Ben Wilbrink
Blogs on wordpress
2016 over wetenschappelijke onderbouwing van het Advies Onderwijs 2032
first series of blogs in reverse chronological order
Eindadvies Platform Onderwijs 2032: hoe is het wetenschappelijk verantwoord?
In januari 2016 bracht het Platform Onderwijs 2032 advies uit aan staatssecretaris Sander Dekker van onderwijs. Over dit advies is het laatste woord nog niet gesproken. Op 10 april vond in het programma Buitenhof een kort maar stevig debat 37:30 plaats tussen de voorzitter van het Platform, Paul Schnabel, en wiskundelerares en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland Karin den Heijer. Karin den Heijer opende met de constatering dat het rapport van het Platform niet wetenschappelijk is onderbouwd, waar Paul Schnabel tegenover stelde dat het advies wel degelijk wetenschappelijk is onderbouwd, maar dat dit niet is gedaan in de vorm van een zwaar notenapparaat in het advies zelf. Schnabel zag wel in dat dit een welles-nietes uitwisseling is, kwam er later nog eens op terug met de opmerking dat aan dit verschil van inzicht later de nodige aandacht gegeven kan worden. Zo ontstaat dan het idee om met enkele wetenschappers een check op wetenschappelijkheid uit te voeren.
Gezien de complexiteit van de thematiek, en de enorme omvang van alleen al het materiaal dat het Platform op zijn website presenteert, is een geschikte vorm voor deze check een reeks blogs van verschillende auteurs. Mogelijk gaat deze reeks blogs over een wat langere tijd lopen, denk aan een half tot een heel jaar. Er zal dus gelegenheid zijn om ook verdere ontwikkelingen mee te nemen, waar deze raken aan wat in wetenschappelijke zin controversieel kan zijn. De Tweede Kamer (commissie onderwijs) zit er bovenop, de Onderwijscoöperatie is door de TK een belangrijke regierol toebedacht, lerarenverenigingen gaan meedoen. Het kan zomaar het geval blijken dat een analyse van de wetenschappelijke onderbouwing van het advies van het Platform relevante informatie toevoegt.
In een advies over mogelijke en gewenste ontwikkelingen in het onderwijs heeft het wetenschappelijke mogelijk maar een bescheiden aandeel. Overal waar het Platform nadrukkelijk dan wel impliciet uitspraken op wetenschappelijke basis doet, kan dat meer of minder terecht blijken. Wetenschap is niet een prettig helder afgebakende encyclopedie van kennis, waar naar eigen behoefte de nodige lemma’s voor onderbouwing van een eigen standpunt te halen zijn. Verschil van inzicht en twijfel aan eigen kennis zijn juist kenmerken van wetenschap, wat een tikje paradoxaal lijkt. Tot de vraag over goede wetenschappelijke onderbouwing hoort ook of er misschien essentiële wetenschappelijke inzichten buiten beschouwing zijn gebleven. Daar komt nog bij dat kloven tussen theorie en praktijk evenzovele extra uitdagingen zijn voor het gesprek tussen bijvoorbeeld wetenschappers en leraren.
tekst: Ben Wilbrink
zie ook
Christopher Lubienski, Elizabeth Debray, Janelle Scott (May 26, 2016). The Push and Pull of Research: Lessons from a Multi-site Study of Research Use in Education Policy. post
Janelle Scott, Huriya Jabbar, Priya Goel, Elizabeth DeBray, Christopher Lubienski (December 9, 2015). Evidence use and advocacy coalitions: intermediary organizations and philanthropies in Denver, Colorado. Education Policy Analysis Archives, 23, #124. free access
Advies onderwijs 2032 en wetenschap: hoe is dat te peilen?
13 april 2016
Ben Wilbrink
Opvattingen over wetenschappelijkheid van het advies van het Platform kunnen ver uiteenlopen, wat doet vermoeden dat de zaak niet met een paar overzichtelijke argumenten valt te verhelderen. Langs welke lijnen is de kwestie onderzoekbaar te maken?
Het advies geeft aan dat wetenschappers zijn geraadpleegd, wetenschappelijk onderzoek is geanalyseerd, en dat derden — zoals de OESO — is gevraagd om zo’n analyse te maken. Het Platform analyseert dus zelf, en neemt ongetwijfeld de analyses van derden niet louter voor kennisgeving aan. Beschouwt het Platform deze eigen activiteiten op zich als een wetenschappelijke benadering, of misschien toch meer als het journalistiek samenbrengen en integreren van verkregen informatie? Als het eerste het geval is, waaruit kan dat dan blijken? Schnabel gaf in Buitenhof aan dat zijn wetenschappelijke onderbouwing niet in het advies zelf zit, want dat zou het te zwaarwichtig maken; kennelijk is het advies een publiekssamenvatting.
Het Platform zelf is divers van samenstelling, dat roept de vraag op hoe het de aangeleverde feitelijke/wetenschappelijke informatie heeft gewogen en hoe het is gekomen tot het advies, dat immers unaniem door de leden van het Platform is onderschreven (er zijn mij geen minderheidsstandpunten bekend). Ligt hier mogelijk een probleem, dan? Ja, want wetenschap gaat niet per commissie. Oké, dat laatste is een ideaalbeeld, maar laten we er maar liever zo lang mogelijk aan vasthouden.
Met deze inleidende beschouwing weten we dus al dat het advies bestaat uit teksten die al dan niet wetenschappelijk onderbouwd zouden kunnen zijn, maar om daar achter te komen moet een berg achterliggende stukken en informatie worden doorgeworsteld. Tenzij bepaalde claims evident op gespannen voet staan met de rede of met wetenschappelijk inzichten die we er zelf tegenover kunnen stellen. Overigens heeft het advies zelf wel degelijk een notenapparaat, maar wie daar even een blik op werpt ziet er nauwelijks enige wetenschap tussen. De OECD, bijvoorbeeld, is geen onafhankelijk wetenschappelijk instituut.
Het Platform heeft een opdracht meegekregen van de staatssecretaris. Zo’n opdracht is op tal van manieren uit te voeren. Hoe is het Platform met die vrijheid omgegaan? Is er eerst een theoretisch kader uitgewerkt, met een methodische aanpak voor de verder te ondernemen activiteiten? Of is het Platform gewoon aan de slag gegaan, naar bevind van zaken handelend, werkendeweg de problemen oplossend? Dit zijn eigenlijk dezelfde vragen als die naar de representativiteit van de leraren die het Platform heeft ontmoet: die leraren zijn niet aselect gekozen, maar het zijn leraren die om allerlei redenen waarschijnlijk al gemotiveerd waren om het Platform aan te horen of informatie te geven. Schnabel laat in De Volkskrant van 12 april weten dat die groep leraren inderdaad niet representatief is. Een methodologisch correcte aanpak maakt voor de wetenschappelijkheid van het project een verschil als dat tussen hemel en aarde.
Een theoretisch kader met methodische aanpak zou bijvoorbeeld een aantal mogelijke scenario’s kunnen specificeren, met een beargumenteerde aanpak voor de verzameling van data (raadplegingen) die onderscheid kunnen maken tussen die scenario’s. Herken hierin een analogie met hypothese-toetsend onderzoek: het Platform zou scenario-toetsend onderzoek kunnen doen. Heeft het iets dergelijks willen en kunnen doen? Of is er impliciet een specifiek scenario gekozen, waar vervolgens ondersteunend bewijs bij is gezocht (mogelijk zonder te zoeken naar tegenspraak)? Ik heb zelf enige tegenspraak ingediend bij het platform, en dat lijkt me niet echt adequaat behandeld (zie hier een voorbeeld).
Het bovenstaande is eigenlijk een soort theoretisch kader voor de onderzoekvraag: in hoeverre is het advies van het Platform wetenschappelijk onderbouwd? Aan de hand van dat kader is het ook mogelijk om specifieke uitspraken in het advies te analyseren. Zoals daar zijn:
- Welke empirische claims doet het Platform, en hoe zijn die onderbouwd?
- Welke standpunten neemt het Platform in, en hoe zijn die verantwoord?
- Zijn er impliciete vooronderstellingen die maar beter expliciet gemaakt kunnen worden?
Dat zijn vragen die ongetwijfeld tot vele afzonderlijke blogs aanleiding geven. Maar ik kan wel enkele voorbeelden geven.
ad 1)
Advies: “de leerling ontwikkelt kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid in te zetten”
Dit is dubbel en dwars een empirische claim. Maar het is binnen cognitief-psychologische kaders vooral onzin. Dat wordt dus een boeiende oefening om de boel te ontrafelen. Hier blijkt ook dezelfde moeilijkheid als rechters ervaren: er zijn getuige-deskundigen nodig, maar hoe zijn die te vinden?
ad 2)
“Kennis zit tegenwoordig in apparaatjes.”
Dit is een wat onhandige uitspraak van de voorzitter van het Platform, in een radio-uitzending. Het Platform heeft op deze opvatting al ingebonden, onder andere na kritische opmerkingen van onderwijsspecialisten in de Tweede Kamer. De vraag blijft: is het Platform aan zijn opdracht begonnen met het idee dat kennis minder belangrijk is, en ‘vaardigheden van de 21e eeuw’ juist prioriteit krijgen? Hoe speelt dit zich uit in het eindadvies, en het voortraject?
ad 3)
Het Platform presenteert soms ideeën alsof ze zo vanzelfsprekend zijn dat ze geen toelichting behoeven. Dat wordt pijnlijk wanneer anderen er dan op kunnen wijzen dat als nieuw gepresenteerde ideeën al een lange baard hebben. De baard is geen probleem, maar als het om een ideologische richting gaat ligt dat even anders. Gert Biesta geeft er een voorbeeld van, in een stuk voor het Platform dat ook in Trouw verscheen:
- Mijn suggestie is dat het voorstel, vanwege de centrale positie van persoonlijke ontwikkeling en het pleidooi voor domeinen in plaats van vakken, vooral de geest ademt van de reformpedagogiek van eind negentiende en begin twintigste eeuw.
25 april 2016
De positie van het Platform O2032 over kennis
Ben Wilbrink
Voor mij straalt het werk van het Platform uit dat in deze eenentwintigste eeuw kennis in het hoofd minder belangrijk is dan kennis in de wolk. Voorzitter Paul Schnabel, in een radio-uitzending op 1 oktober 2015 op 8 min 20 sec, na het uitbrengen van het tussenadvies, is niet mis te verstaan.
- Een van de grote veranderingen die er nu natuurlijk is, is dat vroeger, zoals ik dat nog heb meegemaakt; door het leren verwierf je kennis, die kennis was eigenlijk een vrij bijzonder iets, daar moest je hard voor werken om dat te verzamelen. Maar de kennis zit in je apparaatjes, om zo te zeggen, en je hebt overal toegang toe.
Paul Schnabel krijgt in bovenstaande gekkigheid bijval van OECD’s Andreas Schleicher:- The world economy no longer pays you for what you know; Google knows everything. [youtube op 2'07"]
Het lijkt mij glashelder, maar ik constateer ook dat velen van mening zijn dat het Platform een genuanceerd standpunt heeft over het belang van kennis als intellectuele bagage. Van die nuances blijkt weinig in een korte tekst van Paul Schnabel in de Volkskrant van 12 april 2016, na ommekomst van het Eindadvies.
- Het wordt minder belangrijk om jaartalletjes te weten; we richten ons meer op het leren van de samenhang tussen bepaalde gebeurtenissen. ( . . . ) Mijn ervaring leert me dat wanneer je iets niet nodig hebt, je het vergeet. Bovendien kun je zulke feitjes tegenwoordig eenvoudig opzoeken op het internet.
Vrijwel alles wat er psychologisch is aan de adviezen van het Platform draait om kennis, daarom is het zaak om duidelijk te krijgen wat de positie van het Platform hier is. Wat is het precies waarvan Paul Schnabel zegt dat het wetenschappelijk is onderbouwd?
Het Eindadvies gebruikt kennis in meerdere betekenissen. Een belangrijke categorie is de kennis zoals die in het beschreven, voorgeschreven, beoogde, ideale, toekomstige curriculum is benoemd. Een andere categorie is kennis die is te googelen, zoals encyclopedische kennis, wetenschappelijke kennis, cultuurbezit; sommigen noemen dat bij voorkeur informatie, om ze te onderscheiden van individueel verworven kennis.
De kennis waar het in het onderwijs zelf om gaat is uiteraard de kennis die is verworven door leerlingen. En dan hebben we een probleem: hoe komen we erachter wat leerlingen hebben opgestoken? Vraag het de leerling, zou je denken. En zo proberen we het te doen: de leerling antwoordt zich helemaal suf op vragen, toetsen en tests. Met al die anwoorden hebben we evenzovele aanwijzingen voor aanwezige kennis, maar het fijne kunnen we er toch niet van te weten komen. Want de leerling heeft niet de mogelijkheid om het eigen denken waar te nemen (introspectie) en daar verslag van te doen. De leraar heeft dat evenmin. Alsook het Platform.
Zonder stevige basis in de cognitieve psychologie zijn filosofietjes over kennis van leerlingen puur fantasie. Kijk, dat is nu de thematiek van deze serie blogs. Het is hier dus te doen om wat de positie van het Platform is over kennis van de leerlingen, en de relevantie van die kennis voor de verdere schoolloopbaan en het leven. Toe maar. Met een U-bocht komen we dan toch weer terecht bij voorgestelde inhouden van het curriculum maar daarop zal in deze serie blogs niet het accent komen te liggen.
