1957). How to solve it. A new aspect of mathematical method. Doubleday Anchor Books
George Polya (1962, 1965). Mathematical discovery. On understanding, learning, and teaching problem solving. Volume I, II. Wiley. lccc 62-8784
Ben Wilbrink (1983). Toetsvragen schrijven. Utrecht, Het Spectrum, Aula 809. Originele versie in zijn geheel te downloaden 1.4 Mb pdf. Aan een herziening wordt gewerkt; de gedeeltelijk herziene versie van het hoofdstuk Problemen stellen: hier.
Ben Wilbrink (1998). Inzicht doorzichtig toetsen. In Theo H. Joostens en Gerard W. H. Heijnen (Red.). Beoordelen, toetsen en studeergedrag. Groningen: Rijksuniversiteit, GION - Afdeling COWOG Centrum voor Onderzoek en Ontwikkeling van Hoger Onderwijs, 13-29. html
NB. Onder een hoedje spelend met Microsoft/Cisco/Intel gaat de OECD met PISA vol op het orgel met probleemoplossen, vaardigheid van de 21e eeuw. bij de volgende editie van de test. Zie hier voor enkele details. Meer berichten zullen ongetwijfeld volgen.
Rachel Keen (2011). The Development of Problem Solving in Young Children: A Critical Cognitive Skill. Annual Review of Psychology, 62, 1-21 abstract
Deniz Eseryel, Dirk Ifenthaler & Xun Ge (Guest Eds.) (2013). Towards innovation in complex problem solving research: an introduction to the special issue. Educational Technology Research and Development , 61 issue 3. info
Uit de diverse bijdragen in dit themanummer (lijst) moet toch wel een scherp beeld zijn te krijgen van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het doortrekken van het probleemoplossen van experts (schaakgrootmeesters enzovoort) naar het ‘leren’ probleemoplossen in diverse onderwijscontexten. Want dat zijn toch werelden apart, die mogelijk heel weinig met elkaar gemeen hebben.
p. 359
Tamara van Gog & Liesbeth Kester (2012). A Test of the Testing Effect: Acquiring Problem-Solving Skills From Worked Examples. Cognitive Science, 36, 1532-1541. abstract
Tamara van Gog, Anders Ericsson, Remy M. J. P. Rikers & Fred Paas (2005). Instructional Design for Advanced Learners: Establishing Connections between the TheoreticalFrameworks of Cognitive Load and Deliberate Practice. Educational Technology Research and Development, Vol. 53 #3, 73-81. abstract
Samuel Greiff, Sacha Wüstenberg, Gyöngyvér Molnár, Andreas Fischer, Joachim Funke & Benó Csapó (2013, February 18). Complex Problem Solving in Educational Contexts—Something Beyond g: Concept, Assessment, Measurement Invariance, and Construct Validity. Journal of Educational Psychology. Advance online publication. doi: 10.1037/a0031856<--pdf-->
Complex-probleemoplossen als competentie. In de lijn van onderzoek van Mayer. Het kan zijn dat ik in dit artikel heel wat van de huidige misvattingen tegenkom. Interessant: het is door de refrerenten van dit top-tijdschrift van een goedkeuringsstempel voorzien. Ik ben benieuwd. Zie de openingszinnen van dit artikel:
Erika Tunteler & Wilma C. M. Resing (2007). Effects of prior assistance in using analogies on young children's unprompted analogical problem solving over time: A microgenetic study. British Journal of Educational Psychology, 77, 43-68. abstract
Ut Na Sio and Thomas C. Ormerod (2009). Does Incubation Enhance Problem Solving? A Meta-Analytic Review. Psychological Bulletin, 135, 94-120. pdf
Slava Kalyuga, Alexander Renkl & Fred Paas (2010). Facilitating Flexible Problem Solving: A Cognitive Load Perspective. Educational Psychology Review, 22, 175-186. abstract
Asha K. Jitendra, Jon R. Star, Michael Rodriguez, Mary Lindell & Fumio Someki (2011). Improving students’ proportional thinking using schema-based instruction. Learning and Instruction, 21, 731-745. abstract
From the abstract: “Results of multilevel modeling used to test for treatment effects after accounting for pretests and other characteristics (gender, ethnicity) revealed the direct effects of SBI on mathematical problem solving at posttest. However, the improved problem solving skills were not maintained a month later when SBI was no longer in effect nor did the skills transfer to solving problems in new domain-level content.”