Wat zijn in het Eindadvies de vindplaatsen voor deze kennis-in-het-hoofd? Dat zijn er volgens de inhoudsopgave eigenlijk maar twee, want op tal van andere plaatsen is die kennis impliciet in het leren van A naar B (vakken en domeinen), en in vaardigheden. Blz. 21: ‘De leerling ontwikkelt kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid in te zetten’. Blz. 37-41: ‘Kennis van de wereld’. Blz. 21 is bingo. Over kennis heeft het Platform zich laten voorlichten door de OECD-denktank, in het bijzonder paper #1: Evidence about knowledge and skills for work and learning..
- Het Platform heeft voor zijn analyse van gewenste kenmerken van toekomstgericht onderwijs ook gebruikgemaakt van wetenschappelijke inzichten over de kennis, vaardigheden en omgevingsfactoren die de drie hoofddoelen van het onderwijs helpen waarmaken. De Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) heeft op verzoek van het Platform een literatuurstudie gedaan naar de drie hoofddoelen in het onderwijs van de toekomst. Zie http://onsonderwijs2032.nl/advies/ voor de vier papers (OECD, 2015b, c, d, e).
Een moeilijkheid is nu dat het Platform zijn bronnen in een grote blender heeft gedaan, zodat het op de hoofdlijnen [er zijn wel tal van details waar een bron bij is genoemd] giswerk is of bepaalde uitspraken volgens het Platform zelf misschien enige wetenschappelijke onderbouwing hebben, danwel louter de onderwijsopvattingen van een dominante groep insprekers zijn. Of van OECD’s Andreas Schleicher en de zijnen, een politieke pressiegroep die zich moeilijk of geheel niet door wetenschappers laat aanspreken op ingenomen posities (lees eens hier en daar in de al genoemde position papers die de OECD aan het Platform heeft geleverd, om een indruk te krijgen).
Het Platform maakt het in de volgende korte passage ondubbelzinnnig duidelijk wat zijn standpunt is op het stuk van kennis: ‘op die manier ontwikkelen ze kennis’ en ‘zo brengt het onderwijs leerlingen kennis bij’. ‘Op die manier’ en ‘zo’ komt erop neer dat de leerling in (begeleid) zelf-ontdekkend leren zich kennis verwerft. Dit is een constructivistisch leerstuk.
Het nu volgende citaat is niet een stukje tekst dat uit een langer betoog over kennis is geknipt: dit is het betoog van het Platform over kennis, welgeteld 112 woorden. Op tal van plaatsen varieert het eindadvies hierop. Over de keuze voor constructivisme geen woord, dus ook niet over het conventionele alternatief voor dat constructivisme. Zie over beide contrasterende benaderingen van onderwijs bijvoorbeeld de bijdragen in de bundel bam Tobias en Duffy Constructivist Theory Applied to Instruction: Success or Failure?.
- Toekomstgericht onderwijs cultiveert en bevordert de van nature nieuwsgierige houding van leerlingen. Ze leren relevante kritische vragen te stellen en strategieën te ontwikkelen om antwoorden op die vragen te formuleren. Op die manier ontwikkelen ze kennis, die ze vervolgens gebruiken om verbanden te leggen en tot nieuwe inzichten te komen. Ze kunnen reflecteren op hun leerproces en met anderen samenwerken om tot een goed resultaat te komen. Zo brengt het onderwijs leerlingen kennis bij, die hen in staat stelt zich verder te ontwikkelen. Het leert ze hoe ze een leven lang kunnen blijven leren en flexibel met ontwikkelingen kunnen omgaan. Dat hebben ze nodig om in een veranderende samenleving te kunnen functioneren. [mijn nadruk, b.w.]
Er zijn nu twee opvattingen over kennis. De voorzitter van het Platform zegt dat kennis vooral in je apparaatjes zit. Het Eindadvies daarentegen presenteert het gedachtegoed van het constructivisme, waarbij het er nadrukkelijk om gaat dat de leerlingen zichzelf kennis verwerven. Hoe moeten we hiermee verder? Is het misschien zo dat het Eindadvies er stilzwijgend van uitgaat dat de feitenkennis waar Paul Schnabel over spreekt niet meer van belang is? Of hooguit in de marge van het verwerven van allerlei inzichten aan de orde als opzoekbare, just in time kennis?
In de sectie Kennis van de wereld gaat het om drie kennisbases, in de drie kennisdomeinen dus. Het Platform spreekt zelfs van ‘een stevige kennisbasis’. De uitwerking (blz 35 en volgende) legt de nadruk op verbinding van inhouden, basale kennis lijkt hier inderdaad alleen nog in apparaatjes te zitten. Ga maar na: - Iedere vakdiscipline heeft zijn eigen en unieke begrippen en principes, vaardigheden, denkwijzen en manieren van kijken naar de wereld.
Het lijkt de cognitieve taxonomie van Bloom en de zijnen wel, maar dan met basale kennis verbannen naar de binaire wereld van solid state ram. En dat terwijl een recente herziening van diezelfde cognitieve taxonomie die basale kennis juist eerherstel geeft: zonder basale kennis geen enkele ‘hogere’ cognitieve vaardigheid. Ook in deze sectie over kennis van de wereld lijkt het Platform basale kennis van die wereld als entité négligable te beschouwen. Dat is dan wel weer consistent met de uitspraken van Paul Schnabel in het begin van deze blog.
Samenvattend. De onderwijsopvatting van het Platform, zoals verwoord in het Eindadvies, lijkt te zijn dat het onderwijs aan de slag moet met het creëren van leeromgevingen waarin leerlingen zonder omwegen direct de vaardigheden ontwikkelen zoals die in de samenleving van belang zijn. In onderlinge samenhang ook. Hier is volledig uit zicht verdwenen dat voor het verwerven van complexe vaardigheden zorgvuldig gefaseerde leerwegen met veel oefening van basale kennis en vaardigheden nodig zijn. Het doet denken aan het debat in de Angelsaksische wereld over whole language versus phonics als leermethode voor lezen en schrijven. Het Platform zou voor whole language kiezen.
Gert Biesta herkende in het gedachtegoed van het Platform de reform-pedagogiek van de 19e eeuw (Trouw). Het Platform kiest inderdaad positie aan de ideologische zijde van het maatschappelijk debat over onderwijs, niet aan de wetenschappelijke. De korte paragraaf over rekenvaardigheid bevestigt deze globale analyse van waar het Platform staat: aan de kant van wat in de internationale discussie over het wiskundeonderwijs fuzzy math heet, met Jo Boaler als waanzinnig populaire pleitbezorgster, bijgestaan door mindset Carol Dweck.
Laat dit wensdenken niet uitmonden in wenswetgeving (Marc Chavannes).
referenties
Gert Biesta (6 oktober 2015). Onderwijs moet de leerling meer vormen. pdf
Jo Boaler, Carol Dweck (foreword) (2015). Mathematical mindsets. Jossey-Bass. info.
- 1 The Brain and Mathematics Learning
2 The Power of Mistakes and Struggle
3 The Creativity and Beauty in Mathematics
4 Creating Mathematical Mindsets: The Importance of Flexibility with Numbers
5 Rich Mathematical Tasks
6 Mathematics and the Path to Equity
7 From Tracking to Growth Mindset Grouping
8 Assessment for a Growth Mindset
9 Teaching Mathematics for a Growth Mindset
Marc Chavannes Het leenstelsel is wenswetgeving die van onderwijs een luxeproduct maakt. De Correspondent
pdf [“In dit Politiek Dagboek ga ik na waar dit type 'wenswetgeving' uit voortkomt.”]
Karin den Heijer en Paul Schnabel (10 april 2016). Buitenhof
David R. Krathwohl (2002). A revision of Bloom’s taxonomy: an overview. Theory into Practice, 41 #4, 212-218. pdf
OECD, Michaela Horvathova (2015). Paper #1: Evidence about knowledge and skills for work and learning. pdf
OECD position papers voor Platform Onderwijs 2032 http://onsonderwijs2032.nl/advies/
Claus Offe (2007). Wat leert ons kennis? In Rob Riemen (Red.): Nexus nummer 49 (111-124).
Platform Onderwijs 2032 Eindadvies
Andreas Schleicher (14 april 2014). Educating for the 21st century. youtube Schleicher [geciteerde tekst op 2'07"]
Paul Schnabel (1 oktober 2015). npo 1 radio op 8' 20''.
Paul Schnabel (12 april 2016). de Volkskrant
Stanford Encyclopedia of Philosophy. introspectie (zie ook de verdere draad bij de tweet)
Alexander Renkl (2009). Why constructivists should not talk about constructivist learning environments: a commentary on Loyens and Gijbels (2008) pdf [over constructivisme]
Sigmund Tobias and Thomas M. Duffy (Eds.) (2009). Constructivist Instruction: Success or Failure? Routledge Publishing info; review and another review [als eBook in KB]
- Part I. Introduction
Chapter 1. The Success or Failure of Constructivist Instruction: An Introduction (Sigmund Tobias and Timothy M. Duffy)
Part II. The Evidence for Constructivism
Chapter 2. Reconciling a Human Cognitive Architecture (David Jonassen)
Chapter 3. Constructivism in an Age of Non-Constructivist Assessments (Daniel L. Schwartz, Robb Lindgren, and Sarah Lewis)
Chapter 4. Taking Guided Learning Theory to School: Reconciling the Cognitive, Motivational, and Social Contexts of Instruction (Phillip Herman and Louis M. Gomez)
Chapter 5. Beyond More Versus Less: A Reframing of the Debate on Instructional Guidance (Alyssa Friend Wise and Kevin O’Neill)
Chapter 6. Constructivism: When It's the Wrong Idea and When It's the Only Idea (Rand J. Spiro and Michael DeSchryver)
Part III. Challenges to the Constructivist View
Chapter 7. What Human Cognitive Architecture Tells Us About Constructivism (John Sweller)
Chapter 8. Epistemology or Pedagogy, That Is the Question (Paul A. Kirschner) pdf
Chapter 9. How Much and What Type of Guidance is Optimal for Learning? (Richard E. Clark).
Chapter 10. Constructivism as a Theory of Learning Versus Constructivism as a Prescription for Instruction. (Richard E. Mayer)
Chapter 11. The Empirical Support for Direct Instruction (Barak Rosenshine)
Part IV. An Examination of Specific Learning and Motivational Issues
Chapter 12. Learning and Constructivism (Walter Kintsch)
Chapter 13. From Behaviorism to Constructivism: A Philosophical Journey from Drill and Practice to Situated Learning (J. D. Fletcher)
Chapter 14. What’s Worth Knowing about Mathematics? (Melissa Sommerfeld Gresalfi and Frank Lester)
Chapter 15. "To every thing there is a season, and a time to every purpose under the heavens" What about Direct Instruction? (David Klahr)
Chapter 16. Beyond the Fringe: Building and Evaluating Scientific Knowledge Systems (Richard A. Duschl and Ravit Golan Duncan)
Part V. Summing Up
Chapter 17. An Eclectic Appraisal of the Success or Failure of Constructivist Instruction (Sigmund Tobias)
Chapter 18. Building Lines of Communication and a Research Agenda (Thomas M. Duffy)
Sally Weale (25 april 2016). Phonics method helps close attainment gap, study finds. The Guardian webpagina
10 mei 2016
21st century skills in Dutch ‘ed reform 2032’. OECD in denial of psychological research?
Ben Wilbrink
What is going on here (in Holland)?
‘Platform Education 2032’ is a committee installed by education minister Sander Dekker. The Committee, chair Paul Schnabel, reported to the minister on the kind of curriculum that would prepare students well for the year 2032 (and further). The claim by the Platform and its chair that the report is based on sound science has been challenged by many, among them math teacher Karin den Heijer in a high profile TV discussion (in Dutch) with Paul Schnabel. The purpose of this blog series is to check on the committee’s claim of scientific support. For starters it is to be established what the committee’s take is on important themes 1) knowledge, 2) 21st century skills, and 3) personal development.
This blog is about the committee’s take on 21st century skills, as well as the contrasting position of cognitive psychology on the topic of these generic skills. This blog will not attempt any further critical analysis yet, that is for future blogs to do. The blog will make it clear that the position of the Platform on 21st century skills is copied from that of the OECD, that the OECD position does not square with insights from experimental psychology that there are no such things as a generic skills. This blog therefore will end with the question: is the OECD’s position wrong, or what?
interdisciplinary skills
The remarkable fact is that the Report avoids using the standard terminology ‘21st century skills’, instead calling them ‘interdisciplinary skills’ or avoiding any labels at all. So, be aware of ‘skills’ that are meant to be generic. Of course, ‘interdisciplinary’ is not exactly what psychologists call ‘generic’. This idiosyncratic terminology introduced by the Platform will obstruct a clear debate on the Platform proposals. The 21st century skills are introduced in one place in the report (pp 42-43), referring to only one source—OECD reports solicited by the Platform.
- interdisciplinary skills
The Platform believes that certain interdisciplinary skills must also be included in the core curriculum for all students. Today’s society and employment market call for skills which are not unique to any particular discipline but which support lifelong learning and ongoing personal development. Students must acquire these skills if they are to function effectively in society. [OECD 2015a, b. c. d] The Platform has identified five specific skills to which attention should be devoted:
-
Learning skills Students should develop strategies which will enable them to acquire new knowledge and skills throughout their lives. ( .. )
-
Creativity Students should be encouraged to devise innovative new solutions to existing problems. ( .. )
-
Critical thinking Students will learn to form, express and defend their personal opinions. ( .. )
-
Problem-solving ability Students will learn to identify and define problems whereupon they can implement a structured plan to arrive at solutions. ( .. )
-
Cooperation Students will develop the ability to work alongside others in pursuit of a common goal. ( .. )
[Report, pp 42-43]
Throughout the Report these generic skills get mentioned without much in the way of explanation of justification. That is quite remarkable, evidently the Platform judges these generic skills not to be in need of much further explanation. Except this quote (p. 43) (meaning exactly what?): - The Platform wishes to note that the above skills are not independent competences which can be learned in isolation. They are only meaningful when linked to concrete subject matter knowledge.
Let us therefore look into the OECD reports, f.e. from the Conclusion of report #1 the following quote
- An increased number of occupations in the future will involve complex problem solving and creative thinking and require complex social interactions. Facing the challenges of the 21st century requires deliberate effort to cultivate in students these skills and competencies to respond to the needs of the labour market. One of the questions education systems will need to debate in order to prepare students for the future, is whether they should consider removal of obsolete topics to make room for new, relevant and interdisciplinary areas of knowledge combined with increased focus on teaching higher-order thinking, social and emotional skills and metacognition. Cognitive skills matter, but higher-order thinking skills, social and emotional skills and metacognition are just as important and therefore all of them need to be fostered for individuals and societies to prosper.
The OECD position papers are very rich in data and references, it should definitely be possible to get a handle on the OECD position that 21st century skills, generic skills, are crucial for Western economies to survive in global markets. Do they exist, then, these generic skills?
psychology: generic skills (the 21st century ones) do not exist
The OECD claims generic skills to be important as hell, the Platform follows the OECD, while psychology claims generic skills to be non-existent. If both parties here claim to have science on their side, and they do, it must be a fascinating exercise to sort this out. Future blogs will try to do so. For now, let it suffice to present a few representative quotes on the generic skills conundrum, arising from rather different lines of experimental psychological research. At the very least, these quotes show any claims of generic skills to be scientifically controversial, the Platform as well as the OECD ought to have warned that this controversy exists. Didn’t they know their psychology?
General psychological expertise has it as follows:
- Designing education to meet the emerging needs of a knowledge society is a priority of education systems worldwide. At this writing, it appears that these efforts are dominated by test-driven ‘21st-century skills’ approaches, often sponsored by major corporations. In recent months, however, we have found education officials in widely separated jurisdictions resonating to the idea of ‘beyond 21st-century skills.’ Although no one is likely to question the value of creativity, problem solving, collaborativeness, and other items that are central 21st-century skills, ‘21st-century skills’ enthousiasts tend to gloss over serious questions of teachability, transfer of learning, and test validity. Experienced educators recognize that tacking the word ‘skill’ onto a desirable human trait does not make it teachable, and so they are likely to find expressions like ‘empathy skills’ ludicrous. Furthermore, to educators who have been in the business for enough years, the skills movement evokes a ‘been there, done that’ reaction. It is not much different from ‘higher order thinking skills’ and related movements that have come and gone over the past six decades.
Scardamalia & Bereiter (2014) pdf of earlier 2006 chapter version]
Already about 1900 experimental research showed beliefs in generic thinking skills (in 19th century faculty psychology) to be false. Thorndike’s work had an big impact on the place of Latin in US curricula: why stick to it if it does not teach any thinking skills, except Latin itself? Thorndike explains also, in his Educational Psychology, the origins of misconceptions of the acquisition of generic skills. Quite amusing (via link in this quote). Edward Thorndike, by the way, was an educational psychologist who really revolutionized the American curriculum in the first quarter of the 20th century.
- One of the quarrels of the educational theorists concerns the extent to which special forms of training improve the general capacities of the mind. Does the study of Latin or of mathematics improve one's general reasoning powers? Does laboratory work in science train the power of observation for all sorts of facts? Does matching colored sticks educate the senses for all sorts of discriminations ?
Thorndike 1903
The next quote is from the research by (among others) Anders Ericsson on what it takes to become an expert, especially a top expert. Inevitably, being aware of the results of experimental psychology in general, this line of psychological research on the acquisition of expertise confirms Thorndike’s results.
- . . . a crucial fact about expert performance in general: there is no such thing as developing a general skill. You don’t train your memory; you train your memory for strings of digits or for collections of words or for people’s faces. You don’t train to become an athlete; you train to become a gymnast or a sprinter or a marathoner or a swimmer or a basketball player. You don’t train to become a doctor; you train to become a diagnostician or a pathologist or a neurosurgeon. Of course, some people do become overall memory experts or athletes in a number of sports or doctors with a general set of skills, but they do so by training in a number of different areas. Ericsson & Pool (2016) p. 60
Working from cognitive load theory and evolutionary psychology, again generic skills are shown to be elusive. With an evolutionary twist:
- Abstract Domain-general cognitive knowledge has frequently been used to explain skill when domain-specific knowledge held in long-term memory may provide a better explanation. An emphasis on domain-general knowledge may be misplaced if domainspecific knowledge is the primary factor driving acquired intellectual skills. We trace the long history of attempts to explain human cognition by placing a primary emphasis on domain-general skills with a reduced emphasis on domain-specific knowledge and indicate how otherwise unintelligible data can be easily explained by assumptions concerning the primacy of domain-specific knowledge. That primacy can be explained by aspects of evolutionary educational psychology. Once the importance of domain-specific knowledge is accepted, instructional design theories and processes are transformed.
Tricot & Sweller (2014) concept version
At last, a quote connecting the creative event with solid knowledge. From the best book available on the kind of cognition that is implied in creative solutions and in true problem-solving, called ‘non-monotonic change’ by the author: - When we list the factors that affect the probability of non-monotonic change, its low probability of occurrence ceases to be mysterious: Minds are programmed by evolution to push forward before drawing back to leap, the relevant cognitive processes are not under voluntary control and the occurrence of a change requires the simultaneous occurrence of multiple conditions. The latter may be hindered or facilitated by cognitive parameters like working memory capacity and retrieval thresholds. Even with favorable values on the architectural parameters, non-monotonic changes are unlikely unless a person undertakes projects that require such changes, works hard at them, engages in extensive preparations, subjects himself to varied experiences and exposes himself to negative feedback. Taken together, these factors explain why nonmonotonic change is difficult even in the presence of cognitive mechanisms that make such changes possible. Alternative theories of deep learning are no doubt possible, but any satisfactory theory must explicate this dialectic between difficulty and possibility.
Ohlsson, 2011, p. 388. The closing words of the book.
Is the OECD’s position wrong, or what? That is the question to be answered in blogs to follow. What I suspect to be the case: OECD claims regard issues inherently psychological, yet not rooted in the science we call psychology.
referenties
Anders Ericsson and Robert Pool (2016). Peak. Secrets from the new science of expertise. Houghton Mifflin Harcourt. info
David F. Feldon (2006). The implications of research on expertise for curriculum and pedagogy. Educ Psychol Rev. pdf
OECD, Michaela Horvathova (2015). Paper #1: Evidence about knowledge and skills for work and learning. pdf
OECD position papers for Platform Onderwijs 2032 webpage
Stellan Ohlsson (2011). Deep Learning: How the Mind Overrides Experience. Cambridge University Press. info
Platform Onderwijs 2032 Advisory Report
Marlene Scardamalia & Carl Bereiter (2006). Knowledge building: Theory, pedagogy, and technology. In K. Sawyer (Ed.), Cambridge Handbook of the Learning Sciences (pp. 97-118). Cambridge University Press. concept
Edward L. Thorndike (1903). Educational Psychology. webpages.
Edward L. Thorndike & Robert S. Woodworth (1901). The influence of improvement in one mental function upon the efficiency of other functions. First published in Psychological Review, 8, 247-261.
webpage 1 - webpage 2 - webpage 3
André Tricot & John Sweller (2014). Domain-specific knowledge and why teaching generic skills does not work. Educational Psychology Review preview & concept
Daniel Willingham (2007). Critical thinking, why is it so hard to teach? American Educator, summer 2007, 8-19. pdf
blogosphere
Greg Ashman (July 4, 2016). Assessment distorts the curriculum and it’s about to get worse. blog
Daniel T. Willingham (2015). Do Students Remember What They Learn in School? Ask the Cognitive Scientist blog
17 mei 2016
Personal development: OECD’s social and emotional skills. Is it science?
- ‘Platform Education 2032’ is a committee installed by Dutch education minister Sander Dekker. The Committee, chair Paul Schnabel, reported to the minister on the kind of curriculum that would prepare students well for the year 2032 (and further).
Ben Wilbrink, May 17, 2016
‘Personal development’ is at the top of the list of the Platform, yet it is difficult to gather what exactly that personal development might be. Exemplary for the fuzzy writing in the report is this quote
- A relevant curriculum
The personal development of students draws upon all components of the curriculum and demands education which is relevant and meaningful to the student. It should invite and encourage the student to ask questions, to probe on the basis of his own creativity and curiosity, thus developing enterprise and flexibility. At an early age, the student will learn to take and act upon his responsibility. He will feel engaged and appreciated.
The report does not explain much, the only references being to two OECD reports on social and emotional skills. Those skills get mixed up, in the Platform report as well as in OECD 2015d, with curiosity and creativity; curiosity and creativity seem to be the key to everything, influence of Sir Ken Robinson? Questions on scientific underpinnings of this personal development thing then boil down to the even bigger questions of scientific underpinnings of OECD positions. This blog will not give any answers, instead it will do some preparatory work by noting some peculiarities in the OECD position. For an impression of that position, read this post by OECD’s Andreas Schleicher, summarizing the review findings in the OECD (2015f) report. A quote from that text exempt of anything that might be recognizable as scientific humility:
- [The report] documents methods to measure social and emotional skills and it uses innovative analytical methods to show how social and emotional skills are drivers of social outcomes, such as health, civic engagement, and subjective well-being.
Perhaps most importantly, the report indicates that social and emotional skills are not just measurable, but also malleable. That means that schools, families and communities can play an active role in fostering these skills, they can be taught at home and school through adequate practices.
Scanning the OECD 2015f report, it is perfectly clear that there are at least two big issues regarding its scientific standing. The very first issue is the position of economists publishing on ‘non-cognitive skills’. The Bereiter-Scardamalia quote in the preceding blog already made it clear that ‘non-cognitive skills’ do not exist: there is no such thing as ‘non-cognitive’, and personality traits surely are not skills. It might just be the case that psychological claims by economists such as Heckman, Borghans and Ter Weel lack scientific grounding. Of course, economists can use results from psychological research. Research by Angela Duckworth on what she calls ‘grit’, or Carol Dweck on ‘growth mindset’, seems to be irresistible to scientists not schooled in psychology and its methodology. What economists, and the Platform Onderwijs 2032, conclude from psychological research might just be somewhat problematic, future blogs will have to go into that question. In the meantime: read some blogs that are critical on ‘non-cognitive skills’, see at the end of the references section. Today’s post by Kirschner & Neelen on motivation in education, for example, offers an apt illustration of misuse of the motivation concept, and of its debunking.
The second issue in the OECD report is the question whether these correlations of personality and measures of success in school and life are causal relations? If they are, which is not at all probable, the next question must be whether these personality characteristics can be influenced, trained, nudged, whatever. Can they? Psychologist intuition says there is not much room for influencing of any sort. Let alone the ethics of such invasion of privacy.
The idea of character education is not a new one, of course. Some critical thinking on the malleability of character by Edward L. Thorndike in his 1903 Educational Psychology: it is easy for educators to get the impression that character growth is a result of education, even if in fact education does contribute little or nothing. Personal development in the school years is an issue that lends itself to empirical research. The question then is: what does the research tell us about it? We know already what OECD’s Schleicher thinks of this question, or rather of its answers. Let’s however investigate ourselves, in a series of blogs to come.
some references from the OECD reviews, and related ones
Wiljan van den Berge, Remmert Daas, Anne Bert Dijkstra, Tahnee Ooms & Bas ter Weel (2014). Investeren in skills en competenties. Een voorstudie voor programmering van onderzoek en beleid. get pdf - [skills-platform, an initiative of the Dutch Department of Education OCW]
Leden van het skills-platform: Jaco Bron (SLO), Lex Herweijer (SCP), Edwin Hubers (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek), Monique van der Hoeven (SLO), Hans Kuhlemeier (Cito), Diederik Schonau (Cito), Monique Turkenburg (SCP), Monique Volman (UvA) en Jan van Weerden (Cito). Opdrachtgever (Directie Kennis OCW): André de Moor, Vera Pieterman en Merel Schogt.
Lex Borghans, Ron Diris & Bas ter Weel (2014). Persoonlijkheid voorspelt succes. Vermijd eenzijdige focus op cognitie. Investeringen in persoonlijke ontwikkeling verbeteren sociaal-economische uitkomsten. CPB Policy Brief. donload pdf [Twin study, in English: Kautz and others (OECD report), below).
Lex Borghans, Angela Duckworth, James J. Heckman & Bas ter Weel (2008). The economics and psychology of personality traits. NBER Working Paper 13810. pdf also published in The Journal of Human Resources abstract.
Character education conference: contents now available including the Geneva Declaration. website.
Angela Duckworth (2016). Grit. The power of passion and perseverance. New York: Scribner.