Femke Kirschner, Fred Paas, Paul A. Kirschner & Jeroen Janssen (2011). Differential effects of problem-solving demands on individual and collaborative learning outcomes. Learning and Instruction, 21, 587-599.
From teh abstract: “Because problem solving imposes a higher cognitive load for novices than does studying worked examples it was hypothesized that learning by solving problems would lead to better learning outcomes (effectiveness) and be more efficient for collaborative learners, whereas learning by studying worked examples would lead to better learning outcomes and be more efficient for individual learners. The results supported these crossover interaction hypothesis.”
Ard W. Lazonder, Pascal Wilhelm, Mieke G. Hagemans (2008). The influence of domain knowledge on strategy use during simulation-based inquiry learning. Learning and Instruction, 18, 580-592. abstract
Jon R. Star & Bethany Rittle-Johnson (2008). Flexibility in problem solving: The case of equation solving. Learning and Instruction, 18, 565-579.
“Overall, the study provides causal evidence that exposure to multiple strategies leads to improved flexibility in problem solving and that discovery learning and direct instruction are compatible instructional approaches.”
Trina C. Kershaw & Stellan Ohlsson (2004). Multiple causes of difficulty in insight: The case of the nine-dot problem. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory and Cognition, 30, 3-13.
Zet negen punten op paier, in het patroon van een vierkant (drie rijen/kolommen van drie). Trek, zonder het potlood van het papier te halen, drie rechte lijnen, zo dat alle punten zijn verbonden. Dit is een klassiek inzicht-probleem (Maier, 1930). Maar dit inzicht is toch een tikje verschillend van het inzicht zoals ik dat in 1998 heb uitgewerkt: het inzicht waar het bij toetsvragen om hoort te gaan, is de juiste verbinding van kennis uit het domein van het betreffende vak. Het contrast met het inzicht uit psychologisch onderzoek zoals dat van Maier, of hier van Kershaw & Ohlsson, is interessant: het gaat daar niet om het verbinden van kennis, maar om het negeren van kennis of andere disposities die een oplossing belemmeren. Dat is dus echt totaal iets anders. Het volgende artikel, onmiddellijk na dat van Kershaw en Ohlsson geplaatst, demonstreert dat ook in de titel.
Edward P. Chronicle, James N. MacGregor & Thomas C. Ormerod (2004). What makes an insight problem? The roles of heuristics, goal conception, and solution recoding in knowledge-lean problems. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory and Cognition, 30,14-27.
Boeiend. Ik begin te vermoeden dat deze twee totaal verschillende interpretaties van wat inzicht is, te maken kunnen hebben met de misverstanden over het belang van leren probleemoplossen in het onderwijs, ook als dat probleemoplossen domein-specifiek is.
Angeliki Kolovou (2011). Mathematical Problem Solving in Primary School. Proefschrift Universiteit Utrecht. pdf
Het onderwerp is interessant, het promotieonderzoek minder: het Freudenthal Instituut is eigenlijk nooit in staat geweest om psychologisch onderzoek te doen of te begeleiden. In dit geval is Kolovou het slachtoffer van het methodologisch tekort in het FI. Jan van Maanen is het hier ongetwijfeld niet mee eens, maar ja, kan hij het wel goed beoordelen?
John Sweller & Graham A. Cooper (1985). The use of worked examples as a substitute for problem solving in learning algebra. Cognition and Instruction, 2, 59-89.