Angela L. Duckworth1 and David Scott Yeager (2015). Measurement Matters: Assessing Personal Qualities Other Than Cognitive Ability for Educational Purposes Educational Researcher, 44 237-251. open access
Angela L. Duckworth, Christopher Peterson, Michael D. Matthews & Dennis R. Kelly (2007). Grit: Perseverance and passion for long-term goals. Journal of Personality and Social Psychology, 9, 1087-1101.pdf
H. C. J. Duijker (1976). De ideologie der zelfontplooiing. Pedagogische Studiën, 53, 358-373. open access- Samenvatting In vele geschriften over de reorganisatie van het onderwijs worden als belangrijke, veelal zelfs als primaire doelstellingen genoemd: zelfverwerkelijking, zelfontplooiing e.d. De betekenis van deze termen wordt niet uitgelegd, doch blijkbaar als bekend voorondersteld. Als men echter de herkomst dezer begrippen nagaat, ontdekt men dat zij stammen uit een veelszins omstreden, empirisch nauwelijks gesteunde theorie. Aanvaarding van deze theorie heeft bovendien consequenties die in strijd zijn met hedendaagse opvattingen inzake gelijkheid en gelijkwaardigheid. Gewezen wordt op de gevaren die aan het ondoordacht gebruik van deze termen kleven; het onderwijs krijgt taken toebedeeld, wier uitvoering, bij gebrek aan hanteerbare maatstaven, niet anders dan op willekeurige, oncontroleerbare, dat wil ook zeggen: op potentieel onbillijke wijze kan plaatsvinden. Die gevaren worden te ernstiger, naarmate de school zich meer lijkt te ontwikkelen in de richting van een 'total institution'.
Carol Dweck, Gregory M. Walton, & Geoffrey L. Cohen with the valuable assistance of David Paunesku and David Yeager (2014). Academic Tenacity: Mindsets and Skills that Promote Long-Term Learning. Paper prepared for the Gates Foundation. get pdf
James J. Heckman & Tim D. Kautz (June 2012). Hard evidence on soft skills. NBER Working Paper No. 18121. get pdf
James J. Heckman, Rodrigo Pinto & Peter Savelyev (2013). Understanding the Mechanisms Through Which an Influential Early Childhood Program Boosted Adult Outcomes. The American Economic Review, 103, 2052-86. pdf ["Experimentally induced changes in personality traits explain a sizable portion of adult treatment effects." ???? ]
James J. Heckman, Jora Stixrud & Sergio Urzua (2006). The effects of cognitive and non-cognitive abilities on labor market outcomes and social behavior. Journal of Labor Economics, 24, 411-482. get pdf
Tim D. Kautz, James J. Heckman, Ron Diris, Bas ter Weel & Lex Borghans (2014). Fostering and Measuring Skills: Improving Cognitive and Non-cognitive Skills to Promote Lifetime Success. OECD Education Working Papers, No. 110, OECD Publishing. get pdf
Patrick C. Kyllonen (2016). Designing tests to measure personal attributes and noncognitive skills. In Suzanne Lane, Mark R. Raymond & Thomas M. Haladyna Handbook of test development (190-211). proof- A useful but technocratic — ethical concerns are absent — review of the literature. Noncognitive skills here are, for example, attitudes, personality characteristics. Problematic are the causal roles attributed to noncognitive skills (no scientific support). For example, the opening sentence of the Summary and Conclusions section: “The importance of noncognitive attributes, such as personality attitudes and values, and social, emotional and self-management skills has long been acknowledged because of their role in driving success in education and in the workplace.” I am not sure what Kyllonen is hinting at here: does he only mention a piece of folk psychology, or does he himself believe in this causal relation and its direction? In the balance: this is a highly informative chapter, gives many crucial insights. Keep thinking critically, however, while reading. For example, mention is made of publications by Heckman and others, without any indication of the tense relation, if a relation there is, with mainstream psychological and educational research.
Organisation for Economic Co-operation and Development (Michaela Horvathova, Consultant, Directorate for Education and Skills) (2015). Review study OECD Dutch Curriculum: Onderwijs2032. Personal development. pdf (review study commissioned by the Platform Education 2032) d
Organisation for Economic Co-operation and Development (2015). Skills for Social Progress: The Power of Social and Emotional Skills. Paris: OECD Publishing. get pdf f
- Increasing deciles of cognitive skills has a strong impact on enhancing access to education and labour market outcomes, while increasing deciles of social and emotional skills has a strong impact on improving social outcomes such as health, experience of anti-social behaviour and subjective well-being. (...) Successful interventions tend to focus on raising skills that enable people to achieve goals, work with others and manage emotions, with conscientiousness, sociability and emotional stability appearing particularly important. [from the lead, chapter 2]
- Social and emotional skills play a particularly important role in skills formation since they not only drive future development of social and emotional skills but also cognitive skills. (...) Programmes specifically designed to raise social and emotional skills in schools have shown positive results in the short term but there are rarely long-term rigorous evaluations. [from the lead, chapter 4 Learning contexts that drive skills formation
Platform Onderwijs 2032 Advisory Report
Andreas Schleicher (March 8, 2015; revised May 8, 2015). Skills for Social Progress: The Power of Social and Emotional Skills. huffingtonpost
Edward L. Thorndike (1903). Educational Psychology. webpages.
Paul Tough (2012). How children succeed. Houghton, Mifflin, Harcourt. Dutch edition: (2015). Een kwestie van karakter. Waarom doorzettingsvermogen en nieuwsgierigheid belangrijker zijn dan IQ. Business Contact.
David S. Yaeger, Carol S. Dweck, and others (2016). Using design thinking to improve psychological interventions: The case of the growth mindset during the transition to high school.
Journal of Educational Psychology, 108, 374-391. http://dx.doi.org/10.1037/edu0000098 Special Section: Motivating Classroom Learning. researchgate
blogs critical of character education (involving grit, mindset)
Scott Alexander (April 8, 2015). No clarity around growth mindset. blog [more than 200 comments]
Julian Baggini (January 15, 2016). State school pupils lack confidence – you won’t fix that in the classroom. opinion
Gert Biesta (6 oktober 2015). Onderwijs moet de leerling meer vormen. pdf
Carl Binder (1988). Precision Teaching: Measuring and attaining exemplary academic achievement. Youth Policy, 10(7), 12-15. pdf [via @ThinkReadTweet]
Adi Bloom (February 12, 2016). Government plan to teach children grit is flawed, suggests global education expert John Hattie. blog TES
Donald Clark (January 7, 2015). Character education – an assassination. blog
Marcus Credé (May 18, 2016). No evidence that grit improves performance, Iowa State analysis finds. post
- Marcus Credé, Michael C. Tynan & Peter D. Harms (accepted 2016). Much Ado about Grit: A Meta-Analytic Synthesis of the Grit Literature. Journal of Personality and Social Psychology. accepted version
David Denby (June 21, 2016). The limits of “grit”. The New Yorker culture desk blog
David Didau (July 10, 2014). Grit and growth: who’s to blame for low achievement? blog
Angela Duckworth (March 26, 2016). Don’t Grade Schools on Grit. Sunday Review, opinion opinion
Angela L. Duckworth and David Scott Yeager (May 2015). Measurement Matters: Assessing Personal Qualities Other Than Cognitive Ability for Educational Purposes. Educational Researcher, 44, 237-252. abstract [ook in researchgate.net]
Heather Fearn (June 1, 2015). The Hydra. blog [“. . . or ‘Weikart and Schweinhart’s [Perry] High/Scope Preschool Curriculum comparison Study Through Age 23’ and Lifetime Effects: The HighScope Perry Preschool Study Through Age 40 (2005)” critical of Heckman’s work on ‘non-cognitive skills’]
Shane vander Hart (June 28, 2016). Activists Challenge Plan for NAEP to Assess Student “Mindsets”. blog
Christian Jarrett (2016) Twin study raises doubts about the relevance of "grit" to children's school performance. post
Paul A. Kirschner & Mirjam Neelen (May 17, 2016). Close the stable doors: Effects of motivation and engagement on learner achievement? post
Paul A. Kirschner & Mirjam Neelen (July 5, 2016). To Grit or Not to Grit: That’s the Question blog
Alfie Kohn (August 16, 2015). The perils of “Growth Mindset” education: Why we’re trying to fix our kids when we should be fixing the system. How a promising but oversimplified idea caught fire, then got coopted by conservative ideology. blog
Diane Ravitch (January 27, 2015). Jeff Snyder: What’s wrong with teaching “grit”? blog
Jason Rentfrow & Robert de Vries (January 14, 2016). A Winning Personality. post
Kalli Rimfeld (February 12, 2016). Why a bit of grit won’t get children higher grades. blog- Kaili Rimfeld, Yulia Kovas, Philip S. Dale & Robert Plomin (2016). True Grit and Genetics: Predicting Academic Achievement From Personality. Journal of Personality and Social Psychology. Now available free access pdf.
Ethan Ris blog (Post written by Ethan Ris, a doctoral candidate in education at Stanford University. His research is on the history and practice of reform in both K-12 and higher education.)
Nicole Shechtman Angela H. DeBarger Carolyn Dornsife Soren Rosier & Louise Yarnall (2013). Promoting Grit, Tenacity, and Perseverance: Critical Factors for Success in the 21st Century. U.S. Department of Education Office of Educational Technology.
pdf of draft
Nicholas Tampio (June 2, 2016). Teaching ‘grit’ is bad for children, and bad for democracy. blog
Stephen Tierney (). Growth Mindset: The Latest Silver Bullet? blog
Jerry Useem (May 2016). The problem with teaching ‘grit’ to poor kids? They already have it. Here’s what they really need. Is Grit Overrated? The downsides of dogged, single-minded persistence. blog (The Washington Post, Valerie Straus) (Might there not be more problems with ‘grit’ than problems ‘grit’ helps solve? ‘One issue only’ ed psychology. b.w.)
Johannes Visser (18 mei 2016). Hoe de regering de macht over het onderwijs kwijtraakte. De Correspondent artikel
Grover J. ‘Russ’ Whitehurst (June 9, 2016). More on soft skills: Time to Flit the grit. Brookings. blog
Ben Wilbrink (May 2016). Duckworth: ‘Grit’. The 1st words: psychology the science of secret of success. & Duckworth found it. Twitter feed
Daniel T. Willingham (Summer 2016). “Grit” Is Trendy, but Can It Be Taught? Ask the Cognitive Scientist blog
Ben Williamson (September 14, 2015). Feeling Machines: The Psychopedagogies of Emotion-maximizing Media. blog
Kate Zernike (February 29, 2016). blog (The New York Times)
27 mei 2016
The echo chamber of progressivist ideas, also in Dutch Platform Education 2032 report?
- I have trawled through the century finding constant repetitions of these same beliefs about learning. I can’t see that I need to drag you through this echo chamber. What is slightly odd is that the constant re-echoes of these ideas tend to be presented as the novel, radical, insights of the echoers. [Kieran Egan, 2002, p. 49]
‘These same beliefs’ are the beliefs covered by the label of progressivism, many of them recognizably present in the Dutch Platform Education 2032 Advisory Report. Progressivism is an educational ideology, rooted in the 19th century, that proved to be immune to even the science of psychology of the end of the 19th century (William James, Edward L. Thorndike), let alone that of the beginning of the 21st century (John Anderson, Stellan Ohlsson, Michelene Chi, John Sweller, to name but a few). Everybody, even a Platform member, is free to choose ideology rather than science to guide one’s thinking. The Platform, however, should make it abundantly clear where it borrows its ideas from: science, or ideology. In the quest for scientific underpinnings of the Platform’s report, it is fitting to identify any claims that probably are rooted in progressivist ideology. This blog will do so only by quoting some examples that deserve critical attention, if only because the Platform refrains from indicating its sources.
The kernel of progressivism is the idea that all learning should come naturally, like the learning of one’s mother tongue. Mere exposure to the world, to relevant experiences, should suffice. Therefore the project method in progressivist education. Therefore also the bashing of everything rote or algorithmic in education. These ideas sound attractive, romantic also (sure, some of its roots lie with Jean Jacques Rousseau). Empirical psychology, however, shows these ideas to be huge mistakes (see also at the end of this blog the distinction between primary and secundary biological abilities). To get a feeling of the magnitude of the progressivist misconception, read the important book by Anders Ericsson and Robert Pool (2016) on the lessons from decennia of research on expertise, in sports as well as in academia.
A clear example of progressivist ideology is to be found in this explicit statement, a key principle in the Platform’s advisory report:
- Based on its activities to date, the Platform identifies the defining features of the education of the future as follows.
1. Knowledge and skills based on creativity and curiosity
Education must cultivate and encourage students’ curiosity; their innate inquisitiveness. They learn to ask relevant questions and to develop strategies which will arrive at answers. By so doing, they will develop knowledge which will enable them to establish connections and form further insights. [Advisory report p. 21]
Progressivism has its main roots, not in works on education by John Dewey, but in that of Herbert Spencer, in his influence on education the ‘Sir Ken Robinson’ of the 19th century, writing about 1860. According to Herbert Spencer, in the words of Kieran Egan: - . . . the teacher must be ever aware that the child’s instinctive tastes are the ultimate determiners of what is appropriate food for them; it is childrens’ questions, their interests, and their constructive, inquiring intelligence, that are the sole adequate engine of educational progress. [Egan p. 20]
The Platform does not indicate any specific sources for the claim quoted. No indication at all is given that this vision of education for the future probably is a copy of that of Herbert Spencer, a century and a half in the past.
What about that progressivism, why would progressivism be at all relevant to the Ducht debate on education sparked by this Platform report? Look, no hands!
- The answer Spencer proposed [to failures of schooling, b.w.] was to devise methods of instruction, learning environments, and a curriculum that did conform with the underlying laws of children’s learning and development. Once methods and curricula more hospitable to children’s natural modes of learning were in place, their desire for knowledge would be released, and a revolution in learning would occur.
The progressive movement in particular, but many others too, have been convinced of this idea, and in the twentieth century immense amounts of time, energy, ingenuity, and money were expended on trying to make learning in schools match children’s spontaneous learning in household, street, and field. The holy grail of progressivism—to let the metaphors run free—has been to discover methods of school instruction derived from and modeled on children’s effortless learning and so bring about the revolution promised by Spencer and by progressivists throughout the twentieth century. In spite of all this ingenuity, effort, and money, the revolution hasn’t shown much sign of occurring. [Egan blz. 38 (text ch 2, part 1)]
How to single out statements in the Platform report that reflect progressivist thinking? Being versed in John Dewey’s educational writings helps, of course. For the psychologist it is a piece of cake: the above qoute ‘Knowledge and skills based on creativity and curiosity’ is psychological gibberish, therefore it might be ideology. Because it is a key statement in the report, if it is not supported by science while it should be, it must be ideology. Does that ideology have a name? Yes, it is well documented, and it is called progressivism. Other names are used also, such as constructivism, situationism, and Stone’s developmentalism. Stone (1996) summarizes the progressivist take on education as follows.
- Developmentalism assumes that the developmental directions issuing from the child's native tendencies and characteristics are optimal because they are a part of "nature." Although their concepts of development differed, Rousseau, Dewey, Piaget, and all other developmentalists share this premise. For Rousseau, nature was God's work untainted by human influence. In his view, the optimal developmental progression was simply the emergence of native tendencies and characteristics unfettered and unspoiled by society. By contrast, Dewey and Piaget considered the child's tendencies and characteristics to be the product of Darwinian evolution. Native tendencies and characteristics were desirable because they had survived the process of natural selection. Unlike Rousseau, Dewey and Piaget held that the optimal progression depended not only on successful maturation but on a natural process of interaction wherein the native characteristics selected-for by evolution were enhanced by the naturally occurring experiences to which they were fitted (Kohlberg & Mayer, 1972). Thus originated Dewey's emphasis on authentic educational experience. Evolution equipped humans to learn by solving problems, therefore learning in the context of problem solving was optimal. Although Rousseau's development was more exclusively a matter of maturation, he too treated social and educational influences as having the ability to either facilitate and nurture, or to corrupt and misdirect the optimal progression to which nature was postulated to tend. [Interesting detail: Stone attributes to Dewey what Dewey took from Spencer, without acknowledging his intellectual debt: “(...) because the words contained in books can be rightly interpreted into ideas, only in proportion to the antecedent experience of things. Observe next, that this formal instruction, far too soon commenced, is carried on with but little reference to the laws of mental development. Intellectual progress is of necessity from the concrete to the abstract.” Spencer, 1860] ”
Of course, progressivism is a container concept. Not every progressivist position will exhibit all its elements or aspects. The advisory report of the Platform, even while staying away from pedagogy and concentrating mainly on curricular matters, furnishes many examples of progressivist thinking, never or almost never identified as such in the report. I should do a small inventory on them. Let’s look at the advisory report’s summary, and mark the phrases that might have been taken from the scriptures of Spencer or Dewey. (Remember, they’re philosophers; what they tell us does not rest on anything remotely resembling controlled psychological experiment.) If the Platform’s summary is not a progressivist program, I’ll eat my hat.
- This mandatory ‘core curriculum’ will be restricted in scope and content, whereupon schools and teachers will have more time and opportunity to address the individual needs, ambitions and personal talents of their students by means of a discretionary or ‘elective’ curriculum, to be designed at the local level. [“That up to the present time the weakest point in progressive schools is in the matter of selection and organization of intellectual subject-matter is, I think, inevitable under the circumstances. It is as inevitable as it is right and proper that they should break loose from the cut and dried material which formed the staple of the old education.” Dewey 1938]
- Students must also acquire the knowledge they need to understand the world around them and make a contribution. [key concept in situationism. “Spencer also argued for an increase in mathematics, focused on what students would need in their everyday lives.” Egan, p 122; ‘realistic math education’ (RME) avant la lettre]
- To ensure that students appreciate the significance and future relevance of their education . . . [“There is, I think, no point in the philosophy of progressive education which is sounder than its emphasis upon the importance of the participation of the learner in the formation of the purposes which direct his activities in the learning process, just as there is no defect in traditional education greater than its failure to secure the active cooperation of the pupil in construction of the purposes involved in his studying. But the meaning of purposes and ends is not self-evident and self-explanatory. The more their educational importance is emphasized, the more important it is to understand what a purpose is; how it arises and how it functions in experience.” Dewey 1938]
- Students will acquire in-depth knowledge of selected topics within each domain.
[The ‘project curriculum’ started off with research fraud by William Heard Kilpatrick’s student Ellsworth Collings]- They will also learn to interconnect knowledge in different disciplines as they examine various social or societal issues from different perspectives.
[“Almost everyone has had occasion to look back upon his school days and wonder what has become of the knowledge he was supposed to have amassed during his years of schooling, and why it is that the technical skills he acquired have to be learned over again in changed form in order to stand him in good stead. (... ) These questions cannot be disposed of by saying that the subjects were not actually learned for they were learned at least sufficiently to enable a pupil to pass examinations in them. One trouble is that the subject-matter in question was learned in isolation; it was put, as it were, in a water-tight compartment. (...) But it was segregated when it was acquired and hence is so disconnected from the rest of experience that it is not available under the actual conditions of life. It is contrary to the laws of experience that learning of this kind, no matter how thoroughly engrained at the time, should give genuine preparation.” Dewey 1938] - schools must also instil [sic] the general ‘interdisciplinary’ skills which are required across the board: learning skills, creativity, critical thinking, problem-solving and cooperation.
[“While the rule-taught youth is at sea when beyond his rules, the youth instructed in principles solves a new case as readily as an old one. Between a mind of rules and a mind of principles, there exists a difference such as that between a confused heap of materials, and the same materials organised into a complete whole, with all its parts bound together. Of which types this last has not only the advantage that its constituent parts are better retained, but the much greater advantage that it forms an efficient agent for inquiry, for independent thought, for discovery—ends for which the first is useless.” Spencer, 1860] [“ Examinations being once passed, books are laid aside; the greater part of what has been acquired, being unorganised, soon drops out of recollection; what remains is mostly inert--the art of applying knowledge not having been cultivated; and there is but little power either of accurate observation or independent thinking. To all which add, that while much of the information gained is of relatively small value, an immense mass of information of transcendent value is entirely passed over.” Spencer, 1860]- challenging and relevant curriculum in keeping with the specific characteristics of their students
[“There is a spreading opinion that the rise of an appetite for any kind of information implies that the unfolding mind has become fit to assimilate it, and needs it for purposes of growth; and that, on the other hand, the disgust felt towards such information is a sign either that it is prematurely presented, or that it is presented in an indigestible form. Hence the efforts to make early education amusing, and all education interesting.” Spencer, 1860]- Dutch education consistently achieves high rankings in various international comparisons. Nevertheless, various social developments now compel us to reconsider what students should be expected to learn at school
[An old song. This is the kind of politics that endangers those high rankings: Finland (Sahlberg blog), China (Yong Zhao 2014), Quebec (Haeck, Lefebvre & Merrigan 2011), The Netherlands (competence-directed education)].- Current education policy and the resultant curriculum place a strong emphasis on cognitive performance.
[“What avail is it to win pre scribed amounts of information about geography and history, to win ability to read and write, if in the process the individual loses his own soul: loses his appreciation of things worth while, of the values to which these things are relative; if he loses desire to apply what he has learned and, above all, loses the ability to extract meaning from his future experiences as they occur?” Dewey 1938]
I am really surprised to see so clear a line of progressivist thinking in the report’s summary. Shocked describes it better, I am afraid. The Platform will have some explaining to do: how is it possible that it has produced an advisory report sporting important characteristics of an educational ideology that has its back turned on science? Without even once mentioning the fact. On the contrary, the Platform claims priority of its educational ideology: “A new direction for education demands a new and modern approach to teacher education.” (p. 56) This position of the Platform is scientifically controversial, to say the least (see Chall, 2000), and the Platform should have informed the public of it.
A strong conviction with progressivists is that all learning should come as natural as learning one’s mother tongue. Everything that is not that natural, like phonics, or learning the tables, is suspect and had better be removed from the curriculum. And replaced with problem based, project, discovery or self-directed learning. Yet that conviction is mumble jumble, a fallacy, and where it is clad in scientific clothes it is pseudo-science. Experimental research shows it so, next to the psychological literature mentioned earlier see Stone 1996, Geary 1995 (on biologically primary and secondary abilities), Sweller & Tricot 2014 (on Geary’s work). Read this blog back, knowing that distinction between what is biologically primary and secondary, and the whole progressive program will be crystal clear to you. You will know that the progressive program can do great damage to education, and to equity.
references
John Anderson (2007). How Can the Human Mind Occur in the Physical Universe? Oxford University Press. info
Jeanne S. Chall (2000). The Academic Achievement Challenge. What Really Works in the Classroom? The Guilford Press. info- A book-length treatment of the effectiveness of traditional versus progressivist education; what educational research has to tell us.
Michelene T. H. Chi website. For example: (2013). Two kinds and four sub-types of misconcieved knowledge, ways to change it, and the learning outcomes. In S. Vosniadou: International handbook of research on conceptual change (2nd ed., pp. 49-70). pdf
Jack Crittenden & Peter Levine (2013). Civic education. Stanford Encyclopedia of Philosophy. webpage
Patrick Deneen (February 2, 2016). How a generation lost its common culture. essay
John Dewey (1916). Democracy and education. : An Introduction to the Philosophy of Education. The Macmillan Company. pdf or in Project Gutenberg download - John Dewey is a great philosopher and prolific writer. His political philosophy of education is also called progressivist; that surely is not the progressivism of Herbert Spencer, the social Darwinist. Dewey’s ideas on learning etcetera owe much to Spencer’s thinking, yet Dewey does not give Spencer his due. See Kieran Egan on the complex relationship between Spencerian and Deweyan educational ideas.
John Dewey (July 9, 1930). How Much Freedom in New Schools? New Republic, 204-206. here
John Dewey (1938). Experience and education. here
Anders Ericsson & Robert Pool (2016). Peak. Secrets from the new science of expertise. info- Ericsson & Pool interviewed here
Kieran Egan (2002). Getting it wrong from the beginning. Our progressivist inheritance from Herbert Spencer, John Dewey, and Jean Piaget. Yale University Press. previews - Kieran Egan (not dated). Getting it wrong from the beginning. The mismatch between school and children's minds. paper
David C. Geary (1995). Reflections of evolution and culture in children's cognition. Implications for mathematical development and instruction. American Psychologist, 50, 24-36. pdf
Catherine Haeck, Pierre Lefebvre & Philip Merrigan (2011). All students left behind: An ambitious provincial school reform in Canada, but poor math achievements from grade 2 to 10. Leuven: Center for Economic Studies discussion paper. pdf.
William James (1890) The principles of psychology. archive.org
Lawrence Kohlberg & Rochelle Mayer (1972). Development as the aim of education. Harvard Educational Review, 42, 449- 496. pdf
Philip Lieberman (2016). The evolution of language and thought. Journal of Anthropological Sciences, 94. pdf
Stellan Ohlsson (2011). Deep Learning: How the Mind Overrides Experience. Cambridge University Press. info - Follows up on Allen Newell’s (1990). Unified theories of cognition. info as a 3rd generation information based cognitive psychology. Especially on ‘non-monotonic learning’: problem solving, creativity, belief change.
D. C. Phillips & Harvey Siegel (2013). Philosophy of Education. Stanford Encyclopedia of Philosophy. webpage
Jean Piaget (1964). Development and learning. In R. E. Ripple & V. N. Rockcastle Readings on the development of children. (7-20). pdf
Platform Onderwijs 2032 Advisory Report
Herbert Spencer (1960). Essays on Education and Kindred Subjects. Everyman's Library. The Project Gutenberg EBook of Essays on Education and Kindred Subjects by Herbert Spencer. webpage - What knowledge is of most worth? 1-44
Intellectual education, 45-83
Moral education 84-115
Physical education 116-152
Progress: Its law and cause 153-197
J. E. Stone (1996). Developmentalism: An Obscure but Pervasive Restriction on Educational Improvement. Education Policy Analysis Archives, 4, Number 8 April 21. free access
John Sweller (February 10, 2016). Story of a research program. Education Review webpage
André Tricot & John Sweller (2014). Domain-specific knowledge and why teaching generic skills does not work. Educational Psychology Review
preview & concept
Edward L. Thorndike (1903). Educational Psychology. webpage.
Yong Zhao (2014). Who's afraid of the big bad dragon? Why China has the best (and worst) education system in the world. info
blogs in the traditionalism - progressivism debate
It is helpful to see the controversy traditionalism - progressivism spelled out in social media or the blogosphere. These are the issues the Dutch Platform should have explicitly dealt with, but didn’t. Instead, the Platform’s advisory report presents examples of schools already implementing measures the Platform proposes: measures that are progressivist in character.
Greg Ashman (December 31, 2015). Can a false choice be an object of research? Filling the pail blog
Greg Ashman (January 2, 2016). I refute it thus. Filling the pail blog
Greg Ashman (Feb. 7, 2016). Six signs that you’re a progressive educator. Filling the pail blog
Paul W. Bennett (August 1, 2015). Flipping the System: Where Should Ground Up Education Reform Start? blog
- One of the studies unearthed by Ashman is an October 2011 research report, “All students fall behind,” providing a critical independent assessment of the Quebec Ministry of Education progressive reform, Project-Based Learning initiative from 2000 to 2009. The Reform was implemented top-down and right across the board in all grade levels with little or no input from classroom teachers. Comparing Quebec student performance in Mathematics from Grades 1 to 11, before and after the “constructivist” Reform initiative, Catherine Haeck, Pierre Lefebvre, and Philip Merrigan document a steady decline in scores, compromising that province’s status as the leader in Mathematics performance. “We find,” they concluded,” strong evidence of negative effects of the reform on the development of students’ mathematical abilities.” [quote]
Horatio Speaks (January 1, 2016). blog
Andrew Old (July 29, 2015). The Trendiest Current Arguments For Progressive Education Part 1 blog & Part 2 blog
Jane Robbins (June 17, 2016). Seven Deadly Progressive Education Myths. blog- Daisy Christodoulou wrote Seven Myths About Education after teaching for several years in a British secondary school (British schools, like American, are controlled by the Hive). As a teacher she wrestled daily with “astonishing evidence of the pupils’ low levels of basic skills and knowledge” and began researching why the dominant pedagogy wasn’t working.