Stephen J. Payne & Geoffrey B. Duggan (2011). Giving up problem solving. Memory & Cognition, 39, 902-913. concept-versie
Daniel L. Schwart, Catherine C. Chase, Marily A. Oppezzo & Doris B. Chin (2011). Practicing versus inventing with contrasting cases: The effects of telling first on learning and transfer. Journal of Educational Psychology, 103, 759-775. pdf van defnitief concept
Janet E. Davidson & Robert J. Sternberg (Eds.) (2003). The Psychology of Problem Solving. Cambridge University Press. pdf van hele boek
Een interessante bundel met overzichten van diverse lijnen van onderzoek. Het afsluitende hoofdstuk van Kotofsky stelt me dan toch teleur: het wekt de indruk dat het onderzoek vooral gaat over de verschijnselen, en minder is gericht op fundamentele theorie. Die fundamentele theorie is wel nadrukkelijk gepresenteerd door Stellan Ohlsson (2011), in zijn boek Deep Learning. Ohlsson is opzichtig afwezig in deze bundel van Davidson & Sternberg, zoals ook werk van Anderson, Newell, of Chi nauwelijks aan de orde is. Maar wanneer fundamentele theorie niet wordt meegnemomen in een bundel als deze, dan komt het overige onderzoek naar probleemoplossen toch wat in de lucht te hangen, en dat is in het slothoofdstuk goed te merken. Gemiste kans, voor Kotofsky, die druk is geweest met uitbenen van het thema van dichotomieën in de diverse hoofdstukken, en daarbij over de fundamenten heen heeft gekeken. Zo kijk ik er althans tegenaan, in 2013. Wat niet wegneemt dat ieder hoofdstuk in dit boek wel van belang is om de fenomenen goed in de kijker te krijgen; het zijn deze fenomenen die uiteindelijk door fundamentele theorie verklaard/voorspeld moeten worden.
Gary D. Phye (2001). Problem-Solving Instruction and Problem-Solving Transfer: The Correspondence Issue. Journal of Educational Psychology, 93, 571-578. abstract
Kalyuga, Slava Chandler, Paul Tuovinen, Juhani Sweller, John (2001). When problem solving is superior to studying worked examples. Journal of Educational Psychology, 93, 579-588. abstract
G. Wallas (1926). The Art of Thought. Jonathan Cape.
Wallas, 1926, pp. 79-80; the citation: Ohlsson, p. 125
The incubation concept was first labeled as such by Wallas, but the phenomenon is of course known from earlier descriptions by Pincaré, Helmholtz, and others [note 61, Ohlsson].
Slava Kalyuga & José Hanham (2011). Instructing in generalized knowledge structures to develop flexible problem solving skills. Computers in Human Behavior, 27, 63-68. abstract
Michelene T. H. Chi & Kurt A. VanLehn (2012). Seeing Deep Structure From the Interactions of Surface Features. Educational Psychologist, 47, 177-188. abstract
Alan Bundy (2012). What Pólya and Lakatos Have To Say. In David McFarland, Keith Stenning & Maggie McGonigle-Chalmers (Eds.) (2012). The Complex Mind. An Interdisciplinary Approach (167-185). Palgrave Macmillan. pdf
Samuel Greiff, SaschaWüstenberg & Joachim Funke (2012). Dynamic Problem Solving: A New Assessment Perspective. Applied Psychological Measurement, 36(3) 189-213. abstract
Mikyung Kim Wolf, Amy C. Crosson, and Lauren B. Resnick (2006). Accountable Talk in Reading Comprehension Instruction. CSE Technical Report 670. pdf
Randy Elliot Bennett, Mary Morley & Dennis Quardt (2000). Three Response Types for Broadening the Conception of Mathematical Problem Solving in Computerized Tests. Applied Psychological Measurement, 24, 294-309. abstract
Alan H. Schoenfeld (2007). Problem solving in the United States, 1970-2008: research and theory, practice and politics. ZDM, The International Journal on Mathematics Education, 39, 537-551. abstract
F. S. J. Riemersma & J. Meijer (1983). Leren oplossen van wiskundige problemen: analyse van hardopdenk-protocollen. SCO-rapport 26.
Chet Meyers (1986). Teaching students to think critically. A guide for faculty in all disciplines. Jossey-Bass. [Example of the struggle to teach what can not be taught]
Jacques Hadamard (1945/1954). The psychology of invention in the mathematical field. Dover. about 1996 reprint Princeton University Press (titled: The Mathematician’s Mind; zonder Appendix III)
J. J. Elshout (1977). Probleemoplossen. In Karel Soudijn & Henk Bergman (Red.) (1977). Ontwikkelingen in de psychologie (211-226). Boom.
John R. Hayes (1989 2nd). The Complete Problem Solver. Erlbaum. info
Norman Frederiksen (1984). Implications of cognitive theory for instruction in problem solving. Review of Educational Research, 54, 363-407. abstract [waarschijnlijk identiek aan het volgende rapport, waarvan bij ETS de pdf opvraagbaar is: Implications of Theory for Instruction in Problem Solving Author(s): Frederiksen, Norman Publication Year: 1983 Source: ETS Research Report]
David H. Jonassen (2011). Learning to Solve Problems: A Handbook for Designing Problem-Solving Learning Environments. Routledge. [nog niet gezien, waarschijnlijk als eBook beschikbaar in de KB] site
Een eerste probleem is onmiddellijk evident uit de tabel op blz. XXV (beschikbaar in de preview op de site van de uitgever): de noodzakelijke vakinhoudelijke expertise staat hier niet vermeld, wel allerlei ‘cognitieve vaardigheden’, alsof die vaardigheden iets voorstellen zonder vakinhoud. Ik ben wel benieuwd wat Jonassen hierover zegt.