Joanna Williams (January, 2015). Teaching is about what you know. William Kitchen vs education’s child-centred, anti-knowledge orthodoxy. Spiked Review of Books blog
Ben Wilbrink
- ‘Platform Education 2032’ is a committee installed by Dutch education minister Sander Dekker. The Committee, chair Paul Schnabel, reported to the minister on the kind of curriculum that would prepare students well for the year 2032 (and further).
12 juni 2016
Discussie over Onderwijs_2032 met staatssecretaris Sander Dekker
Het Leidse Pesthuis is een prachtige ambiance voor een discussie over het onzalige Eindadvies van het Platform Onderwijs_2032. De toespelingen liggen voor de hand. Jo Kloprogge, onderwijskenner bij uitstek, begint zijn vaste column in Didactief van juni met deze grafrede
- De notitie met ideetjes en voorstellen, die ons als visie op het onderwijs in 2032 werd gepresenteerd is inmiddels van alle kanten afgebrand, gefileerd, opgeblazen of hoe je het ook wilt noemen. Er zat weinig nieuws in, wat er nieuw in leek te staan, was van geen kant onderbouwd en het hing aan elkaar van de wensen van belangengroepen. De politiek schijnt toch nog een vervolgtraject in gang te willen zetten. Dat is natuurlijk niet verstandig. Uit een in elkaar geschoten ruïne moet je geen trionftocht willen organiseren.
Welkom in het Pesthuis, welkom bij de 10-jaars reünie van Beter Onderwijs Nederland (BON), passend inhoudelijk gorganiseerd over de plannen in Onderwijs_2032 en zijn voorgangers. Ja, voorgangers, want Jan Dirk Imelman kwam haarfijn uitleggen hoe weinig nieuws er met Onderwijs_2032 onder de zon is: het is al tientallen jaren gedoe met de romantische onderwijsideologie die onder telkens andere benamingen — het studiehuis, het nieuwe leren, competentie-gericht onderwijs, wiskundige denkactiviteiten, realistisch rekenen, 21e-eeuwse vaardigheden — over de band van de politiek aan het onderwijs wordt opgelegd. De Commissie-Dijsselbloem inventariseerde de ellende, gaf er een verstandig advies over, waarna dat boek ook weer pijlsnel werd gesloten. So it goes. We discussiëren dus nog steeds over hetzelfde. Op de jubileumdag, 10 juni, kon dat met staatssecretaris Sander Dekker. Geen lid van BON zijnde, had ik mezelf maar uitgenodigd, en daar heel vriendelijk een bevestigend antwoord op gekregen. Hierbij dan vanaf de pesthuisvloer een impressie van een wanhopige discussie, want wat valt daar, na Imelman en Kloprogge, nog van te verwachten?
Oké, het gaat dus over de voorstellen van het Platform Onderwijs_2032, zoals neergelegd in het Eindadvies. Een gewoon mens met een beetje politieke belangstelling verwacht dan een adviesrapport te krijgen waarin een heldere, deskundige, wetenschappelijk onderbouwde analyse wordt gegeven waar we nu staan met het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs, en waar we in 2032 zouden kunnen staan onder enkele mogelijke scenario’s. Zo’n analyse moet enigszins de ruimte kunnen afbakenen die er is voor de politiek om strategische keuzen te maken. ‘De politiek’ dat zijn wij ook met zijn allen, het zou dus prettig zijn wanneer het Nederlandse publiek een eerlijk en open rapport van dat Platform had gekregen. Kwestie van burgerschapsvorming.
Helaas, dat mocht niet zo zijn. Paul Schnabel en zijn Platform hebben zèlf de politieke keuze gemaakt, en die grondige analyse achterwege gelaten. De omgekeerde wereld dus. Want die analyse van het Platform bestaat, zoals Jo Kloprogge ook aangeeft, vooral uit stapeling van de wensen van belangengroepen. Onder die belangengroepen speelt de OECD de hoofdrol. Inderdaad, de OECD speelt de rol van wetenschappelijke denktank, maar er is natuurlijk weinig wetenschappelijks aan rapporten van een niet-wetenschappelijke en juist sterk met de politiek verstrengelde instantie als de OECD (zie bijvoorbeeld Lubiensky, Debray, Scott, 2016).
De stelling vanuit het bestuur van BON, verwoord in het Buitenhof-debat van bestuurslid Karin den Heijer met Platform-voorzitter Paul Schnabel: het eindadvies is niet wetenschappelijk onderbouwd. De eerste science check blogs maken wel duidelijk dat er op zijn minst heel erg veel vragen zijn over die wetenschappelijke onderbouwing die er volgens Schnabel wel degelijk is. Alles bij elkaar is dit voor wie met politici in discussie wil over onderwijs_2032 een knap wanhopige situatie, ongetwijfeld voor politici zelf ook: er is geen stevige basis voor discussie. Het wordt er zeker niet fraaier op wanneer blijkt dat de keuze van het Platform niet eens een politieke keuze is, maar een keuze voor een onderwijsideologie, voor een staatspedagogiek dus. Het Platform heeft het gedachtegoed omarmd dat progressivisme heet.
Hiermee zijn we er nog niet, er is nog iets heel anders aan de hand met het werkstuk van Schnabel: het advies is geformuleerd als een stapeling van ideetjes, zoals Kloprogge zou zeggen. Grote lijnen zijn niet in het advies zelf benoemd. Alternatieve scenario’s ontbreken al helemaal. Dat de eigen wetenschappelijke onderbouwing op zijn minst controversieel is, geeft het Platform zelf niet aan. Dat het eigen gedachtegoed gewoon een naam heeft, waarmee duidelijk gemaakt had kunnen worden dat het tot een grote onderwijsideologische familie behoort, is in het Eindadvies niet terug te vinden. Waren de leden van het platform, Geert Ten Dam allereerst, zich wel bewust van de ideologische inslag van het eigen denken?
Gevolg van deze gebrekkige presentatie is dat ook de discussie over het Eindadvies dreigt te verbrokkelen en te verzanden in detailkwesties. Dat is ook wat gebeurde in de Pesthuis-discussie met Sander Dekker. De vier stellingen die de discussie hadden moeten aanjagen, waren zeker niet de hoofdpunten van het onderwijsdebat in Nederland. Vanuit de zaal kwamen vele waardevolle opmerkingen en ontboezemingen over de huidige situatie in het basis- en voortgezet onderwijs, maar die bleken weer niet goed te verbinden aan de lijnen van het Eindadvies Onderwijs_2032. Dat levert dan een herhaling van zetten op, in dit geval een tienjarige herhaling van de strijdpunten voor een Beter Onderwijs in Nederland.
Sander Dekker wil met die discussie graag doorgaan. Natuurlijk, het is een politiek ongevaarlijk tijdverdrijf.
Ik kreeg zelf ook gelegenheid Sander Dekker een analyse voor te leggen. Bij de laatste stelling pleitte Jan Jimkes voor kleine pilot-studies om de ideeën van het Platform in de praktijk te toetsen. Ik kreeg van Karin den Heijer de microfoon, om te zeggen dat uitproberen niet nodig is: uit relevante wetenschappen weten we prima wat er werkt in het onderwijs, en wat niet (zie, in eigen land, bijvoorbeeld werk van Paul Kirschner). Het gedachtegoed van het Platform staat internationaal bekend als progressivisme, een onderwijsfilosofie die de afgelopen eeuw op tal van plaatsen is uitgeprobeerd en waarvan we weten dat deze kinderen uit minder bevoorrechte milieus benadeelt. Kinderen uit, zeg, de upper middle class, hebben tal van mogelijkheden om te compenseren voor beroerd onderwijs (zie Chall, 2000).
De weervraag van Sander Dekker: Kun je een voorbeeld geven van wat we zeker kunnen weten op basis van die relevante wetenschappen?
Dit gaf mij gelegenheid om te wijzen op de uitspraak van Paul Schnabel in een radioprogramma 8' 20", dat kennis tegenwoordig in je apparaatjes zit. Dat is niet zomaar een onhandige uitspraak: Andreas Schleicher van OECD zegt op camera 2' 07" dat de wereld niet meer betaalt voor kennis — alle kennis is te googelen. Nu weten we in de psychologie (bijvoorbeeld Ohlsson, 2012) dat probleemoplossen en creativiteit alleen betekenisvol mogelijk is op basis van kennis. Zonder brandstof geen vuur, zonder kennis geen probleemoplossen. Maar het belang van kennis is door ideeën zoals dat progressivisme steeds verder op de achtergrond van het onderwijs gedrongen (zie de positie van het Platform over kennis). De zuurstof wordt uit het onderwijs gezogen. Dit is zo ongelooflijk belangrijk in het debat over het curriculum, maar het Platform rept er in zijn eindadvies niet over. Wat niet is benoemd, daar krijg je minder makkelijk weerwoord op. Daarom is het cruciaal dat we voor het onderwijsdebat een goede taal gebruiken, en historisch inzicht inzetten.
De discussie wordt vervolgd, ook met Sander Dekker.
Ben Wilbrink
referenties
Jeanne S. Chall (2000). The Academic Achievement Challenge. What Really Works in the Classroom? The Guilford Press. info
Karin den Heijer en Paul Schnabel (10 april 2016). Buitenhof
Jan Dirk Imelman (10 juni 2016). Van vóór BON de dingen die nog steeds niet voorbij zijn. Verdwijning, verschijning en verdwijning van een rapport: symptoom van een halve eeuw Nederlands onderwijsbeleid. pdf
Paul A. Kirschner, Richard E. Clark & John Sweller (2012). Helemaal uitleggen of zelf laten ontdekken? Onderzoek spreekt voor volledig begeleide instructie. Van 12 tot 18. Vakblad voor Voortgezet Onderwijs', november, blz. 14-16. pdf
Jo Kloprogge (juni 2016). Geen ‘Onderwijs 2032’, maar nu? Didactief, p. 13.
Christopher Lubienski, Elizabeth Debray, Janelle Scott (May 26, 2016). The Push and Pull of Research: Lessons from a Multi-site Study of Research Use in Education Policy. post.
OECD, Michaela Horvathova (2015). Paper #1: Evidence about knowledge and skills for work and learning. pdf
OECD position papers voor Platform Onderwijs 2032 http://onsonderwijs2032.nl/advies/
Stellan Ohlsson (2011). Deep Learning: How the Mind Overrides Experience. Cambridge University Press. info- redistribution theory answers the four creativity questions
- How are novel ideas possible? ( . . . ) a problem does not determine its own representation; alternative representations are always possible. A system that is able to represent is thereby also able to represent differently.
- . . . what are the key features that distinguish creative processes . . . ? ( . . . ) In creative processes, the analytical processing is punctuated by one or more representational changes that revise the search space.
- . . . what gives direction to the creative process? ( . . . ) the main determinant is the structure of the person’s processing network. ( . . . ) The direction of an insight event is massively contingent and for all practical purposes unpredictable.
- . . . What are the limiting factors? ( . . . ) no amount of feedback will help, if the person’s mind is not prepared. It must contain the knowledge needed to construct the alternative representation. [mijn nadruk, b.w.]
Ohlsson, 2011, p. 117
Platform Onderwijs 2032 Eindadvies
Andreas Schleicher (14 april 2014). Educating for the 21st century. youtube Schleicher [geciteerde tekst op 2'07"]
Paul Schnabel (1 oktober 2015). npo 1 radio op 8' 20''.
Ben Wilbrink (mei 2016). Razend populaire ideeën over onderwijs — progressivisme — blijken 19e-eeuwse romantiek. BlendEd #2, 70-77. opiniestuk
4 juli 2016
Draagvlak en verdieping voor Onderwijs 2032: hoe zien we dat?
Ben Wilbrink
- Waar je niet naar vraagt, daar krijg je waarschijnlijk geen antwoord op.
Het project ‘Onderwijs 2032’ is nu in een stadium van verdieping aangeland, zie de brief van Sander Dekker van 1 juli 2016 over de toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer van 18 mei over het vervolg van Onderwijs2032. Of verdieping iets anders is dan onderzoek naar draagvlak, dat weet ik even niet. De Onderwijscoöperatie (OC) is druk doende met een onderzoek onder leraren naar draagvlak voor de vernieuwingen zoals door het Platform voorgesteld in zijn Eindadvies.
Een (te) eenvoudige aanpak voor zo’n onderzoek is: vraag een aantal leraren wat ze vinden van het Eindadvies. Dat is min of meer hoe de OC het nu aanpakt, gezien de discussie in sociale media over de online raadpleging van 22 juni. Kennelijk hebben noch de OC, noch het onderzoekbureau dat de raadpleging uitvoert, erover nagedacht wat draagvlak eigenlijk is, of we daar misschien uit een recent verleden eigenlijk al heel veel van weten, en hoe het mogelijk is om met een onderzoek waar leraren bij worden betrokken, te peilen of een vernieuwing volgens de contouren van het Platform Onderwijs 2032, of misschien langs alternatieve contouren, enige kans van slagen heeft op basis van draagvlak onder leraren.
Hoe zou het dan wel kunnen, anders dan de vraag over de schutting van groepjes leraren te gooien? Onze zuiderburen hebben net een heel uitgebreide raadpleging achter de rug, die 13 wenselijke onderwijsdoelen opleverde die niet allemaal even ‘Dijsselbloem’-proef zijn, laat ik het voorzichtig stellen. Draagvlak is iets anders dan wensdenken, de Belgische weg is misschien minder geslaagd.
Draagvlak als probleem moet natuurlijk wel goed in zicht zijn. Doe een paar stappen terug, ga de diepte in, kijk als een expert naar het gestelde probleem. De Commissie-Dijsselbloem had al een goede analyse gemaakt van draagvlak en onderwijsvernieuwing. Het gaat er bij ‘draagvlak’ niet om wat enkele Nederlandse leraren vandaag in een online discussie vinden over het voorstel van het Platform Onderwijs 2032, maar hoe ‘de Nederlandse leraar’ er in een landelijk uitvoeringstraject van die plannen in staat. Dat laatste kunnen we niet weten, want het is de toekomst, maar er zijn vergelijkbare gevallen in het verleden geweest, gevallen waar de Commissie-Dijsselbloem zich juist over heeft gebogen, en waarover diezelfde commissie niet mis te verstane uitspraken heeft gedaan.
- 9. De politiek verspeelde het aanvankelijke draagvlak
In de grondwet is aan de overheid opgedragen zorg te dragen voor deugdelijk onderwijs. Daarvoor richt de overheid zich met name op het stellen van eisen aan het onderwijsaanbod in de vorm van het curriculum en de onderwijsuitkomst in de vorm van examenvereisten (het «wat») voor het funderend onderwijs. De legitimiteit daarvan staat, en stond, niet ter discussie. De keuze om bijvoorbeeld in de onderbouw van het voortgezet onderwijs een breed curriculum aan te bieden gericht op burgerschapsvorming past binnen dat politiek mandaat. Dat geldt evenzeer voor de keuze profielen te introduceren in de bovenbouw havo/vwo of leerwegen in het vmbo.
In dat licht is het te goed begrijpen hoezeer de aanvankelijke voorstellen voor de vernieuwingen, zoals het WRR-advies over de basisvorming, de voorstellen van de commissie Van Veen over het vmbo en de eerste beleidsnota’s over de tweede fase, konden rekenen op brede steun. Het zwaartepunt daarin lag nadrukkelijk op de «wat» vraag. Het feit dat de onderzochte onderwijsvernieuwingen in korte tijd zeer omstreden werden hangt naar het oordeel van de onderzoekscommissie dan ook met name samen met de politiek-ideologische inkleuring van de plannen, met de ongewenste sturing op de pedagogisch-didactische aanpak («het hoe»), en de grote onderschatting van de implementatie van onderwijsvernieuwingen.
Een draagvlak-onderzoek voor Onderwijs 2032 moet natuurlijk werken met de kennis die we bij ‘Dijsselbloem’ hebben opgedaan. Op zijn minst. Het kan geen kwaad om nog een spade dieper te gaan: de lijn van de Contourennota van Van Kemenade uit 1975 lijkt als twee druppels water op die van het Eindadvies van het Platform in 2016. Hoe is het met die plannen afgelopen? Zet de risico’s van dergelijke majeure onderwijsvernieuwingen op een rijtje, wat met ‘Dijsselbloem’ in de hand een fluitje van een cent moet zijn. Pas dan is het mogelijk om een gericht draagvlakonderzoek voor te bereiden, onderzoek dat althans een begin van een indruk kan geven hoe leraren die specifieke risico’s en kansen op voorhand beoordelen.
In zekere zin is in het traject tot nu toe door de OC gewerkt volgens het recept van Paul Schnabel (kennis zit in je apparaatjes) en Andreas Schleicher (de wereld betaalt niet meer voor kennis): kennis van zaken doet er niet toe, we moeten creatief probleemoplossend een draagvlakonderzoek opzetten en uitvoeren. Een Synthetron is iets nieuws, prachtig, ziet er geweldig creatief uit. Zonder kennis van zaken (in dit geval op zijn minst ‘Dijsselbloem’, zoals ook door partijen in de Tweede Kamer benadrukt) naar draagvlak voor het Eindadvies zoeken: dan leg je de tekst van het Eindadvies voor aan een oploop van leraren, en vraag je die beste mensen of ze het een goed plan vinden. Deze platte benadering kan niet goed zijn, om tenminste deze twee redenen. Allereerst omdat in het Eindadvies niet herkenbaar is wat de (wetenschappelijk gefundeerde) feiten zijn, en wat de mogelijk ideologische bepaalde keuzen van het Platform. En ten tweede omdat op basis van welke deugdelijke (wetenschappelijk verantwoorde) feitenanalyse dan ook, er altijd meerdere mogelijkheden zijn voor het maken van keuzen over wenselijke ontwikkelingen/richtingen. Het Platform legt in feite maar één enkel scenario voor, en dat moet het dan zijn. Voor een draagvlakonderzoek dat de naam verdient, zouden op zijn minst de voor de hand liggende alternatieve scenario’s eveneens beschikbaar moeten zijn. Waar zijn die alternatieve scenario’s? Het lijkt erop dat ook de staatssecretaris zich er niet van bewust is dat het voorstel van het Platform op zich een politieke keuze is, waar ook andere keuzen gemaakt hadden kunnen worden. Het Platform loopt bewindslieden en Parlement voor de voeten, neemt zo een loopje met onze democratie (over burgerschapsvorming gesproken ... ). De staatssecretaris voelde zich kennelijk gebonden aan het advies zoals dat door het Platform is uitgebracht. Of zou het Platform gestuurd zijn naar deze specifieke uitkomst (Johannes Visser, 18 mei)? De brief van de staatssecretaris van 1 juli probeert dat beeld juist weg te poetsen, als ik hem goed lees.
De belangrijkste voorwaarde voor een draagvlakonderzoek is dus een inventarisatie van de kritische punten bij een majeure onderwijsvernieuwing langs de lijnen zoals door het Platform uitgezet. Op zijn minst zijn dat dezelfde kritische punten die de Commissie-Dijsselbloem al eens heeft aangegeven. Eén van die punten is de vraag: is het plan wetenschappelijk te onderbouwen, en zo ja, in hoeverre dan? Als je weet dat het Platform een vorm van ‘het nieuwe leren’ opnieuw introduceert, dan zou je denken dat de rapen gaar zijn, daar heeft ‘Dijsselbloem’ zich toch in niet mis te verstane bewoordingen over uitgelaten?
- 11. Kennis en condities voor het nieuwe leren zijn onvoldoende
Opvallend is dat de didactische vernieuwingen, zoals het drieluik Toepassing-Vaardigheid-Samenhang, het studiehuis, het nieuwe leren en competentiegericht onderwijs sterk in lijn met elkaar liggen. Trend daarin is een accentverschuiving van vakinhoudelijke kennis naar vaardigheden, zoals zelfstandig werken, contextrijk leren, en samenwerkend leren. De wetenschappelijke onderbouwing van de effectiviteit is niet voor al deze werkvormen geleverd. In plaats van deze didactische methoden, in aanvulling op bestaande methoden, onder strikte condities in te zetten voor die vakinhouden en die leerlingen waarvoor ze bewezen geschikt zijn, dreigt het nieuwe leren op sommige plekken in het onderwijs in de volle breedte te worden ingezet. Er worden risico’s genomen, mede als gevolg van een gebrek aan kennis en het ontbreken van de noodzakelijk condities.
21. Derden vulden de didactische vrijheid van scholen in
(...)
Daarnaast verdient de rol van de Landelijke Pedagogische Centra hier vermelding. De zeggenschap over het budget voor hun ondersteunende werk is geleidelijk aan verschoven van het ministerie naar de scholen zelf. Daarmee was een omslag van werken, van aanbod- naar vraagsturing, beoogd. In werkelijkheid toonden de centra, met name het KPC en het APS, zich in hun aanbod richting scholen als krachtige voortrekkers van verdere didactische vernieuwingen in de richting van het nieuwe leren.
Voeg aan die LPC's gerust ook het Freudenthal Instituut, de Stichting Leerplanontwikkeling, het Centraal Instituut voor ToetsOntwikkeling en het College voor Toetsen en Examens toe: actieve bevorderaars, respectievelijk hand- en spandiensten verleners, van/aan het constructivistisch gedachtengoed in Nederland, recent culminerend in de Fyra van het onderwijs: de rekentoets in de eindexamens vo en mbo.
Dan zijn hier meteen ook de kernvragen aan de orde zoals in de blogserie over de ontbrekende wetenschappelijke onderbouwing aangegeven, specifiek de blogs over de visie van het Platform op kennis en persoonsvorming, de ideologische basis van het progressivisme, de waarschuwing aan Dekker dat het onderwijs al een eeuw ervaring heeft met deze ideologie en dat die ervaring niet positief is, want hij benadeelt leerlingen met een (cultureel en materieel) minder goed bedeelde achtergrond. ‘Dijsselbloem”: “Er zijn risico”s genomen met kwetsbare leerlingen.”
- Het zelfstandig leren werd breed uitgerold ondanks de waarschuwingen dat dit voor sommige groepen leerlingen, waaronder leerlingen uit een lager sociaal milieu, risicovol zou zijn.
(...)
Zeer actueel in dit verband is de discussie in het basisonderwijs over het taal- en rekenonderwijs, met name toegepitst op het rekenen. Het realistisch rekenen in het basisonderwijs, waarbij de leerling zelf zijn oplossingsstrategie moet bedenken, wortelt in het constructivistische denken. Er is momenteel veel kritiek op deze rekenmethode. Uit onderzoek [Timmermans 2005] blijkt dat rekenzwakke leerlingen juist meer baat hebben bij traditionele lesmethodes.
Wat de OC nalaat, kunnen partijen in de OC natuurlijk wel zelf doen. Doe dat. Met ‘Dijsselbloem’ in de hand, komt men door het ganse land. De Tweede Kamer zou dat ook graag zien, schat ik zo in. Schakel wetenschappers in die van vrij zijn om hun analyse te geven, en dat ook durven. Han Leune schreef al een scherp stuk in 1983 (a, b), kan zo worden gebruikt. Dijsselbloem benadrukte ook, uit mijn hoofd, dat je stevige try-outs moet uitvoeren: daar zal blijken of er in feite draagvlak is voor de dan geïmplementeerde veranderingen (of het veranderingstraject waar leraren dan een hoofdrol zouden moeten spelen, nog weer een heel ander probleem).
Een raadpleging voorafgaand aan try-outs kan best. Gebruik een opzet langs de lijn van David van Reybrouck’s jury-democratie. Bijvoorbeeld: organiseer voor een representatieve groep leraren, die daar ook voor worden vrijgesteld, een meningsvormend en besluitvormend congres dat voorbereid is met stevige inhoudelijke pre-adviezen uit bij voorkeur wetenschappelijk hoek.
literatuur
Commissie-Dijsselbloem Eindrapport pdf-
Beleidsreactie advies Onderwijsraad ‘Onderwijspolitiek na de commissie-Dijsselbloem’ pdf
Contouren van een nieuw onderwijsbestel 2 (vervolgnota). Tweede Kamer der Staten-Generaal, zitting 1976-1977, 14 425 Nr. 2. pdf
Sander Dekker (1 juli 2016). Toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg van 18 mei 2016 over het vervolg van Onderwijs2032 (verslag). Kamerbrief. ophalen
H. C. J. Duijker (1976). De ideologie der zelfontplooiing. Pedagogische Studiën, 53, 358-373. open access
J. M. G. Leune (1983a). Naar een verdere verbreding van het onderwijsaanbod? Pedagogische Studiën, 60, 107-117. open access
Han Leune (1983b). De reikwijdte van het onderwijsaanbod in het funderend onderwijs. In B. Creemers, W. Hoeben & K. Koops: De kwaliteit van het onderwijs (16-46). RION / Wolters-Noordhoff. - Het streven naar verbreding van het onderwijsaanbod is allerminst een recent verschijnsel. Zolang er scholen bestaan zijn er pedagogen geweest die hebben gepleit voor een zo breed mogelijke schoolse socialisatie. Nieuw is de beleidsmatige erkenning van dit streven. Nimmer in onze onderwijsgeschiedenis is het klimaat voor het daadwerkelijk praktiseren van de idee van de allesomvattende schoolse vorming en opvoeding zo gunstig geweest als in de jaren zeventig van deze eeuw. In deze jaren krijgen de ideeën van pedagogische pioniers zoals Dewey, Freinet, Petersen, Steiner en Boeke de kans van hun leven. Er ontstaat dan een allengs breder wordende voedingsbodem voor de idee van ‘totaliteitsonderwijs’, dat wil zeggen voor de gedachte dat de school zich in totale, integrale zin actief moet bemoeien met de ontwikkeling van menselijke eigenschappen. Sedert ongeveer 1974 treft men deze visie op de reikwijdte van de schoolse socialisatie aan in vele beleidsdocumenten van de overheid. Ik noem bijvoorbeeld de Contourennota uit 1975 maar ook de zogenaamde OPVO-nota die in 1979 verscheen
Platform Onderwijs2032 (2016). Eindadvies. pdf
David van Reybrouck (2013). Tegen verkiezingen. De Bezige Bij. info
Rudolf Timmermans (2005). Addition and subtraction strategies: assessment and instruction. Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen. pdf van de samenvatting (Nederlands). - Besproken door Anne van Streun in het Tijdschrift voor Didactiek der β-Wetenschappen, 22, 83-85. pdf
Tweede Kamer (18 mei 2016). Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 18 mei 2016, over Vervolg Onderwijs2032. ophalen
blogs
Stijn Govaerts (13 mei 2016). 13 dingen die we op school willen leren. Klasse blog [zie ook verslagen van dit raadplegingsproject tot nu toe] - Ondertussen bij onze zuiderburen ... Maar dit is een wensenlijstje! Ik zou dat allemaal ook wensen. De hamvraag is: is dat, stuk voor stuk genomen, realistisch, gezien wat we er uit wetenschappelijk onderzoek over weten? Vandaar deze serie blogs over Onderwijs 2032.