Probleemoplossen staat hoog op de lijstjes van de vaardigheden voor de 21e eeuw. ‘Iedereen probleemoplosser’, want dat heeft de informatie-economie in de 21e eeuw nodig. En bovendien: wie geen probleemoplosser is, zal geen werk hebben, want mechanisch en routineus werk zal er steeds minder zijn. Kan dit waar zijn? Moeten we het onderwijs inrichten op probleemoplossen? Kan dat eigenlijk wel? Bestaat er wel zoiets als de vaardigheid om problemen op te lossen, los van vakdeskundigheid? Of bedoelen we dan eigenlijk gewoon intelligentie, en is al het gepraat over probleemoplossen een doorzichtige poging om te ontsnappen aan de psychologische wetten over verschillen in intelligentie?
Laat ik eerst duidelijk maken waar we het over hebben. Zo heet in het Engelse taalgebruik het maken van opgaven, ook als die tamelijk routinematig zijn, al gauw probleemoplossen. In de didactiek van het realistisch rekenen is daar wel eens verwarring over, zodat de misvatting ontstaat dat het maken van rekenopgaven bedoeld is om de vaardigheid te ontwikkelen om problemen op te lossen.
Een heel andere misvatting kan ontstaan uit het kennisnemen van psychologisch onderzoek in het laboratorium, zoals dat van Duncker voor de oorlog, of van Newell en Simon in de zeventiger jaren die daar ook computersimulaties of -modellen voor gebruikten. Psychologen gebruiken problemen, zoals de Toren van Hanoi, waarbij er geen bijzondere expertise nodig is om ze op te kunnen lossen. Een bekend type probleem is ook dat van de negen stippen — drie rijen van drie stippen recht onder elkaar — die met elkaar verbonden moeten worden door drie rechte lijnen en zonder de pen van het papier te halen. Prachtig onderzoek trouwens, maar dit is niet het probleemoplossen waar het in het dagelijks bestaan om gaat: dat is juist probleemoplossen op basis van expertise in het eigen ambacht, de eigen professie, of specifieke vaardigheden zoals autorijden. Met andere woorden: zoals er geen vuur is zonder brandstof, is er in het dagelijks leven geen probleemoplossen van enige betekenis wanneer dat niet op basis van expertise gebeurt. Gelukkig is er ook over expertise indrukwekkend psychologisch onderzoek beschikbaar, zoals van Anders Ericsson. Een mijlpaal is ‘Het denken van den schaker’ uit 1946, van A. D. de Groot, met medewerking van Max Euwe, integraal beschikbaar op dbnl.nl, waarbij het probleemoplossen van de schaakgrootmeester (expert) is onderzocht.
Geen misvatting, maar een blinde vlek: wij, mensen, zijn geboren experts in het leren van eigen fouten, wat is te zien als een bijzondere categorie van probleemoplossen (Stellan Ohlsson, 2011, hoofdstuk 7). De verwijzing naar het werk van Ohlsson is een verwijzing naar cutting edge theorie in de cognitieve psychologie. Toch gaat het hier over iets waar kinderen, leerlingen, mensen bij voortduring mee bezig zijn: de altijd veranderende wereld stelt op ieder moment uitdagingen van interpretatie, waar zij zo mogelijk adequaat op moeten reageren, en desnoods minder adequaat — maar uit de consequenties die dat heeft vallen ook weer lessen te trekken. Ik schrijf in raadsels, ik weet het. Blader eens door een realistische rekenmethode (bezoek uitgeverssites), en vraag je dan af hoe het de leerlingen uit bijvoorbeeld groep drie nog kan lukken om uit die wirwar van aangeboden informatie te begrijpen wat de bedoeling is dat zij ervan leren. Toch zullen ze dat bij voortduring proberen te doen, en vaak zullen ze daar onbedoelde en verkeerde conclusies uit trekken, die dan later weer gecorrigeerd moeten worden. Waar het om gaat is het volgende: onze hersenen zijn bij voortduring bezig de problemen op te lossen die onvermijdelijk ontstaan wanneer de wereld net anders blijkt te zijn dan verwacht (en dat is vaak zo). In het onderwijs is dit fenomeen juist razend belangrijk, omdat de leerlingen bij voortduring worden geconfronteerd met nieuwe informatie die zij niet zomaar even makkelijk een plaats kunnen geven, ook al denken leraren en opvoeders van wel. Deze vorm van probleemoplossen doen de hersenen dus voortdurend, als autonoom en dus onbewust proces, niet bewust te sturen. (zie ook de inleiding van leren.htm).
p.m. Probleemoplossen volgens Polya (en de rekentoetswijzercommissie-Schmidt). Het werk van Polya ligt buiten de psychologie, en is ook niet eenvoudig in psychologische kaders te plaatsen (Newell). Een misschien iets te eenvoudige voorstelling van zaken is dat probleemoplossen volgens Polya strikt gebonden is aan inhouden, waarbij die inhouden bestaan uit relaties en gegevens die de bouwstenen van nieuwe probleemoplossingen vormen. Probleem is dan, in de gewone betekenis van ‘probleem’: nieuwe problemen mogen alleen kleine nieuwe hindernisjes opwerpen anders zijn ze in feite door de student niet oplosbaar. Dat vraagt dus om een strikt cumulatief onderwijsprogramma, en keihard werken.
p.m. Probleemoplossen is een complex iets, en de verleiding is dan groot om er een theorie op te plakken die witte vlekken heeft. Is dat erg? Ja, want een theorie die geen volledige verklaring geeft, geeft mogelijk in het geheel geen verklaring: het probleem wordt niet opgelost, maar vooruitgeschoven, als ik dat zo mag zeggen. Stellan Ohlsson geeft een theorie die wel volledig dekkend is, en daarmee de basis kan zijn van bijvoorbeeld simulatieprogrammatuur die in staat is de bekende empirische verschijnselen te reproduceren.
J. W. Getzels (1979). Problem finding: A theoretical note. Cognitive Science, 3, 167-172. abstract
J. W. Getzels (1980). Problem finding and human thought. The Educational Forum, 44 preview
J. W. Getzels (1982). The problem of the problem. In R. Hogarth: New Directions of Social and Behavioral Science: Question Framing and Response Consistency (37-49). Jossey-Bass. pdf
J. W. Getzels & M. Csikszentmihalyi (1976). The creative vision: a longitudinal study of problem finding in art. Wiley. [niet in mijn bezit]
Ook onderzoek in relatie tot verdere kunstzinnige loopbaan, dus arbeidsmarkt.
Jill H. Larkin, John McDermott, Dorothea P. Suimon & Herbert A. Simon (1980). Models of competence in solving physics problems. Cognitive Science, 4, 317-345. pdf free
Kelley Durkin, Bethany Rittle-Johnson & Jon R. Star (2011). Procedural Flexibility Matters for Student Achievement: The Relationship between Procedural Flexibility and Standardized Tests. concept
Ik moet dit goed bekijken: bewegen deze onderzoekers echt helemaal de verkeerde kant op, door nog meer te psychologiseren dan in het wiskundeonderwijs toch al wordt gedaan? Kun je leerlingen inderdaad leren om wendbare probleemoplossers te worden? Ik geloof er niets van, dus ik wil bewijs zien.
laatste paragraaf
Arthur J. Baroody, Yingying Feil & Amanda R. Johnson (2007). An alternative reconceptualization of procedural and conceptual knowledge. Journal for Research in Mathematics Education, 38, 115 preview
Carl Martin Allwood (1984). Error detection processes in statistical problem solving. Cognitive Science, 8, 413-437. [oudere jaargangen zijn vrij te downloaden]abstract en free pdf
from the abstract
Dario D. Salvucci & John R. Anderson (2001). Integrating Analogical Mapping and General Problem Solving: the Path-mapping Theory. Cognitive Science, 25, 67-110. p Leonel Lim (2011) Beyond logic and argument analysis: Critical thinking, everyday problems and democratic deliberation in Cambridge International Examinations’ Thinking Skills curriculum, Journal of Curriculum Studies, 43:6, 783-807
abstract from the abstract
Marshall Gordon (2011) Mathematical habits of mind: Promoting students’ thoughtful considerations, Journal of Curriculum Studies, 43:4, 457-469 abstract
Wiskundig leren denken. Lukt het Gordon om dit zin te geven?