Jan Lepeltak (1 februari 2016). De Contouren van Onderwijs 2032? blog- Wie de voorstellen uit Ons onderwijs 2032 krijgt soms een déjà vue gevoel. Veel voorstellen kan men, in andere bewoordingen, ook terugvinden in de Contourennota (1975) van minister Kemenade. Het waren de naweeën van de jaren ’60 en de tijd van de kritische leraren. Een euforische tijd waarin het kabinet Den Uyl, idealistisch maar wellicht naïef en overmoedig het onderwijs wilde vernieuwen.
Johannes Visser (18 mei 2016). Reconstructie: Onderwijs2032, een schoolvoorbeeld van schijninspraak. De Correspondent
24 juli 2016
What about (21st C.) skills & education? 1. Roots and sources
Ben Wilbrink
We have met already some skills, haven’t we? We have skills as contrasted with ‘knowledge the world doesn’t pay for any more’ (Andreas Schleicher op camera 2' 07"). Some skills are claimed to become especially important in the 21st century, but why would that be? Those 21st century skills supposedly are generic in character, yet psychologist wisdom has it that there are no such generic skills. Wait a minute, those skills are just the cognitive ones, implying there to be another tribe of non-cognitive skills, also dubbed soft skills. Are they also 21st century skills, then? Maybe 21st century personalities, such as grit and mindset? Thinking was a typical 19th century generic skill, to be exercised by the study of Latin, and mathematics of course; until Thorndike showed such miracles to be highly improbable — and Latin disappeared from the American curriculum. Are the 21st century skills of creativity, problem-solving, cooperating and critical thinking just the 21st century resurrections of the 19th century misconception of thinking as some kind of ‘brain muscle’?
Reading the fascinating story of research on expertise, by Anders Ericsson and Pool (2016), makes one wonder how it is possible not to see that deliberate practice in the specific domain is key to achievement, any achievement at all, in that domain. Also, did Andreas Schleicher hit a nerve with his remark on ‘pay’ as a criterion for what belongs in education, and what not? Is there a labor market bias in the educational imperialism of the OECD? If so, let us keep in mind that the labor market shouldn’t be the alpha and omega of education policies, and examine the the economist arguments. For me, this is an exciting venue, having done some thinking and research myself on transits from education to labor markets (Wilbrink, 1994), as well as on strategic science policy (Wilbrink & Roos, 1991).
One way to get some answers to these vexing questions is to search for the roots of the idea of 21st century skills. According to Patrick Kyllonen (2016) work by David Autor, Frank Levy and Richard J. Murnane (2003) might have sparked the hype.
- Related to the concepts of personality and noncognitive skills is the concept 21st-century skills, a buzzword meaning skills that are emerging in importance for success in the 21st-century workplace. The expression itself may owe some of its currency to an influential study by the economists Autor, Levy and Murnane (2003), who showed that since the infusion of information technology into the workplace in the 1960s and 1970s there have been significant changes in the growth and decline of various occupations and lines of work. In particular, in a relatively short period of time routine analytic and manual tasks (e.g., record keeping, repetitive customer service, repetitive assembly) have become increasingly automated and therefore taken over by computers, but nonroutine analytic tasks (e.g., managing others, persuading/selling, legal writing) have not, which has affected the availability of jobs that require the skills associated with these tasks.
Source: Kyllonen 2016
John Weinberg (2005), in his review of the (2004) book by Levy and Murnane, confirms that the emphasis is on generic skills. Employers who believe these generic skills to exist, will not be overly enthusiast on investing in generic skills development of their employees; job hopping employees will appropriate their investment, their newly acquired generic skills being of value on the labor market also (see Phillips 1987 for a 20th century description of that kind of problem). There is a problem, then: who is going to invest in generic skills? It is a version of the perennial problem: who is gong to pay for education and training: student, taxpayer, or employer? (Jacques van Hoof, 1987; Phillips, 1987) Here the definition of ‘generic’ is somewhat loose: a specific skill is a skill that is useful in the employer’s firm only; a generic skill then is every other kind of skill. That is not exactly the psychologist’s definition of what is a generic skill. More on this kind of problem later, in discussing the interesting and especially informative Autor (2015) paper.
There is a direct link from Autor, Levy and Murnane to the OECD branch of education: a Levy (2010) paper titled ‘How technology changes demands for human skills’. Also in the first OECD-report solicited by the Dutch Platform Onderwijs 2032 (task: reform of the Dutch curriculum in elementary and secondary education; advisory report) the first reference is to Autor, Levy & Murnane (is that right, Ben? Yes, it is right, although the reference is to 2013 (not 2003), and not included in the references list ;-) ). It seems that the Autor et al. paper is a key publication in the search for roots of the idea of 21st century skills. Autor et al. are economists, studying labor markets in terms of employment of groups differing in levels of skills, that is: in levels of education. The Autor et al. ‘skills’ need not be anything like 21st century skills of creativity and all the rest of. I expect these economists to be somewhat sloppy in their use of the ‘skills’, making their work even more interesting for deconstruction of these 21st century skills. For example, OECD’s Michaela Horvathova (2015) as well as Levy (2010) bend the Autor at al. conclusions in the direction of OECD’s ed reform ideology, substituting ‘21st century skills’ for Autor’s dimension of lower-higher levels of education. Even more key to this venture is the already mentioned Autor (2015) paper. As an appetizer this quote from Levy:
- This paper places the competencies to be measured by the OECD’s Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC) in the context of the technological developments which are reshaping the nature of the workplace and work in the 21st century. The largest technological force currently shaping work is the computer. Computers are faster and less expensive than people in performing some workplace tasks and much weaker than people in performing other tasks. On the basis of an understanding of the kinds of work computers do well, it is possible to describe the work that will remain for people in the future, the skills that work requires and the way that computers can assist people in performing that work. The paper argues that a technology-rich workplace requires foundational skills including numeracy and literacy (both to be tested in PIAAC), advanced problem-solving skills or Expert Thinking (similar to the construct of Problem Solving in Technology-Rich Environments to be tested in PIAAC) and advanced communication skills or Complex Communication (not being tested in PIAAC).
[source: Levy (2010) abstract]
The above claims by Frank Levy are not supported by the evidence available, in my opinion (I will have to write a blog dedicated solely to these claims by Levy). Not by evidence from psychology (Ericsson & Pool is a fine introduction), not by evidence from Levy’s colleague Autor as given in his 2015 ‘Why Are There Still So Many Jobs? The History and Future of Workplace Automation.’ Let it suffice, for now (I will blog later on this paper), to sum up Autor’s main points.
- ‘Skills’ in this paper stand for levels of education, not for anything even remotely resembling what others have dubbed to be ‘21st century skills’.
- For the quality of a school, a firm, and even an economy, it is of some importance that levels of skill are somewhat equal (The ‘O-ring argument’). As an example I offer that growing numbers in higher education can be absorbed by the labor market precisely because the labor market evolves and is able to evolve in the direction of more knowledge-intensive jobs by more academic supply of labor. Sounds like a circular argument? See Wilbrink & Dronkers (1993).
- Really fascinating is the contrast between jobs disappearing because of automation (in agriculture in the 20th, because of information technology in the 21st century) and rising employment elsewhere because of rising levels of productivity in the economy. The disappearance of jobs is highly visible, as are its causes, while the resulting rise in employment is not easily seen to ultimately result from the same causes, in particular higher productivity. Also, many jobs will become more productive because ‘automation complements labor’, as Autor expresses it.
- Autor, in this 2015 paper, looks only at the impact information technology has had on jobs and employment (these are different phenomena in his analysis); the question than is: what about other factors, such as outsourcing, the global economy, and the financial sector?
Let me be somewhat more precise on what Autor and his colleagues Levy and Murnane (2004) understand these skills to be; after all, ‘levels of education’ does not explain much. Nothing typically ‘21st century skill’ can be read (yet at Paris OECD headquarters they do) into the following descriptions Levy & Murnane (p. 47-8) give of ‘expert thinking’ and ‘complex communication’. On the contrary, the skills are not special at all, except for their supposedly not being vulnerable for computer take-over. Their chapters 4 (expertise explained as pattern recognition, the authors forgot to explain pattern recognition, however ;-)) and 5 (but why would ‘complex communication’ be anything different from expertise?) elaborate on these skills.- Expert thinking: solving problems for which there are no rule-based solutions. Examples include diagnosing the illness of a patient whose symptoms seem strange, creating a good tasting dish from the ingredients that are fresh in the market that morning, repairing an auto that does not run well but that the computer diagnostics indicate has no problem. By definition, these are not tasks that computers can be programmed to do. While computers cannot substitute for humans in these tasks, they can complement humans in performing them by making information more readily available.
- Complex communication: interacting with humans to acquire information, to explain it, or to persuade others of its implications for action. Examples include a manager motivating the people whose work she supervises, a biology teacher explaining how cells divde, an engineer describing why a new design for a DVD player is an advance over previous designs.
Source: Levy & Murnane 2004, 47-8
This blog relates different uses of the term ‘skills’ to each other in a schematic way, thereby indicating one possible source for the 21st century skills craze: an over-generalizing interpretation of economists studies on the recent impact of information technology on the labour market. Lots of issues remain to be analyzed and discussed. Because of its (in my eyes) highly informative quality, the Autor (2015) article will be the subject of a following blog in this subseries on skills.
For know, the mystery remains unsolved how it is possible for the educational branch of the OECD to propagate ‘21st century skills’, citing work of Autor, Levy and Murnane (see the literature list) that definitely does not support a ‘21st century skills’ creativity, problem-solving and critical thinking interpretation.
literature
David H. Autor (2015). Why Are There Still So Many Jobs? The History and Future of Workplace Automation. Journal of Economic Perspectives, 29, #3 Summer, 3-30. pdf
David H. Autor, Frank Levy and Richard J. Murnane. 2003. The Skill Content of Recent Technological Change: An Empirical Exploration. Quarterly Journal of Economics 118, 1279–1333. abstract and the article itself pdf.
Centraal Planbureau (2011). Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief. [Dutch education achievements in perspective.] CPB Policy Brief 2011/05. webpage
Anders Ericsson & Robert Pool (2016). Peak. Secrets from the new science of expertise. Houghton Mifflin Harcourt. info on the book
Jacques van Hoof (1987). De abeidsmarkt als arena. [The arena of labor market politics] Dissertation Tilburg University. open access
Patrick C. Kyllonen (2016) Designing Tests to Measure Personal Attributes and Noncognitive Skills. Suzanne Lane, Mark R. Raymond & Thomas M. Haladyna: Handbook of test development (190-211). Routledge. info on the book and proof of this chapter
Frank Levy (2010). How technology changes demands for human skills. OECD Education Working paper No. 45. pdf
Frank Levy and Richard J. Murnane. 2004. The New Division of Labor: How Computers Are Creating the Next Job Market. Princeton University Press. info on book and free access Ch. 1.
OECD, Michaela Horvathova (2015). Paper #1: Evidence about knowledge and skills for work and learning. pdf
Jack J. Phillips (1987). Recruiting, training and retaining new employees. Managing the transition from college to work. Jossey-Bass.
Platform Onderwijs 2032 Advisory Report
André Tricot & John Sweller (2014). Domain-specific knowledge and why teaching generic skills does not work. Educational Psychology Review preview & concept
John A. Weinberg (2005). review of The New Division of Labor by Levy and Murnane (2004).
Ben Wilbrink (1994). Arbeidsmarkt en hoger onderwijs: een blijvend problematische relatie. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 12, 24-32. [in Dutch only] webpage [mechanisms of crowding out]
Ben Wilbrink & Jaap Dronkers (1993). Dilemma’s bij groeiende deelname aan hoger onderwijs. Een verkennende studie. Nr. 17 in de reeks Achtergrondstudies Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. ISBN 9034628698. webpage [in Dutch; the literature reviewed is mostly English however]
Ben Wilbrink & Marco Roos (1991). ‘Strategic science policy and organizational structures in the engineering sciences.’ congress paper. Advisory Council on Higher Education (ARHO) & Advisory Council on Science and Technology Policies (AWT), The Hague, The Netherlands) webpage - Strategic science policy is not fundamentally different from what strategic education policy should be. The big challenge being: what are feasible positions to consider, as regards the future in one or two decades time? In science, the strong backbone is its (global) disciplinary structure. It would risk disaster for science policy to try to change that (global) disciplinary structure into something more (local) interdisciplinary. The same kind of thing in education: blurring the traditional school disciplines into problem based learning might turn out to result in economic disaster. (CPB, 2011)
blogosphere
Donald Clark (April 4, 2012). Thorndike (1874 – 1949) – experimental rigour, transfer and why Latin is a waste of time. blog- Ludwig Haag & Elsbeth Stern (2003). In search of the benefits of learning Latin. Journal of Educational Psychology, 95, 174-178. pdf
[I will add/change details in the first days of publication, b.w.]
http://www.benwilbrink.nl/publicaties/blogs.htm