H. Lee Swanson (2006). Cross-sectional and incremental changes in working memory and mathematical problems solving. Journal of Educational Psychology, 98, 265-281. abstract
The strong conception here is that of the problem-based curriculum.
Deanna Kuhn (2005) is a protagonist.
George Pólya is, according to Allen Newell (1980)
Allen Newell seems to be one, though he is not actively involved in instructional design
Ronald Giere might be one
>
Ronald N. Giere (1988). Explaining science, a cognitive approach. University of Chicago Press.
>
Deanna Kuhn (2005). Education for thinking. Harvard University Press.
Herbert A. Simon (1978). Information-processing theory of human problem solving. In W. K. Estes (Ed.) (1978). Handbook of learning and cognitive processes, volume 5, Human information processing (271-295). Hillsdale, New Jersey: Lawrence Erlbaum.
Earl D. Sacerdoti (1975). The Nonlinear Nature of Plans. In Proceedings of the Fourth International Joint Conference on Artificial Intelligence (IJCAI-75), 206-214. http://dli.iiit.ac.in/ijcai/IJCAI-75-VOL-1&2/PDF/028.pdf retrieved november 2008
Richard Catrambone. (1995). Aiding Subgoal Learning: Effects on Transfer. Journal of Educational Psychology, 87, 5-17.
abstract Stellan Ohlsson refereert herhaaldelijk aan deze publicaties (ook in 1998) van Catrambone.
Richard Catrambone (1998). The subgoal learning model: Creating better examples so that students can solve novel problems. Journal of Experimental Psychology, 127, 355-376.
abstract en/of pdf
Charles A. Weaver & Walter Kintsch (1992). Enhancing students' comprehension of the conceptual structure of algebra word problems. JEP, 84, 419-428. abstract Je zou toch menen dat de contexten zoals gebruikt in Nederland in rekentoetsen -2F en -3F, en in PISA-Math, zich laten clusteren in een beperkt aantal verschillende structuren van de opgaven, hoe vreatief de bedenkers van deze ‘rekenopgaven’ ook geweest mogen zijn. Misschien wel een heel klein aantal clusters/typen. Weaver & Kintsch maken gebruik van werk van Reed, zie hierbeneden.
Stephen K. Reed (1987). A structure-mapping model for word problems. J of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 13, 124-139.
abstract
Dedre Gentner & Arthur B. Markman (1997). Structure mapping in analogy and similarity. American Psychologist, 52, 45-56.
pdf
H. Mandl, E. de Corte, S. N. Bennett & H. F. Friedrich (Eds.) (1990). Learning and instruction. European research in an international context. Volume 2.2 Analysis of complex skills and complex knowledge domains. Pergamon Press.
Brian Greer (1990). Conceptual obstacles to the development of the concepts of multiplication and division. In H. Mandl, E. de Corte, S. N. Bennett & H. F. Friedrich (Eds.). Learning and instruction. European research in an international context. Volume 2.2 Analysis of complex skills and complex knowledge domains. Pergamon Press. ( 461-476).
Edward A. Silver (Ed.) (1985). Teaching and learning mathematical problem solving: Multiple research perspectives. Erlbaum / Routledge. contents
Maria José Gonzalez Labra & Soledad Ballesteros Jimenez (1990). An analysis of item difficulty in the solution of geometric analogies. In H, Mandl, E. de Corte, S. N. Bennett & H. F. Friedrich (Eds.). Learning and instruction. European research in an international context. Volume 2.2 Analysis of complex skills and complex knowledge domains. Pergamon Press. ( 523-536).
Handiger is om deze pdf te bekijken: Proefschrift van Gonzalez Labra over analogieën (2002): ftp://tesis.bbtk.ull.es/ccssyhum/cs198.pdf.
Allen Newell, J. C. Shaw & Herbert A. Simon (1958). Elements of a theory of human problem solving. Psychological Review, 65, 151-166. online reading
Pat Langley & Nishant Trivedi (2013). Elaborations on a theory of human problem solving. Advances in Cognitive Systems, 3, 1-12. pdf
Cees Teyken (1981). Leren probleemoplossen. Een beknopt didaxologisch perspectief. Wolters-Noordhoff. Even snel gezien is een interessante studie omdat het veel (psychologische) misvatingen bij elkaar brengt. Dat begint er al mee dat kennis en begrippen geringschattend worden behandeld, verwijzend naar de taxonomie van Bloom. Enzovoort en zo verder
Lieven Verschaffel, Erik de Corte, Ton de Jong & Jan Elen (Eds.) (2010). Use of Representations in Reasoning and Problem Solving : Analysis and Improvement. Taylor & Francis. [eBook KB]
J. P. van de Geer (1957). A psychological study of problem solving. Thesis, university Leiden. Haarlem: Uitgeverij De Toorts.
Robert J. Sternberg (Ed.) (2013). Thinking and problem solving. Elsevier Science. [eBook in KB] info
Alan H. Schoenfeld (2015). How We Think: A Theory of Human Decision-Making, with a Focus on Teaching. In Sung Je Cho (Ed.): The Proceedings of the 12th International Congress on Mathematical Education. Intellectual and attitudinal challenges. open access. The book: open access
Katharina Loibl & Ido Roll & Nikol Rummel (2016). Towards a Theory of When and How Problem Solving Followed by Instruction Supports Learning. Educ Psychol Rev abstract <1--pdf via Kirschner-->
Productive failure. I suspect this kind of research to be profitable for the researchers only. Yet, this article offers a kind of review, might come in handy. Why bother to implement something like 'productive failure', i the absence of any convincing theory and research? Pupils do not deserve this kind of maltreatment.
Patrick Kyllonen, CristinaAnguiano Carrasco and Harrison J. Kell (2017). Fluid Ability (Gf) and Complex Problem Solving (CPS) . Journal of Intelligence. open access
Missing the Wood for the Wrong Trees: On the Difficulty of Defining the Complexity of Complex Problem Solving Scenarios. by Jens F. Beckmann and Natassia Goode. J. Intell. 2017, 5(2), 15; doi:10.3390/jintelligence5020015 open access
J. Intell. 2017, 5(1), 8; doi:10.3390/jintelligence5010008 What Can We Learn from “Not Much More than g”? Kevin Murphy open access
J. Intell. 2017, 5(2), 10; doi:10.3390/jintelligence5020010 Complex Problem Solving in Assessments of Collaborative Problem Solving. Arthur Graesser, Bor-Chen Kuo and Chen-Huei Liao open access
Wayne A. Wickelgren (1974). How to solve problems. Elements of a theory of problems and problem solving. Freeman. isbn 0716708450,
Wickelgren here is a strong believer in general problem-solving methods. In 1973. A book like this could convince the reader that it is possible to teach general problem-solving skill. There seems to be nothing in the book that experimentally 'proves' the claim of a general problem-solving skill to truly exist. In other words: Wickelgren just assumes the existence of this general skill. Seen as a bunch of strategies, however, it should be possible for students to master these strategies in the domain of mathematics. Will that mastery transfer to other domains, such as physics or chemistry? Yes, to the measure of their identical elements (Edward Thorndike) (Wickelgren does not mention Thorndike, nor transfer).
Greg Ashman, Slava Kalyuga and John Sweller (2019). Problem solving or explicit instruction: Which should go first when element interactivity is high? preprint
Randall I. Charles & Edward A. Silver (Eds.) (1988). The Teaching and Assessing of Mathematical Problem Solving. Research Agenda for Mathematics Education Series. Volume 3. Erlbaum. 0873532678
James G. Greeno: For the study of mathematics epistemology 23-31
Lauren B. Resnick: Treating mathematics as an ill-structures discipline 32-60
Jean Lave, Steve Smith, & Michael Butler: Problem solving as everyday practice 61-81
Alan H. Schoengeld: Problem solving in context(s) 82-92
Campione, Brown & Connell: Metacognition: on the importance of understanding what you are doing 93-114
Frank K. Lester, Jr.: Reflections about mathematical problem-solving research.
Bransford and others: Use of macro-contexts to facilitate mathematical thinking 125-147
Edward Silver & Jeremy Kilpatrick: Testing mathematical problem solving 178-186
Thomas P. Carpenter: Teaching as problem solving 187-202
[and a number of contributions on the teaching of problem solving]
contents
Alan H. Schoenfeld (1985). Mathematical problem solving. Academic Press. isbn 0126288712
http://www.benwilbrink.nl/projecten/probleemoplossen.htm http://goo.gl/z2kFW